N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onweerstaanbaar Van modeontwerper en beeldend kunstenaar Karim Adduchi (35) is nu handwerk te zien in het Amsterdam Museum. Boeken zijn het enige waaraan hij graag geld uitgeeft.
Dat Karim Adduchi van boeken houdt is een understatement. In zijn woonkamer staan de boeken letterlijk tot aan het plafond opgestapeld, in een opslag heeft hij nog een paar honderd boeken liggen. Elke dag leest hij. Als hij het druk heeft een tot anderhalf uur, op rustiger dagen gerust drie à vier uur, zeker sinds hij zijn smartphone heeft verruild voor een oude Nokia. Hij leest in cafés, thuis tijdens het koken en in de lente en zomer tijdens ‘book walks’ in het park. Hij heeft altijd drie of vier boeken bij zich, samengebonden met dikke elastieken, zodat hij voor elk moment en elke stemming iets bij zich heeft.
Adduchi, die in 2012 naar Amsterdam kwam om mode studeren aan de Gerrit Rietveld Academie, werd geboren in een klein, geïsoleerd dorp in Marokko. Hij had nog nooit een ander boek dan de Koran gezien tot het gezin op zijn vijfde naar Barcelona verhuisde. Daar ging hij voor het eerst naar school en werd hij verliefd op boeken. „Lezen maakt me gelukkig. Het is een geweldige manier om even te ontsnappen aan het dagelijks leven. Als ik naar mijn boeken kijk, voel ik me veilig. Wat er ook gebeurt, er is voor elke situatie wel een boek dat me kan helpen.”
Ook in Spanje waren boeken luxeproducten voor zijn familie. „Nu ik me boeken kan veroorloven, probeer ik alles te lezen wat er te lezen valt.” Hij koopt al zijn boeken in echte boekwinkels, nooit online, en meestal op reis. „In Barcelona weet ik precies waar alle tweedehands boekwinkels zitten.” Het is het enige waaraan hij graag geld uitgeeft. „Ik woon klein, ik koop nooit kleding en ik ga nooit uit.”
Nu ik me boeken kan veroorloven, probeer ik alles te lezen wat er te lezen valt.
Van niemand heeft hij zoveel boeken als van de Libanese schrijver Kahlil Gibran: zo’n 150 exemplaren. Van Gibrans De Profeet (1923), zijn favoriete boek, heeft hij tientallen edities, in verschillende talen – Adduchi leest in het Engels, Spaans en Catalaans. Drie jaar geleden las hij het voor het eerst. „Het staat vol adviezen over alle aspecten van het leven: familie, geld, eten, tijd, schoonheid, álles. En die adviezen zijn mindblowing. Herkenbaar voor iedereen en tegelijkertijd heel poëtisch. Ik heb het al tig keer gelezen en het verveelt nooit.”
Ook van Rabindranath Tagore en Washington Irving verzamelt hij alle boeken. De rest van z’n collectie varieert van fictie tot non-fictie, van populair tot obscuur en beslaat alle tijdperken: van Seneca tot Alain de Botton, en van Herman Hesse tot Haruki Murakami. En dan heeft hij ook nog een Kindle voor de bestsellers die hij niet per se fysiek hoeft te hebben. „In het atelier dat ik tot voor kort huurde, lagen meer boeken dan stoffen.” Want boeken vormen ook vaak de inspiratiebron voor zijn ontwerpen. „Literatuur creëert een innerlijke wereld en brengt je in een bepaalde mindset waaruit ideeën voort kunnen komen.”
Hij beloofde Indonesië al een ‘gouden toekomst’ toen hij aantrad. Maar de regering van de Indonesische president Prabowo Subianto, oud-generaal en schoonzoon van autocraat Soeharto, wil ook het verleden hervormen, door dat in een „positiever licht” te zetten, aldus de Indonesische minister van Cultuur Fadli Zon.
De minister wil op 17 augustus bij de viering van tachtig jaar onafhankelijkheid een tiendelig boekwerk over de Indonesische geschiedenis presenteren. De serie moet het nationale bewustzijn aanwakkeren. In januari zijn ruim honderd historici aan het werk gezet om de gewenste geschiedenis in de boeken te krijgen.
Bij een deel van de historici gingen direct alarmbellen rinkelen. Ze vrezen dat misstanden uit het verleden zullen worden uitgewist en autocratische tijden verheerlijkt. Volgens de minister zijn zorgen niet nodig. Het wordt „een correcte versie,” lichtte Zon in mei in een interview met persbureau Reuters toe.
Zo vond hij de omschrijving ‘driehonderd jaar Nederlandse koloniale overheersing’ overdreven. Koloniale heersers waren immers niet continu en niet overal aan de macht. Het boekwerk zal meer nadruk leggen op het verzet, zoals de heldendaden van de Javaanse prins Diponegoro die vanaf 1825 een militaire campagne tegen het Nederlands-Indische regime leidde.
Zon, vertrouweling van Prabowo en prominent van diens partij Gerindra, steunt plannen om ook oud-president Soeharto uit te roepen tot nationale held. Zijn regime wordt beschouwd als een van de meest corrupte ter wereld. Volgens schattingen van de organisatie Transparency International had de familie in 1998 dertig miljard dollar verzameld. Tegenstemmen werden niet geduld. Media stonden onder zijn controle.
Eerste versie
Sinds recent een eerste versie naar buiten is gekomen, is de vrees dat het boekwerk een propaganda-instrument zal worden, toegenomen. Indonesische machthebbers willen het zwarte verleden witwassen, stelde mensenrechtenadvocaat Marzuki Darusman tijdens een actie van de Alliantie voor Transparantie van de Geschiedschrijving (AKSI).
Eind mei spraken leden van de gelegenheidsalliantie tijdens een parlementaire sessie hun zorgen uit over het boekproject. Zo worden vermoedelijke oorlogsmisdaden van Prabowo in Oost-Timor en zijn rol bij de moord en verdwijning van activisten tijdens de val van Soeharto in 1998 niet genoemd.
Ook wordt niet ingegaan op de vermoedelijke betrokkenheid van Safrie Sjamsoeddin, de huidige minister van Defensie. Daarbij blijft de nog altijd onverwerkte geschiedenis van de massamoorden van 1965-66 onbeschreven. In deze periode zijn tussen de vijfhonderdduizend en één miljoen Indonesiërs die van communistische sympathieën werden verdacht vermoord door lokale milities, geleid door militaire en islamitische leiders.
De moordpartijen vonden plaats na 30 september 1965. Op die dag werden zes generaals, verdacht van een coupcomplot, ontvoerd en vermoord. In de chaos die volgde nam generaal Soeharto de leiding, waarna hij 32 jaar aan de macht bleef. De couppoging werd toegeschreven aan de Indonesische Communistische Partij, destijds een van de grootste communistische bewegingen ter wereld. Nog altijd is de exacte toedracht van de gebeurtenissen, zoals de rol van de Amerikaanse CIA, niet opgehelderd.
Lees ook
Lees ook: De geschiedenis van Indonesië: tussen taboe en trauma
Minister Zon heeft al aangegeven dat betrokken historici van het boekwerk geen pogingen zullen doen om de ware toedracht te achterhalen. Volgens AKSI-lid en historicus Asvi Warman Adam is het tevens omineus dat de rol van president Soekarno, die in 1966 het veld moest ruimen voor Soeharto, weinig ruimte krijgt in het boekwerk. Ook ontbreekt vermelding van de vermaarde Bandung Conferentie uit 1955, waar Indonesië onder Soekarno’s leiding een belangrijke rol speelde in antikoloniale bewegingen op het wereldtoneel.
„Dit project is een herhaling van de Nieuwe Orde (zoals de dictatoriale periode van Soeharto wordt genoemd), toen geschiedschrijving in dienst stond van de verheerlijking van Soeharto en de verworvenheden van Soekarno werden geminimaliseerd,” zei Adam, terwijl hij samen met AKSI-leden een kritisch manifest aan de parlementariërs overdroeg. „Het boekwerk is een historische manipulatie. Een selectieve geschiedenis die wordt geschreven om het Nieuwe Orde-regime te bewieroken.” AKSI-voorzitter Darusman waarschuwde voor verder afglijden naar een dictatuur. „Een eenvormige staatsgeschiedschrijving is typisch iets van een totalitair regime. Dit project is een gevaarlijke stap in de richting van een autocratie.”
Verleden onderzoeken
Ook mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, hekelen het project. „Een democratie moet haar verleden onderzoeken. Onrecht en onderdrukking erkennen. Als je dat verzuimt, dan is er geen rechtvaardigheid,” aldus Amnesty directeur Usman Hamid tijdens de presentatie van het manifest.
Een pijnpunt van het project is het verbloemen van de vervolging van de Chinees-Indonesische gemeenschap, waaronder een massaverkrachting van zeker tachtig vrouwen tijdens rellen in mei 1998 bij protesten tegen Soeharto. De verkrachtingen zijn in 2003 bevestigd door een officiële Indonesische onderzoekscommissie. Vermoedens dat de aanvallen op de Chinees-Indonesische gemeenschap werden aangewakkerd door elementen binnen het leger die anti-Chinese sentimenten koesterden en hun eigen rol wilden legitimeren, zijn nooit onderzocht.
In een podcast van het nieuwsmedium IDN Times trok minister Zon afgelopen week in twijfel dat er überhaupt verkrachtingen hadden plaatsgevonden. „Het zijn slechts geruchten,” stelde hij. „Nooit bewezen.”
Lees ook
Lees ook: Deze boeken tonen de lange schaduw van de oorlog in Indonesië
Andere versies illegaal?
Bonnie Triyana, historicus en lid van oppositiepartij PDI-P, is bezorgd over de gevolgen op de lange termijn als het boekwerk als officiële versie van de geschiedenis zal worden gedoceerd. „Een officiële geschiedschrijving ontmoedigt kritisch denken,” licht hij toe aan de telefoon. „Andere historische interpretaties kunnen worden weggezet als illegaal.” En dan kan tegenspraak moed vergen.
Afgelopen week bleek dat sommige critici al te maken hebben met intimidatie. Activist Ita Fatia Nadia, die de verhalen van de verkrachtingsslachtoffers documenteert en in 1998 lid was van de officiële onderzoekscommissie, sprak minister Zon in verschillende media aan op zijn ontkenning. Donderdag berichtte The Jakarta Post dat de activist dreigtelefoontjes had ontvangen. „Precies zoals ik destijds dreigementen ontving. Het geeft aan dat dezelfde machten deze verkrachtingen in de doofpot willen stoppen.”
Lees ook
Lees ook: In deze Indonesische klassieker symboliseert een jonge vrouw de ware geschiedenis van het land
Van president Macron kreeg Trump een diner op de Eiffeltoren.
Bondskanselier Merz bracht hem de geboorteakte van zijn Duitse grootvader.
En premier Starmer kwam naar Washington met een uitnodiging van koning Charles op zak.
Nederland gaf andere pluimstrijkers gisteren het nakijken met een appje. Daarin overlaadde Mark Rutte Trump met lof voor de vrede die hij in het Midden-Oosten had gebracht en de discipline waar de NAVO zo naar snakt. En daarna mocht hij bij de koning en koningin thuis logeren; AI heeft de beelden al gegenereerd.
Hoe spontaan Rutte dat bericht op zijn mobieltje had getikt valt te bezien, al was het alleen al om het bijna foutloze Engels. En of hij de enige auteur was, is ook de vraag. Hoe dan ook is het een knappe tekst met sublieme timing die precies de goede genotsknoppen indrukt, niet te kort, niet te lang, met eenvoudige zinnen en door het subtiel spiegelen van Trumps stijl met hier en daar een WOORD in kapitalen. Hoe kon Trump dat bericht niet op zijn Truth Social zetten?
Toch is het op zichzelf weinig nieuws onder de zon. Lord Ismay, de eerste secretaris-generaal, zei al dat de NAVO was opgericht „to keep the Soviet Union out, the Americans in, and the Germans down.” De Duitsers zijn intussen iets minder timide, het rode gevaar is weer springlevend, maar de Amerikanen aan boord zien te houden is een vaste waarde.
De Amerikaanse president Wilson, aanvankelijk isolationistisch en neutraal, won in 1916 nog verkiezingen met de slogan ‘He Kept Us Out Of The War’. Mede onder Brits-Franse druk en smeekbeden stapten de VS in 1917 alsnog in de Eerste Wereldoorlog en maakten aan het westelijke front wel het verschil.
Een wereldoorlog later moest Churchill weer hemel en aarde bewegen om de Amerikanen duidelijk te maken dat hij het niet alleen met hun economische steun afkon. ‘Pug’ Ismay had volkomen gelijk dat de NAVO, opgericht in 1949, de Amerikaanse betrokkenheid institutionaliseert.
President Franklin D. Roosevelt en premier Winston Churchill praten op het gazon van de villa van de president tijdens de conferentie van Casablanca in 1943.
Foto Bettmann Archives/Getty Images
Special relationship
Individueel hebben Europese landen altijd alles op alles gezet om de betrekkingen met de VS goed te houden. Voor Britse regeringen, ongeacht hun kleur, is de special relationship het belangrijkste politieke kapitaal. Sir Christopher Meyer, Brits ambassadeur in Washington van 1997 tot 2003, schrijft in zijn memoires: „[Premier] Tony Blair gaf mij te verstaan dat het mijn werk was to get up the President’s arse and stay there.” De huidige ambassadeur, Lord Peter Mandelson, heeft ongetwijfeld – zij het in andere bewoordingen – eenzelfde instructie gekregen.
Toch kraakt de transatlantische brug af en toe. Denk Suezcrisis (1956), Vietnam (vanaf 1964), de Falklandoorlog (1982) en Irak (2003). Of de ‘kwestie’ Nieuw-Guinea (1962), waarin president Kennedy Nederland de facto dwong die kolonie aan Indonesië af te staan.
Maar de eenheid van de NAVO stond op zulke momenten nooit ter discussie. Sinds generaal De Gaulle in 1966 eenzijdig de liefde opzegde en nucleair een eigen weg ging, is het bondgenootschap nooit zo overgeleverd aan de grillen van één man.
De top in Den Haag is, in tijd en breedte van de agenda, toegesneden op Trumps aandachtsspanne en zijn belangrijkste eis: Europa moet een groter deel van de militaire lasten dragen. En nu dat gebeurt, om dat resultaat als puur en alleen Trumps verdienste te presenteren. In Rutte-Engels, dinsdag op een persconferentie: „And let me be clear, I do not want to slime. But I do want to sincerely thank the United States and President Trump for their leadership and for pushing us to do more.”
Secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte samen met president Trump bij het NAVO-diner in Huis ten Bosch.
Foto Remko de Waal/ANP
Geslijm of niet, ook dat is op zichzelf geen heel nieuwe gedachte. De prijs van invloed is dat we de VS de lastige dingen niet alleen laten opknappen, zei Tony Blair in 2003. Lastig betekent: „Dingen waarvan mensen willen dat de VS ze oplost, en tegelijkertijd de luxe wensen om de VS daar kritiek op te geven.”
Toen ging het om Irak, de vermeende massavernietingswapens van Saddam Hussein en diens eveneens vermeende connectie met het internationale terrorisme. Steun de VS in het openbaar, in de hoop dat je achter de schermen invloed hebt, was toen in elk geval de Britse (en Nederlandse) houding, die misschien niet goed heeft uitgepakt, zonder dat je het alternatief hebt kunnen testen.
De grootste olifant in de kamer is nu wat Artikel 5 uit het NAVO-handvest waard is als het erop aankomt. Een iets kleinere slurfdrager is Oekraïne, een dossier waarop Trump niet beweegt. Hem nu een goed gevoel bezorgen is misschien de enige hoop om daarin iets te veranderen. Diplomaten hebben er een uitdrukking voor: hug them close.
Een oplossing voor het tekort aan betaalbare woningen staat al jaren hoog op onze verlanglijst. Het woningaanbod blijft achter bij de vraag. Volwassen kinderen moeten noodgedwongen thuis blijven wonen. De markt heeft gefaald. ‘Bouwen, bouwen, bouwen’ is het devies. Tegelijkertijd worden huisjesmelkers slapend rijk. Ook hier faalt de markt. Dus moeten de huurstijging aan banden worden gelegd.
Deze diagnose wordt in Nederland bijna door iedereen gedeeld, ook door veel economen. Aan politieke beloften is er daarom geen gebrek. Toch gebeurt er weinig, en wat er gebeurt moet vaak snel weer worden teruggedraaid, zoals de huurwet van oud-minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) of de huurbevriezing van het kabinet-Schoof.
Dat is niet verrassend, want hoe breed de diagnose dat de markt heeft gefaald ook wordt gedeeld, zij is onjuist. Wat gepercipieerd wordt als een crisis is namelijk een vanzelfsprekende uitkomst: wonen is nu eenmaal duur, zeker in het volle Nederland. Bouwkosten zijn hoog en grond is schaars. De voorspelbare politieke beloften in de komende verkiezingscampagne voor de oplossing van het woningtekort zullen niet worden ingelost. Zij ondergraven daarmee slechts het toch al broze vertrouwen in de politiek.
Niet goedkoper
Waarom zal ‘bouwen, bouwen, bouwen’ wonen niet goedkoper maken? Daarvoor moeten we naar huizenprijzen en bouwkosten kijken. De 25 goedkoopste gemeenten van Nederland liggen vooral in Noord-Oost-Groningen en Zuid-Limburg, maar ook een forse stad als Almelo staat op die lijst. De prijzen liggen in die gemeenten onder 2.500 euro per vierkante meter; dat zijn de bouwkosten van een standaardwoning van twee verdiepingen, inclusief BTW, maar exclusief grond. In deze gemeenten kan dus niet winstgevend gebouwd worden, zelfs als de ontwikkelaar de grond gratis krijgt. Er is daar simpelweg onvoldoende vraag. Alleen als de overheid er belastinggeld bijlegt, kan nieuwbouw betaalbaar worden.
Wie wil bouwen, kan dus beter aan de andere kant beginnen, bij de 25 duurste gemeenten. Amsterdam staat daar met kop en schouders bovenaan: zevenduizend euro per meter. De Amsterdamse woningmarkt kookt bovendien over. De hoge prijzen in de hoofdstad stuwen in de omliggende gemeenten de prijzen op: 16 van de 25 duurste gemeenten liggen in de regio Groot-Amsterdam. De rest ligt rondom Utrecht of langs de Noordzee-kust.
De hoge woningprijs is geen teken van crisis, maar van de aantrekkelijkheid van de stad
Op het eerste gezicht klinkt dit kansrijk, de woningprijzen in Amsterdam liggen immers ver boven de bouwkosten. Er zijn echter twee problemen: ten eerste willen mensen in Amsterdam binnen de ring A10 wonen, niet in de Bijlmer of Nieuw-West. Vanwege die populariteit ligt de woningprijs daar nog hoger, negenduizend per meter. Dat leidt daar niet tot veel nieuwbouw, omdat bijna alle grond al is volgebouwd. De laatste lege kavels worden nu bebouwd. Vanwege de grote vraag gebeurt dat in een voor Nederland ongekende bebouwingsdichtheid: acht hoog en meer. Aan de grens van de stad, waar wel grootschalige gebouwd kan worden, liggen de prijzen een stuk lager, rond vijfduizend euro.
In andere succesvolle steden – Utrecht, Groningen, Zwolle, Nijmegen, Maastricht of Eindhoven – is het beeld niet anders.
Het tweede probleem is dat de grond rond deze steden schaars is en er dus in hoge dichtheid moet worden gebouwd. Hoe hoger de bebouwing, des te hoger de bouwkosten. Zo is vanaf vier verdiepingen een lift verplicht, wat de bouwkosten opdrijft. Waar je bij Almelo bij een woningprijs van 2.500 euro per meter al aan de slag kunt, heb je onder de rook van Amsterdam duizend euro meer nodig. Bovendien: waar vrije grond bij Almelo nagenoeg gratis is, daar maakte schaarste de grond rond Amsterdam duur.
Lees ook
Een op vijf verkochte woningen afgelopen kwartaal was een huurwoning. Starters profiteren: ‘Het ging razendsnel’
Er zijn vele concurrerende maatschappelijke nuttige bestemmingen. Grondeigenaren wachten af. Grote kans dat er later een beter renderende optie langs komt. Het private winstbejag is hier leidend, maar dat is ook vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijk. Grond die eenmaal is volgebouwd, kan daarna niet meer voor iets anders worden gebruikt.
De hoge bebouwingsdichtheid van steden is merkwaardig genoeg precies de reden waarom mensen daar graag wonen. Veel mensen dicht bij elkaar bieden het draagvlak voor allerlei voorzieningen, zowel publiek, als privaat: speciaalzaken, uitgaansgelegenheden, horeca, culturele voorzieningen, hoger onderwijs, goed betaalde banen en openbaar vervoer. De prijs die de stadsbewoner voor de beschikbaarheid van al die voorzieningen betaalt is dat hij kleiner woont zonder tuin, want juist dit kleinere ruimtebeslag maakt die hoge dichtheid mogelijk. Daarom leidt nieuwbouw aan de stadsrand niet tot lagere prijzen in het centrum: hoe groter de stad, des te aantrekkelijker worden de voorzieningen in het centrum. Dat drijft daar de woningprijzen op. Dat is geen teken van crisis, maar een uiting van de aantrekkelijkheid van de stad.
Onvoldoende draagvlak
Niet iedereen deelt die voorkeur. Veel mensen prefereren juist rust, ruimte en een weids uitzicht. De prijs die zij voor deze voorkeur betalen is dat er onvoldoende draagvlak is voor de voorzieningen die de stad te bieden heeft. Vandaar dat het voorzieningenniveau in veel landelijke gebieden zo is verschraald.
De aardigheid van een markteconomie zoals Nederland is dat mensen zelf kunnen kiezen waar ze zich het meest op hun gemak voelen. Die voorkeuren voor platteland versus stad zijn de afgelopen decennia fors verschoven. De stad wint aan populariteit: de bevolking van Utrecht en Groot Amsterdam is sterk gegroeid. Dat is deels het gevolg van de stijging van het gemiddelde opleidingsniveau. Gemiddeld genomen prefereren hoger opgeleiden de stedelijke voorzieningen boven de ruimte van het platteland. Dit is een internationaal verschijnsel. De woningprijzen in Amsterdam zijn vergelijkbaar met die in Stockholm, Kopenhagen of München. Parijs, Londen en veel Zwitserse steden zitten daar ruim boven.
Kunnen we dan helemaal niets doen om wonen in Utrecht en Amsterdam beter betaalbaar te maken? Zeker wel. Ten eerste: bouw kleinere woningen. Mensen die voor de stad kiezen en dus hogere woonlasten per vierkante meter hebben, nemen graag genoegen met een kleinere woning. In Amsterdam bestaat een grote markt voor appartementen van dertig meter en minder. Ten tweede: stop met de grootschalige subsidie voor bewonersparkeren. Door de grond-schaarste is een parkeerplaats in de stad duur, rond de drieduizend euro per jaar. Nu geeft een woning automatisch recht op een parkeerplaats die nagenoeg gratis is. Daar hebben mensen zonder auto niets aan. Door de parkeerplaats los te koppelen van de woning kunnen de woonlasten van mensen zonder auto omlaag.
Markt faalt niet
De markt faalt dus niet bij de bouw van woningen. Hij brengt slechts kosten in rekening. Meer bouwen kan de woningprijs alleen verlagen als Nederland massaal belastinggeld in woningbouw investeert. Wonen wordt daardoor niet goedkoper, we betalen dan slechts op een andere manier. De kans dat dit gebeurt is overigens nul. De overheid zal de komende jaren alle zeilen moeten bijzetten om de rekening van de NAVO te betalen. Voor wonen zal geen geld overschieten. Voor alle partijen die beloven de ‘wooncrisis’ aan te pakken is dit een vervelende boodschap. Maar die boodschap negeren zal het wantrouwen tegen de politiek slechts verder voeden, omdat de belofte van lagere woonlasten niet kan worden waargemaakt.