Als de EU wil, kan zij Israëls export én onderzoek treffen

Moet de Europese Unie haar samenwerkingsakkoord met Israël opschorten? Die vraag wint in Europa snel aan politiek gewicht, nu de verontwaardiging over het Israëlische optreden in Gaza toeneemt.

Zo dringt zich tegelijk de vraag op: wat zouden de consequenties voor Israël zijn, als de EU de zogeheten associatieovereenkomst met het land (tijdelijk) stopzet?

Deze dinsdag staat de associatieovereenkomst op de agenda van EU-ministers van Buitenlandse Zaken, die vergaderen in Brussel. Een belangrijke aanleiding hiervoor is een brief van de Nederlandse minister Caspar Veldkamp (NSC) aan EU-buitenlandchef Kaja Kallas, verstuurd op 6 mei. Veldkamp verzoekt Kallas „opnieuw te beoordelen” of de Israëlische regering nog voldoet aan artikel 2 van het verdrag. Daarin staat dat betrekkingen tussen de EU en Israël moeten zijn gebaseerd „op respect voor de mensenrechten en democratische principes”.

Veldkamp gaf gevolg aan een motie van GroenLinks-PvdA en CDA, die in maart is aangenomen in de Tweede Kamer. Vorige week kreeg een verdergaande motie van D66, om het verdrag meteen op te schorten, geen meerderheid.

De discussie in Brussel over artikel 2 is een kleine, eerste stap die kan leiden tot opschorting van (delen van) het verdrag, hoewel dit zeer onzeker is. Zou zo’n stap Israël echt schaden? Experts denken van wel.

De associatieovereenkomst met Israël, die dit jaar 25 jaar van kracht is, heeft meerdere onderdelen. Er is een politieke component: in een zogeheten associatieraad vindt „regelmatig” politiek overleg plaats. Daarnaast is er een belangrijke economische poot: een vrijhandelsakkoord. Invoerrechten over en weer voor industriële producten zijn door de EU en Israël helemaal afgeschaft, die voor landbouwproducten zijn verlaagd. Ook neemt Israël deel aan Horizon Europe, een belangrijk onderzoeksprogramma.

Gedeeltelijke opschorting

Opschorting van de gehele overeenkomst door de EU is onwaarschijnlijk: dit vergt unanimiteit tussen de 27 EU-lidstaten. Dat is een hoge politieke horde om te nemen. Maar voor het buiten werking stellen van afzonderlijke delen van het akkoord volstaat een meerderheid van lidstaten, legt Hugh Lovatt uit, onderzoeker voor denktank European Council on Foreign Relations.

Aan de politieke dialoog willen voorlopig alle EU-landen vasthouden – óók landen die al langer forse kritiek uiten op Israël, zoals Ierland, zegt Lovatt aan de telefoon.

Kansrijker is opschorting van het vrijhandelsakkoord (of delen daarvan), en/of de stopzetting van Israëlische deelname aan Horizon Europe.

Opzegging van de vrijhandel zou Israël zeker raken, al valt het effect niet precies te voorspellen. De EU is voor Israël de belangrijkste afzetmarkt. Zo’n kwart van de Israëlische goederenexport gaat naar de EU, evenals ruim 20 procent van de Israëlische dienstenexport (het akkoord regelt minder over diensten). Israël levert EU-landen vooral machines en machineonderdelen, technische apparatuur (inclusief defensieapparatuur), chemicaliën en landbouwproducten. De dienstenexport uit het technologisch hoogontwikkelde Israël zit vooral in de IT-sfeer.

Opzeggen van de associatieovereenkomst met Israël vereist unanimiteit van de EU-lidstaten, voor opschorting van delen ervan volstaat een meerderheid

Israëlische exporteurs die gebruik maken van het akkoord, zouden hogere importheffingen moeten betalen als de vrijhandel wegvalt. Gemiddeld heft de EU een importtarief van 5 procent voor landen zonder vrijhandelsakkoord, al verschilt dit per productgroep. „Israëlische bedrijven lopen het risico op verslechtering van hun concurrentiepositie op de EU-markt”, stelt Lovatt.

Het wegvallen van handelsvoordelen in Europa kan „substantiële schade toebrengen aan de Israëlische export”, zegt Nizam Feldman, politiek econoom aan de universiteit van Haifa, telefonisch. Alleen al als de EU aan Israël het signaal zou afgeven dat de vrijhandel kan sneuvelen, kan dat de Israëlische economie schaden, denkt hij. „Onzekerheid over invoerheffingen kan al behoorlijk veel economische impact hebben, zoals we nu zien met de invoerheffingen van Trump.”

Ook gevolgen voor EU

Feldman beschrijft de economische relatie tussen de EU en Israël als „asymmetrisch”: de EU-markt is belangrijker voor Israël dan andersom. Voor de EU is Israël pas de 25ste handelspartner. Dat wil niet zeggen dat Europa geen belang heeft bij de handel met Israël. Dat geldt voor de export, maar ook voor de import. Israël maakt deel uit van leveringsketens waarvan de EU profiteert, zegt Feldman.

Het Amerikaanse Intel produceert bijvoorbeeld chips in Israël. Daarnaast halen EU-landen defensietechnologie uit het land. Meerdere Europese landen hebben orders geplaatst voor, of interesse geuit in Israëlische luchtafweersystemen. Als het vrijhandelsakkoord wordt opgeschort, kunnen afzonderlijke EU-lidstaten met grote handelsbelangen in Israël „uitzonderingen gaan bedingen”, denkt Feldman.

Michal Wojnarowicz, onderzoeker aan de Poolse denktank PISM en Israëlspecialist, verwacht dat het politiek lastig wordt om meerderheden te verkrijgen in Brussel voor opschorting van delen van het akkoord. Maar, mailt hij, alleen de discussie over heroverweging is al „betekenisvol”. „Begin dit jaar werd dit nog niet als optie gezien.”

Dat er discussie is over heroverweging van het akkoord is op zich al betekenisvol. Begin dit jaar werd dit nog niet als optie gezien

Michal Wojnarowicz
Israëlspecialist bij de Poolse denktank PISM

Eigenlijk was het associatieakkoord juist toe aan modernisering, schrijft hij. Op het terrein van handel in technologie en diensten, „de belangrijkste motoren van de Israëlische economie”, is in het huidige akkoord bijvoorbeeld maar weinig geregeld. Nu gaat het debat in de EU juist de „omgekeerde” kant op: richting opschorting. „Dit alleen al is een negatief signaal voor de Israëlische economie, ook richting de financiële markten.”

Onderzoeksgelden

Als de EU Israël uit Horizon Europe zou gooien, zou dit evenmin ongemerkt voorbij gaan in het land. Tussen 2021 en 2024 kregen Israëlische onderzoekers en bedrijven 1,1 miljard euro aan subsidies uit dit programma, dat tot doel heeft onderzoek en innovatie te stimuleren. Het gaat bijvoorbeeld om prestigieuze academische beurzen van de European Research Council (ERC) en om financiering voor start-ups. Israël betaalt zelf mee aan dit EU-fonds (budget: 95,5 miljard euro in de periode 2021-2027). Maar historisch gezien, zegt Lovatt, is het land altijd een „netto ontvanger” geweest van Horizongelden. Uitsluiting uit Horizon zou de Israëlische wetenschap „substantieel raken”, zegt academicus Feldman.