N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Smibologie is de leer van vrije geesten uit de Smib (ook wel bekend als de Bijlmer). Deze week laat Prof. Soortkill zijn licht schijnen op:
Designer
Zoals het laatste punt van ons 11-point program ons voorschrijft zijn wij van de Smibanese University er altijd op uit om stijlvol door het leven te gaan. Je hebt maar een kans om een goeie indruk te maken snap je. Maar zelfs als we ons alleen begaven op de wereld, zouden we fris voor de dag komen, from the bottom to the top. En als je ons kent, weet je dat we niet vies zijn van een beetje designer hier en daar.
Sterker nog, wij van de Smibanese University hebben love for some designa (lees: designer). Want je weet toch, hoewel je ons vaak ziet in onze eigen merchandise, zijn we af en toe ook op designer-shit, nek je die? En als het gaat over designer willen we niks horen van kwantiteit boven kwaliteit.
Designer [znw.] 1. Dure kleding 2. Alles van een domme merk. 3. Kleding van een high-end modehuis, bijv: Jij denkt het is cheap, neef. Maar dit is designer / Die kill draagt geeneens designer dan wil hij me komen chanten, wats met hem!? / Die nammen hebben geen designer. Ze dragen alleen Under Armour.
Niet alles is designer, ook al is alles ontworpen door een designer. Zelfs kleding die je in de supermarkt kan kopen is in principe ontworpen door een designer, maar dat is geen designer! Designer is alleen designer wanneer het is ontworpen door een significante designer, veelal iemand waar de meeste kopers geeneens weet van hebben.
Designer-shit is kleding van de bovenste plank, de kleding die de gemiddelde persoon als high-end fashion beschouwt. Maar in het parallel universum waarbinnen men Smibanese spreekt is designer-shit de norm. Zij ’t nou Gucci, Louis, Dior of Fendi, in de hood zijn we allemaal op designer. Ook al is het voor de meesten een rib uit hun lijf, is het niet anders. Men moet designer dragen, klaar.
Designer is een symbool van welvaart. Wanneer je bepaalde dingen draagt, straal je volgens menig voorbijganger welvaart uit, en dat is iets waar men in de hood overmatig behoefte aan heeft. Maar niet alleen in de hood zijn we op designer. Binnen alle segmenten van de samenleving draagt men designer, jong of oud. Want laten we wel wezen, iedereen waardeert wel een frisse designer-tas of een patta toch?
Als het gaat over designer heb je twee type mensen. De een draagt het liefst opzichtige designer, zodat iedereen ziet dat het designer is. De ander heeft zich wijsgemaakt dat hij of zij alles weet van designer en altijd met de meest exclusieve designer komt. Eindstand doen ze het beiden voor ’t oog, alleen doet de een het veel subtieler. En dat beetje souplesse is wat wij van de Smibanese University wel kunnen waarderen. Als het aan ons ligt heb je niet eens door dat het designer is. Maar wanneer je ernaar vraagt kunnen we je wel wenken, zo van yeen even know it. Ja, man. Dat is die model. Hoe subtieler, hoe dermer.
Noelle Maritz was te laat. En Salma Paralluelo veel te snel. Dus zag de Zwitserse verdediger in de kwartfinale tegen Spanje geen andere mogelijkheid dan de noodrem. Ze zette van achteren een tackle in en schopte Paralluelo onderuit. Rood!
Spanje-Zwitserland (2-0) was een ongelijke strijd. Tegen de wereldkampioenen kon het thuisland geen vuist maken, daarom greep het soms naar grof geweld. Het werd een voor dit EK uitzonderlijke wedstrijd: bikkelhard.
In het algemeen valt mij op dat het vrouwenvoetbal aanzienlijk sportiever verloopt dan dat van de mannen. Weinig grove overtredingen, weinig kaarten. Data van bureau Statsperform ondersteunen dat. Het aantal overtredingen bij dit EK is vergelijkbaar met dat bij het mannen-EK van vorig jaar (gemiddeld rond de 20 per wedstrijd), maar het aantal gele kaarten na zware overtredingen is veel lager: 2 bij de vrouwen, 4,4 bij de mannen.
De Belgische voetbalwetenschapper Werner Helsen, in Zwitserland aanwezig als adviseur voor de UEFA, herkent de factor 2. Zijn verklaring: „Bij mannen zijn kracht en intensiteit veel hoger, dus zijn de contacten bij duels ook snel zwaarder.” Een ander opmerkelijk verschil: vrouwen tonen veel meer respect voor het gezag. „Ze zeuren minder na arbitrale beslissingen”, ziet Helsen. Geen opstootjes, geen misleiding, geen schwalbes. „Vrouwen willen gewoon snel doorspelen.”
Toch toont het vrouwen EK één negatieve uitschieter: er zijn nu al zes rode kaarten gevallen in 28 wedstrijden, tegen slechts vijf vorig jaar in Duitsland – in 51 wedstrijden.
Bijna achteloos legt scheikundige Jack Humby zijn hand op iets wat oogt als een reusachtige ijslolly. Een staaf van hard, doorschijnend ijs, enkele centimeters in doorsnede, verpakt in plastic. Zeker een meter lang. „Dit is zo’n beetje de oudste kern die we hebben. Hoe oud precies, dat hopen we de komende maanden te achterhalen. Maar ga uit van een leeftijd tussen de 1,2 en 1,5 miljoen jaar.”
Een week geleden kwamen ze aan, hier bij de British Antarctic Survey (BAS): de boorkernen met het oudste ijs dat ooit door mensenogen is aanschouwd. Zes piepschuimkisten vol, opgeslagen bij -25 graden Celsius. „Breekbaar”, staat er op de buitenkant. En: „Beyond EPICA”, de naam van het onderzoeksproject.
„Een ijskern zoals deze wordt binnen de klimaatwetenschap beschouwd als een heilige graal”, zegt paleoklimatoloog Liz Thomas, hoofd van de ijskernonderzoeksgroep bij BAS. „Juist rond 1 miljoen jaar geleden vond er een merkwaardige verandering plaats in het klimaat op aarde. Vóór die overgang duurde één ijstijdcyclus – bestaande uit een glaciaal, waarbij er ijs op de polen lag, gevolgd door een interglaciaal zonder ijs op de polen – zo’n 100.000 jaar. Maar sinds die zogeheten Mid-Pleistocene Transitie duren de cycli gemiddeld nog slechts 40.000 jaar.
„Al jaren proberen wetenschappers te achterhalen wat die ommezwaai in gang zette, en welke rol koolstofdioxide daarin speelde. Als we die puzzel kunnen oplossen, dan is dat een belangrijke stap vooruit in onze klimaatkennis. En hiermee hebben we het ontbrekende puzzelstukje in handen.”
Closeup van een stukje ijskern uit een boring op Berkner Island middenin de geheel bevroren Weddell Zee.
Foto Pete Bucktrout
Versgevallen sneeuw
Ook over het recentere klimaat bevatten ijskernen cruciale informatie. Luchtbellen in het ijs onthullen hoe de samenstelling van de atmosfeer er in het verleden uitzag en de verhouding tussen verschillende isotopen geeft informatie over vroegere schommelingen in neerslag en temperatuur. „Het ijs is gedurende al die honderdduizenden jaren gevormd door sneeuwval”, legt Thomas uit. „Onder druk van versgevallen sneeuw wordt de laag daaronder steeds compacter, tot er ijs ontstaat. Het is dus zoetwaterijs, geen zee-ijs.”
Eerder, vóór het bezoek aan het ijskernlab, heeft ze op een grote kaart van Antarctica laten zien waar de Beyond EPICA-kern gestoken is: op Little Dome C, een koepelvormig stuk ijskap ruim drieduizend meter boven zeeniveau, in het zuidoosten van Antarctica.
Het zuidpoolstation bij Little Dome C waar de Beyond EPICA-kern gestoken is.
Foto PNRA/IPEV
De plattegrond is voor 6 Britse pond ook te koop in het winkeltje van de BAS, net als een setje pinguïnpostkaarten. Alles aan het instituut ademt zuidpool. Zelfs de deurmat bij de ingang heeft de vorm van het continent, er staat een sneeuwscooter om selfies te maken en op diverse klokken is het zien hoe laat het in elk onderzoeksstation op Antarctica is. „We vinden elkaar in onze liefde voor sneeuw en ijs”, zegt geoloog Rob Larker, die al zeker 22 keer op zuidpoolexpeditie is geweest. „Je móét hier wel gepassioneerd zijn over je werk, anders houd je het niet uit tijdens de lange veldwerkperiodes. Je zit toch op elkaars lip in zo’n veldstation.”
Aandacht voor geestelijk en lichamelijk welzijn is er vanwege die intense werkomstandigheden ook: zowel hier als op Antarctica worden yogalessen onder werktijd aangeboden. Op de damestoiletten liggen papieren handdoekjes, speciaal voor wie last heeft van opvliegers.
Drie seizoenen boren
Om het paleoklimaat tot in detail te reconstrueren, worden vaak zowel ijskernen als sedimentboorkernen gebruikt. Waar die diepzeekernen soms tot honderden miljoenen jaren terug in de tijd gaan, is dat met de ijskernen veel moeilijker: het is een technisch complexe, dure en tijdrovende techniek. „Om tot bijna 3 kilometer diep te gaan, hebben we drie seizoenen moeten boren”, vertelt ingenieur James Veale. De oranje gevoerde overall en reusachtige snowboots waarmee hij hier binnen in de vriezer werkt, vormt ook zijn dagelijkse plunje tijdens veldwerk op Antarctica. In een vitrine verderop staat zijn evenbeeld in Lego: een poppetje in oranje pak op een gletsjer van witte blokjes.
Zelf boorde Veale een van de drie seizoenen mee in een internationaal team. „Op Little Dome C wordt het in de zomer zelden boven de -35 graden Celsius.” Om te zorgen dat het boorgat tijdens de tussenliggende winters openbleef en niet bezweek onder druk van het omliggende ijs werd het gevuld met een speciale vloeibare koolwaterstof met dezelfde dichtheid als het ijs.
Een tent bij het boorgat.
Foto Emma Pearce/BAS
Het eerste gedeelte van de boorkern die bij Dome C naar boven werd gehaald.
Foto Robert Mulvaney
Een camera wordt neergelaten in het boorgat in het ijs.
Video BAS
Na het boren werden de kernen eerst over land naar het onderzoeksstation Concordia gereden, vanwaar ze naar de kust van Antarctica werden gevlogen. „Vervolgens zijn ze aan boord van een Italiaans onderzoeksschip naar Europa gevaren”, vertelt Veale. Daar bevinden zich laboratoria met de juiste specialistische onderzoeksapparatuur. Aan Beyond EPICA werkten naast de BAS-wetenschappers ook Italiaanse, Duitse, Franse, Noorse, Zweedse, Deense, Zwitserse, Belgische en Nederlandse onderzoekers mee. Elk onderzoeksinstituut heeft de beschikking over een deel van de kernen – hier in Cambridge bevindt zich 190 meter van de totale 2.800 meter, inclusief het zo gewilde oudste ijs „Eerlijkheidshalve moet ik wel zeggen dat dit niet de héle kernen zijn”, voegt Humby toe, wijzend op de lange dunne staven in de piepschuimkisten. „Die waren zo’n 10 centimeter in doorsnede, bijna drie keer zo breed als wat je hier ziet. De kernen zijn in de lengte opgesplitst zodat zoveel mogelijk onderzoeksteams eraan kunnen werken.”
„Ook niet-Europese teams hebben hun zin gezet op een eigen diepe ijskern”, voegt Thomas toe. „Het kán dus zo zijn dat ons record binnen een paar jaar weer verbroken wordt.” Erg lijkt ze dat niet te vinden. „Hoe meer kernen, des te meer kennis.”
Onderzoekers slaan de boorkernen eerst op in een ondergrondse tunnel bij Little Dome C.
Foto PNRA/IPEV
Gouden plaatje
Intussen maken Humby en zijn team zich klaar voor de eerste metingen aan het Beyond EPICA-ijs. „Gevaar – lage temperaturen”, staat er op een geel driehoekig waarschuwingsbord op de deur. Erboven hangt een zwaailicht: als een persoon opgesloten raakt in de inloopvriezer gaat er een alarm af.
In de vriezer wordt een van de ijsstaven geleidelijk gesmolten op een gouden plaatje met een gat erin. Vanuit daar loopt het water door een plastic slang naar het aangrenzende CFA-lab, waar de temperaturen wél ruim boven nul zijn. Overal knipperen lampjes en digitale meters; langs de muren loopt een wirwar van kabels. „CFA staat voor continuous flow analysis”, legt Humby uit. „Het continu binnensijpelende smeltwater gaat hier eerst door de ontbubbelaar, om de luchtbellen van het water te scheiden.” Vervolgens worden zowel het gas als de vloeistof aan diverse analyses onderworpen – niet alleen in CO2 en zuurstofisotopen is interesse, maar bijvoorbeeld ook in sulfaatconcentraties. „Die kunnen duiden op vroegere vulkaanuitbarstingen. En omdat we vrij nauwkeurig weten wanneer de uitbarstingen plaatsvonden, kunnen we zo de verschillende dieptes van de kern beter dateren.”
In het laboratorium van de British Arctic Survey in Cambridge wordt de ijskern stukje voor stukje gesmolten voor analyse.
Video BAS Cambridge
Eén kamer verderop test promovendus Maddy Lewis een net gearriveerde fluorescentiemicroscoop. Daarmee zal ze zich buigen over de microbiologie van het oude ijs. „Eventuele schimmels, virussen, bacteriën en algen in het ijs bieden inzicht in de limieten van extreme ecosystemen: onder welke omstandigheden kan er nog leven voorkomen?” Bang dat daar een oeroud pandemisch virus uit tevoorschijn komt hoeven we niet te zijn, voegt ze toe. „Dit zijn virussen die het uitsluitend op bacteriën in het ijs gemunt zullen hebben.”
Whisky
De komende twee maanden wordt het met al die verschillende onderzoekers een gekkenhuis in het lab, concludeert Thomas met een brede lach. „We zullen blij zijn als we daarna weer een seizoen mogen uitrusten op Antarctica.”
Humby verheugt zich vooral om aan de slag te gaan met de alleroudste kern. „Het ijs is van een verrassend goede kwaliteit”, zegt hij terwijl hij er nog een goedkeurend klopje op geeft. „Kijk maar eens hoe sterk en doorschijnend het oogt. Dat is ook weleens anders.”
Hij bekent in het verleden eens een ijsblokje van een onderzochte kern in z’n whisky te hebben gedaan. „Maar dat was zogezegd restafval, niet nodig voor analyse. En het was hooguit een paar honderd jaar oud. Over deze kern zou ik uit eerbied toch langer twijfelen.”
Landschap met sastrugi, bevroren sneeuwduinen, die ontstaan door de poolwind op de ijsvlakten van de Zuidpool.
Wat zou Hitchcock van het heden denken? Interessante vraag, peinst regisseur Yeo Siew Hua. Zijn speelfilm Stranger Eyes, deze week in de bioscoop, is Hitchcocks gluurthriller Rear Window uit 1954 in het kwadraat. Iedereen bespioneert en filmt elkaar, wil zien én gezien worden, is voyeur én exhibitionist. Stalkers stalken stalkers. Toch schiet al die surveillance tekort wanneer het nodig is. Bijvoorbeeld als peuter Bo op een dag spoorloos uit een speeltuin verdwijnt terwijl haar pa Junyang wordt afgeleid door zijn mobieltje. Dan blijkt een gluurder alleen te zien wat hij wil zien, niet zozeer wat er gebeurt.
Hitchcock? Regisseur Yeo Siew Hua (1985) denkt dan aan diens stalkfilm Vertigo, over obsessie en projectie. „Hitchcock was gepreoccupeerd met hoe we elkaar zien, en daarmee is alles verbonden toch? Dat onze vooroordelen bepalen hoe we de ander zien. Dat ons beeld van de ander is gebaseerd op projectie. Ik wil daar nog aan toevoegen dat onze eigen identiteit ook weer is afgeleid van hoe de anderen ons zien. Weten we wie we zijn? Ik betwijfel het. Daarom schrikken we vaak zo als we onszelf op video in lage resolutie zien, of onze eigen stem horen. Dat is creepy en shockerend. ‘Wacht, ben ik dat?’”
In Stranger Eyes blijkt de vader van de verdwenen peuter te worden gestalkt door zijn overbuurman Wu, die in Junyangs verveling en wangedrag jegens zijn jonge gezin zijn vroegere ik herkent. Hij projecteert zichzelf op Junyang, hoopt hem te behoeden voor zijn fouten. Yeo Siew Hua: „Op een vreemde metafysische manier spiegelen hun flatramen elkaar als tijdsportalen, als verleden en toekomst.” Om moeder Peiying te observeren, hoeft buurman Wu minder moeite te doen: zij livestreamt zichzelf als diskjockey. Peiying wil gezien en gevolgd worden. Dat is haar bestaansgrond.
In ‘Stranger Eyes’ stalkt en begluurt iedereen elkaar.Foto Grace Baey
Totale surveillance
Stranger Eyes is een tijdige film, al schreef Yeo het ruwe scenario ruim tien jaar geleden, vertelt hij in Venetië, waar zijn film in competitie is. Hij komt uit de vrij autoritaire, technologisch geavanceerde stadstaat Singapore, waar de overheid de burgers observeert via ruim 100.000 veiligheidscamera’s – het streefdoel is 180.000 in 2030. Dat heeft consequenties. Zoals een inspecteur de radeloze vader Junyang vertelt: politiewerk is allang geen kwestie meer van ondervragen of undercover gaan. Het draait om geduld, luisteren en kijken. Alles wordt digitaal vastgelegd, elke misdadiger laat zich betrappen, elke burger wordt ooit een misdadiger. Gewoon geduldig zijn en goed opletten.
Misschien was zijn script te confronterend; niemand zag brood in Stranger Eyes voordat Yeo Siew Hua in 2018 de Gouden Luipaard van Locarno won met A Land Imagined, over een slapeloze politieman die de verdwijning van een Chinese gastarbeider onderzoekt. „Door die prijs werd ik kredietwaardig.” Hij moest het scenario herschrijven, want in tien jaar was er digitaal een en ander gebeurd. Wel handhaafde hij de sleutelrol voor dvd’s, die in 2015 al in onbruik raakten. In Stranger Eyes heeft alleen oma nog een dvd-speler.
Yeo Siew Hua: „Maar ook influencers stelden tien jaar terug weinig voor, net als livestreaming. En tussendoor was er ook nog dat dingetje genaamd de pandemie. Vroeger ging het debat over hoe we onze privacy kunnen afschermen. Tijdens de pandemie werd het onze plicht onszelf te surveilleren. Nu is universele surveillance een feit en gaat het over wie toegang krijgt tot onze data, onze privacy. Veiligheidscamera’s kijken in huizen, videodeurbellen filmen de openbare weg, home security-systemen worden gehackt. Als wij ons aan surveillance onttrekken, maakt ons dat automatisch verdacht.”
Wordt het een wereld als gereformeerd Nederland van vroeger? Waar je de gordijnen ’s avonds open liet, omdat het anders leek alsof je iets te verbergen had? Yeo: „Zoiets, en de volgende vraag is dan hoe dat ons gedrag beïnvloedt. Het is als in kwantumfysica: een foton die beweegt als een golf tot je hem bekijkt, dat wordt dat in een recht lijn. Zo zijn mensen: als we weten dat iemand kijkt, verandert ons gedrag. Volledige surveillance brengt sociale kosten met zich mee.”
Onzichtbare man
In de conservatieve ethiek is surveillance de bron van moraliteit, leg ik hem voor. In H.G. Wells roman The Invisible Man verandert een wetenschapper die onzichtbaar is al snel in een misdadiger en verkrachter. De mens is verdorven, alleen andermans blik dwingt moreel gedrag af, is de boodschap. Yeo: „Dat is het misantropische mensbeeld waarop de noodzaak van universele surveillance steunt. Ik geloof dat niet, al erken ik wel dat ik alleen in mijn neus peuter als ik denk dat niemand kijkt.”
Hoe dan ook leven we nu in een wereld waar veel mensen via selfies, vlogs en livestreams nonstop jagen op likes en volgers. Yeo: „Ik ben eigenlijk al een generatie te oud om commentaar te geven op livestreaming, wat jonge mensen nu massaal doen. Ze willen allemaal gehoord en gezien worden en een platform hebben. Anders besta je niet. Ons zelfbeeld hangt af van het beeld dat we projecteren, en dat beeld is echter dan wie wij zijn. Die intensiteit van kijken en bekeken worden, kent historisch niet echt een precedent. Technologisch waren we nog nooit zo diep met elkaar verbonden en nog nooit zo van elkaar vervreemd. We scrollen en swipen, maar kijken niet echt naar elkaar.”
Hoe dat ons verandert? „We moeten opvallen, maar binnen de grenzen van wat gepast is. Want je kunt zomaar sociaal falen, op gigantische schaal. Ik denk dat de ruimte tot experimenteren in ons leven nog meer zal afnemen, en dat is zonde.”
Lees ook
Iedereen bekijkt iedereen in thriller ‘Stranger Eyes’: hoe ziet een leven zonder privacy eruit?