N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Interview | Darren Aronofsky Regisseur Darren Aronofsky en schrijver Samuel D. Hunter wilden een film maken waarin obesitas géén grap is. Toch leidt juist ‘The Whale’ tot controverse. „Ik begrijp niet waarom mensen zo beledigd zijn.”
Je mag tegenwoordig niet meer van een ‘fat suit’ spreken, doceert regisseur Darren Aronofsky (54). Op het filmfestival van Venetië, waar The Whale in september zijn wereldpremière beleeft, is hij terughoudend en behoedzaam over obesitas. Zijn hoofdpersoon Charlie nadert de 300 kilo en eet zichzelf dood. Zijn bloeddruk is 234-137. Hartfalen lijkt onvermijdelijk.
De trailer van The Whale heeft dan al de nodige controverse veroorzaakt. Niet acteur Brendan Fraser, die elke draaidag zo’n vier uur in make-up zat om in zijn watergekoelde gewichtspak te passen en zichzelf flink wat dikker at, maar een echte morbide obese acteur had Charlie moeten spelen, zo heet het. De film zou het stigma rond obesitas versterken: waarom geen lichaamspositieve film over een gezond, vrolijk persoon met obesitas? Door in te zoomen op lubberend vlees, emmers gefrituurde kip, pizza en van vet druipende kinnen zou The Whale er een freak show van maken.
Aronofsky benadrukt in Venetië zijn nauwe samenwerking met de belangengroep Obesity Action Coalition; Brendan Fraser leerde van OAC-voorvrouw Beth Lewis hoe zich te bewegen als man van 300 kilo. Aronofsky: „Vroeger stak men acteurs in pakken van schuimplastic die een parodie waren op de obese lichaamsvorm, met buiken zo solide als bakstenen. Deze film toont een zeer ernstige vorm van obesitas realistisch, met zwaartekracht. Maar het gaat mij om de onderliggende menselijkheid.”
Aronofsky wordt in Venetië gesecondeerd door schrijver Samuel D. Hunter. Tien jaar geleden zag Aronofsky in New York diens toneelstuk The Whale, hij kocht subiet de rechten. Het draait om Charlie, een gekwelde, lieve docent die online schrijfcursussen verzorgt met zijn webcam uit. Hij verbergt zich omdat hij zichzelf walgelijk vindt en weet dat de wereld van zijn lijf walgt. Charlie eet zichzelf richting graf sinds de zelfmoord van zijn geliefde Alan, veroorzaakt door de apocalyptische christensekte New Life. Maar voor zijn dood wil Charlie zich verzoenen met zijn giftige, gekwetste dochter Ellie, die hij niet meer mocht zien nadat hij zijn vrouw had verlaten voor Alan.
Lees hier de recensie van ‘The Whale’
Gut feeling
Aronofsky had een ‘gut feeling’ dat The Whale een unieke film kon opleveren. Hij specialiseert zich in helden die hun lichaam slopen in dienst van een doel of queeste: een wiskundige formule voor het universum in Pi, drugsroes in Requiem for a Dream, publieke adoratie in The Wrestler, lichaamscontrole in Black Swan. Zo’n doel mist Charlie, erkent Aronofsky. „Hij heeft alleen schaamte, spijt en verdriet, daarom pijnigt hij zichzelf.” Maar het besef dat morbide obesitas nooit een filmonderwerp is, prikkelde hem. Aronofsky daagt ons in hotel Ausonia Ungaria uit één film te noemen waar obesitas geen groteske of grappige ‘side show’ is. „Fatty Arbuckle, Laurel and Hardy, Abbot and Costello, The Three Stooges: al sinds Shakespeares Falstaff lach je erom. Obesitas in de film is een briljant onderwerp voor een thesis, is die al geschreven?”
The Whale is een persoonlijk verhaal voor toneelschrijver Samuel D. Hunter. Hij was zelf ooit Charlie en ook een beetje Alan. Hunter komt uit een strikt christelijk milieu en worstelde met zijn homoseksualiteit. „Ik kampte als twintiger met obesitas en was doodongelukkig en geïsoleerd. Binge-eten was zelfmedicatie. Ik verdiende de kost met een schrijfcursus die voor mijn studenten een moetje was. Ze waren onverschillig en schreven Wikipedia-samenvatttingen. The Whale ging eerst over een obese online-docent die een connectie maakt met zijn studenten, later werd dat pas een vervreemde dochter.” Hunter oogt nu slank. „Mijn vriend, die nu mijn echtgenoot is, heeft me uit het dal geholpen.”
Charlie maakt continu excuses: sorry is zijn stopwoord. Samuel D. Hunter: „Ik zeg zelf ook steeds sorry. Ik was op de lagere school al dik, met excuses maak je jezelf klein. Je schaamt je voor de ruimte die je inneemt. Mijn lichaam hoort er niet te zijn, ik hoor er niet te zijn. Ik leer het nooit meer af, vrees ik. Een assistent-regisseur zei vorige week bij een repetitie in New York tegen me: besef je wel dat je zojuist sorry zei omdat je mij in de gang passeerde? Ik zei: ‘Oh echt? Sorry’.”
Actieheld
Zijn grootste uitdaging was Charlie casten, aldus Aronofsky. Geen acteur klikte – tot hij toevallig Brendan Fraser voorbij zag komen in een trailer voor een louche Braziliaanse lowbudget-thriller uit 2006, Journey to the End of the Night, toen de goedige actieheld uit de jaren negentig al op zijn retour was. Dat was opnieuw ‘gut feeling’: de professoraal ogende Aronofsky lijkt op instinct te drijven. „Ik pitchte Brendan bij Sam. Hij zei: ‘Mmm, wat een raar idee.’ Dus organiseerden we een scriptlezing in East Village, met Zadie Sink al als dochter Ellie. Dat blies iedereen van zijn sokken.”
Samuel D. Hunter: „Maar het was op 26 februari 2020, vlak voor de lockdown.”
Covid bleek geen probleem, integendeel: The Whale was exact het kleinschalige soort kamerspel dat tijdens de pandemie realiseerbaar leek. Aan Aronofsky de taak een film in één appartement ook visueel interessant te maken. Hij houdt van zelfopgelegde beperkingen, zegt hij: toevallig speelde zijn laatste film – de ecologische fabel Mother! met Jennifer Lawrence – zich eveneens af in één huis. Aronofsky koos een gedrongen beeldformaat en een bewegelijke, zoekende camera. Aronofsky: „De personages worden als bij een moordmysterie laag voor laag onthuld, Charlies appartement ook. Je begrip voor de personages en ruimtelijke oriëntatie gaat tijdens de film gelijk op.”
Religie en obesitas
Vier maanden later tref ik Darren Aronofsky opnieuw, nu in hotel De Slaak in Rotterdam. Ik feliciteer hem met zijn drie Oscarnominaties: beste acteur (Brendan Fraser), beste bijrol (Hong Chau), beste make-up en haar. En met het succes van The Whale, die zich in de VS onttrekt aan de financiële malaise die andere Oscarkandidaten als Tár en The Fabelmans trof. Volgens Aronofsky deed zijn film het verrassend goed in het Midden-Westen, waar religie en obesitas grote thema’s zijn. „Het raakt daar iets kennelijk.”
The Whale bleef controversieel, wat Aronofsky oprecht verbaast. „Ik begrijp de politiek erachter niet, waarom mensen zo beledigd zijn. Ik moet een obese acteur casten én maak een spektakel van obesitas, alsof ik er snel even mee wil binnenlopen. Willen we echt alleen gelukkige, gezonde en atletische mensen zien? Waarom wel tienduizend films over superhelden en is één film over obesitas al te veel?” Zijn film gáát trouwens helemaal niet over obesitas, corrigeert hij zichzelf, maar over één kwetsbaar individu met morbide obesitas.
Meevoelen met iemand als Charlie blijft lastig kennelijk. Om zo iemand lachen is dat niet. Is Aronofsky niet bang dat ze straks bij het Oscargala toch weer obesitasgrappen gaan maken in malle fat suits? „Nee”, antwoordt hij resoluut. „Het zijn daar heel sensitieve mensen tegenwoordig.”