Als Den Haag oude ideeën verkoopt alsof ze hagelnieuw zijn

Nieuwe politiek is: een verkiezingszege interpreteren als het begin van een vijandige overname van de overheid. Het is democratie zonder geschiedenis. Alsof alle vorige verkiezingsuitslagen nooit relevant zijn geweest. Alsof eerdere wetgevingsdebatten en beleidskeuzes nooit hebben bestaan. Alsof de overheid van je voorgangers geen legitimiteit heeft.

En iedereen kan nu in de VS zien wat er dan ontstaat: een democratie met dictatoriale intuïties.

In Den Haag ging het deze week ook een avondje over die nieuwe Amerikaanse regering – in een debat over Trump, Poetin, Oekraïne en nationale veiligheid. En omdat Frans Timmermans (GL-PvdA) nu hogere Defensie-uitgaven bepleit, verweet Joost Eerdmans (JA21) hem dat de PvdA “vele jaren” bezwaar maakte tegen investeren in Defensie. Een opmerking met gevoel voor de tijdgeest: scherpe stellingname, helaas geen kennis van de feiten.

Want onder de meest linkse premier ooit, Joop den Uyl (PvdA), stegen de Defensieuitgaven in 1977 naar 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Ze zijn nu 2 procent van het bbp (en moeten door Trump vermoedelijk weer naar 3 procent of hoger).

En je kunt denken: och, iedereen vergist zich soms. Maar dat ook een relatief ervaren politicus als Eerdmans (oud-CDA-medewerker, oud-LPF-Kamerlid, oud-wethouder in Capelle a/d IJssel en Rotterdam, sinds 2021 JA21-Kamerlid) onbekend is met dit soort basale feiten, past in een breder verschijnsel.

Want het valt op dat de Kamer vaker voorstellen bespreekt die jaren terug zijn afgehandeld. 

In de archieven

Vandaar dat ik deze week even in de archieven terugzocht naar twee actuele thema’s waarbij dit ook speelt. Het gaat in beide gevallen om voorstellen van BBB-bewindslieden, maar daar heb ik ze niet op geselecteerd.

Dit gaat om de geschiedenisloosheid van de hele Haagse politiek. Omdat een democratie pas gezond is als politici besluiten van hun voorgangers, destijds meestal ook verkiezingswinnaars, kunnen respecteren en accepteren.  

Maandag maakte minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) via De Telegraaf bekend dat ze begint met inspraak voor het wetsvoorstel waarmee ze de voorrang van statushouders (erkende asielzoekers) op een sociale huurwoning wil beëindigen.

“Hiermee doen we recht aan woningzoekenden die de gevolgen merken van de schaarste op de woningmarkt”, zei ze bij Vandaag Inside. Ze bereikte zo’n beetje alle rechtse media. De leider van de grootste partij reageerde enthousiast op X. “Dank voor je steun, Geert”, schreef Keijzer terug. Hartjes in de coalitie, dat zie je ook niet altijd.

Toch is het is in veel opzichten een wankel plan. De eerste keer dat de Kamer dit voorstel kreeg voorgelegd, was in 2015, toen veel Syriërs naar Europa vluchtten. Het Kamerlid Joram van Klaveren, uit de PVV gestapt, diende daartoe een initiatiefvoorstel in, en de Raad van State bekritiseerde het voorstel omdat het “geen aandacht” had voor de gevolgen voor onder meer statushouders en gemeenten.

De Raad adviseerde dit “alsnog overtuigend te motiveren” of anders “van het voorstel af te zien”. Het laatste gebeurde.

Dat was één.

Acht jaar later, in 2023, diende het PVV-Kamerlid Alexander Kops een vergelijkbaar initiatief in: “Dit wetsvoorstel regelt dat sociale huurwoningen met voorrang worden toegewezen aan Nederlanders”, ronkte hij.

Geen verrassing: ook nu adviseerde de Raad van State “van het voorstel af te zien”: hiermee zou statushouders vrijwel elk “zicht hebben op passende huisvesting” worden ontnomen. Bovendien stond “het voorstel op gespannen voet [staat] met internationaalrechtelijke verplichtingen en is het strijdig met het Unierecht”. Formeel handhaafde de PVV het voorstel maar de fractie deed er, typisch PVV, niets meer aan.

Dat was twee.

Verstoppingen

En nadat het voorstel vorig jaar mei terugkeerde in het Hoofdlijnenakkoord, stelde CDA-leider Henri Bontenbal hartje zomer scherpe Kamervragen aan Keijzer. Kende zij bijvoorbeeld dat vernietigende Raad van State-advies uit 2023?

“Ja, daar ben ik mee bekend”, schreef ze, zonder toelichting. Daarover wilde ze het duidelijk niet hebben. Vanaf de nazomer verscheen haar plan nog in twee persberichten van haar ministerie.

De VNG waarschuwde vorig jaar september al tegen verdere verstoppingen in de asielopvang als het plan doorgaat. En in oktober stuurde Keijzer onderzoek naar de Kamer waaruit bleek dat gemeenten “slechts sporadisch en vooral lichte weerstand van inwoners bij de huisvesting van statushouders” ervaren. Haar toelichting ontbrak opnieuw.

Ook hierover wilde Keijzer het duidelijk niet hebben.

Dus toen ze maandag haar concept-wetvoorstel bekendmaakte, had het alles van politiek voor de bühne. Ze vertelde alle media dat het voorstel na de inspraakronde voor advies naar de Raad van State gaat.

Je mag vermoeden dat ze daar, na 2015 en 2023, nog steeds van opvatting zijn dat één plus één twee is.

Om de absurditeit van de situatie te schetsen, publiceerden zestien gemeenten diezelfde dag een brandbrief. Daarin verwijzen ze onder meer naar een oproep, drie dagen eerder, van nota bene minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV), die gemeenten aanspoort tegen vergoeding meer statushouders op te nemen.

Burgemeester Jaap Velema van Westerwolde, waaronder Ter Apel valt, wees op de dwangsom die het Rijk moet betalen als Ter Apel meer dan tweeduizend mensen moet opvangen. “Het kabinet wil het strengste asielbeleid ooit, maar ze krijgen dan de duurste asielzoekers ooit”, zei hij tegen RTV Noord.

Foto Eric Brinkhorst

En in een ander dossier vertoonde minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) gedrag met frappante gelijkenissen. Zij presenteerde vorig weekeinde “een flinke doorbraak in het stikstofdossier”, aldus De Telegraaf, die haar interviewde.

Nadat de Raad van State in 2019 een stop op meer stikstofneerslag had gelast, voerde het ministerie een zéér strenge grenswaarde voor extra stikstof in. En door deze ‘rekenkundige ondergrens’ voor stikstof te verhogen, zei Wiersma nu, hoeven de meeste boeren geen nieuwe vergunning aan te vragen voor bedrijfsuitbreiding.

Punt is alleen dat dit volgens veel critici méér stikstof in circulatie brengt – terwijl de Haagse rechtbank enkele weken terug oordeelde dat de overheid nog steeds veel te weinig doet aan stikstofvermindering. 

Aan dit laatste werkt de minister nog, zegt ze, maar haar mediaoptreden herinnert aan een truc die de landbouw in dit dossier al decennia hanteert: toezeggen dat je later strenger wordt maar eerst een achterommetje voor verdere groei regelen.

Zelf diende BBB hierover al tijdens haar succesvolle Statencampagne van 2023 met JA21 een initiatiefnota in. Toen al niet erg kansrijk. Ik zag deze week dan ook dat het stuk, destijds beschikbaar voor alle media, zelfs nooit daadwerkelijk bij de Kamer is ingediend. 

Maar toen ook dit idee vorig jaar alsnog in het Hoofdlijnenakkoord belandde, waarschuwden Landbouw-ambtenaren de minister in hun introductiedossier voor de keerzijde: “Wanneer een hogere ondergrens leidt tot depositiestijgingen, dan zijn aanvullende bronmaatregelen nodig.”

Daar stond: als een hogere drempelwaarde leidt tot meer stikstofuitstoot, moet het kabinet dieper ingrijpen – ook in de landbouw.

‘Onderbouwing niet gevonden’

Nu had het departement al voor Wiersma’s aantreden onderzoek van TNO en de UvA aangevraagd: konden zij een wetenschappelijke onderbouwing vinden om zo’n versoepelde rekengrens te rechtvaardigen? Maar helaas: zomer vorig jaar meldden ze de minister wat BBB liever niet wilde horen: dat “een [wetenschappelijke] onderbouwing niet is gevonden”. 

Toen volgde een andere tactiek die de landbouw al decennia hanteert: de wetenschap net zolang raadplegen totdat iemand een gewenste conclusie trekt. Over hoe dat het laatste half jaar ging schreven NRC-datajournalisten Rik Wassens en Wouter van Loon talrijke inzichtelijke stukken. 

Het resultaat meldde Wiersma – verrassing! – vorig weekeinde in De Telegraaf: “We hebben aan de wetenschap gevraagd: is het te onderbouwen dat de ondergrens opgehoogd kan worden (..)? Het antwoord is: ja.”

Maar toen deze week de stukken van betrokken academici naar de Kamer gingen, viel op dat een elementaire bron niet aan de bevinding had bijgedragen: TNO, dat vorig jaar zomer de omgekeerde conclusie trok. 

De oude truc had opnieuw gewerkt: shoppen tot de wetenschap een politiek comfortabele conclusie trekt. Niettemin wezen ambtenaren de minister er op dat er onder wetenschappers “geen consensus is”.

Mwa, suggereerden de minister en Caroline van der Plas donderdag in de Kamer: die malle wetenschappers worden het nu eenmaal nooit eens.

Maar ook de aanjager van een ruimere grenswaarde, de Londense hoogleraar Arthur Petersen, trapte er niet in. Hij vertelde NRC dat in het stikstofdossier die rekengrens bij lange niet het voornaamste vraagstuk is.

“Er is beleid nodig om tot hele drastische emissiereducties te komen én tegelijkertijd niet met schijnzekerheid te rekenen. Als je het ene, de rekengrens, benadrukt, benadruk je het andere, stikstofemissies reduceren, minder. En dat is de grootste opgave.”

Zo verandert de democratie als de politiek zich afzondert van zijn verleden: ook in een periode van grote vragen (asiel, woningbouw, stikstof, klimaat, kernenergie, toeslagen, etc.) herhaalt men liever debatten die al geweest zijn, of nauwelijks bijdragen aan een echte oplossing.

Politiek als marketingmethode voor hoop bij de achterban – met amper zicht op werkelijke verandering.

Reacties? Graag naar [email protected] of op mijn LinkedIn.