N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Aan de universiteiten klonk gejuich toen kort na Pasen bekend werd dat minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, D66) de domeinen Bèta, Techniek, Sociale- en Geesteswetenschappen en Medische en Gezondheidswetenschappen van de universiteiten structureel verstevigt. Het kabinet investeert „om de basis voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te versterken”. Er komt op deze manier een einde aan de jarenlange onderfinanciering van universiteiten.
Maar voor wat hoort wat, zo ook in dit sectorplan. Doelmatigheid is het sleutelwoord. Drie zogenaamde talenstudies worden er in het sectorplan uitgelicht. Voor Nederlands geldt dat de nationale samenwerking geïntensiveerd moet worden. Voor de ‘tekortvakken’ Frans en Duits moet worden „toegewerkt naar een gezamenlijk landelijk (bachelor)programma per taal”.
Samenwerking
Al snel zongen er verkeerde interpretaties van deze formuleringen rond, maar alle universiteiten behouden hun eigen opleidingen, zo bevestigden universitaire bestuurders. Hoe de samenwerking en de gezamenlijke programmering eruit komen te zien, kan pas worden bepaald als de universiteiten nadere richtlijnen van het ministerie van Onderwijs hebben ontvangen. Dus aan al die universiteiten bestaan de studierichtingen nog steeds en kunnen studenten er terecht.
De taal- en cultuuropleidingen (‘talenstudies’) moeten van het ministerie nog meer verbinding met verwante brede bacheloropleidingen zoeken, landelijke samenwerking moet worden versterkt en er moet grotere toegankelijkheid tot de lerarenopleidingen komen. Dit zullen zeer complexe operaties zijn. Niemand weet echter of dit soelaas gaat bieden. Het vertrekpunt is effectieve financiering. Het doel is de verhoging van het aantal afgestudeerden. Bestuurlijk gaat het over ‘tekortvakken’ en ‘kleine talen’; bedoeld wordt dat er tekorten zijn en de instroom van studenten gering is. Duits en Frans zijn grote talen waar op bezuinigd is.
Niemand weet of meer landelijke samenwerking bij de talenstudies soelaas zal bieden
Het lerarentekort voor Duits en Frans is groter dan voor wiskunde. Ook in allerlei andere functies in het bedrijfsleven en bij de overheid zit men te springen om mensen die voor hun taalgebied tijdens de studie aan de houding, kennis, vaardigheden en het kritische bewustzijn hebben gewerkt om in een meertalig Europa een bijdrage te kunnen leveren.
De instroom van de talenstudies is sinds de val van de Muur gedaald, alsof globalisme geen pluriculturaliteit zou impliceren en alsof isolationisme de automatische reactie is op een complexere wereld.
Al decennia fluctueert de studenteninstroom en bepalen bekostigingsmodellen de waan van de dag: „Es irrt der Mensch, solang’ er strebt.” (Goethe: Faust). Zijn kleine studierichtingen verliesgevend of verrijkend? Jarenlang hanteerden universiteiten bekostigingsmodellen waarbij ze kleinere studies door de studentrijkere studierichtingen (zoals geschiedenis) boven water konden houden. Potentieel kan de erosie van de academische infrastructuur ook andere studierichtingen uithollen. Het komt erop aan dat de bedreigde studierichtingen goed worden ingebed in andere structuren.
Lees ook: We verliezen onze kennis van de vreemde talen
Ook al is het aantal eindexamenkandidaten Duits in het Nederlandse voortgezet onderwijs de afgelopen twintig jaar binnen vmbo en havo gedaald, binnen het vwo is het liefst ruim 42 procent gestegen. Dat potentieel is voor universiteiten aantrekkelijk. Als een honderdste van het aantal vwo’ers dat een eindexamen Duits aflegde het germanistiek studiepad koos, dan zou de Nederlandse arbeidsmarkt meer in balans zijn.
Ligt het aan de verengelsing van het hoger onderwijs, het toegenomen aanbod aan studierichtingen die veelal breed van aard zijn, de overheidsprikkels voor beta-studierichtingen (‘Kies exact’)? Beleid heeft impact op studiekeuze en de arbeidsmarkt, getuige het tandartsentekort en het lerarentekort in allerlei disciplines. Niet altijd is exclusiviteit aantrekkelijk voor de massa die modes volgt. Het is een maatschappelijk probleem vanwege de funeste effecten.
De studierichtingen Duitse taal en cultuur bieden volop kansen, ook tot verdere interdisciplinaire profilering. Zijn ouders en scholen wel doordrongen van de kansen die er voor leerlingen liggen? Juist een germanistiek profiel is een onderscheidend kenmerk en biedt intellectuele en professionele kansen.
Stelschroeven
In een universitaire bachelor kunnen keuzes voor verdieping of verbreding worden gemaakt en dat is een belangrijke factor in het studiekeuzeproces. Dat betekent dat een student voor een minimaal of maximaal germanistiek profiel kan kiezen. De stelschroeven bedient de student die zelf zijn minor kiest. De aantrekkelijkheid van de studierichting Duitse taal en cultuur zit hem naast het maatschappelijk relevante profiel in de keuzeopties, die binnen de germanistiek kunnen liggen maar ook daarbuiten (economie, geschiedenis, kunstmatige intelligentie et cetera).
Lees ook: Nederland verwaarloost onderwijs in Frans en Duits
Studenten met een germanistieke kern kunnen dat profiel verder ontwikkelen. Het schoolvak Duits is niet hetzelfde als de academische studierichting die studenten prikkelt om allerlei historische en actuele domeinen te doorgronden en dwarsverbanden te ontdekken. In het voortgezet onderwijs zullen de curricula en de eindexamens in de talen worden geactualiseerd.
Cultuurbewustzijn en taalbewustzijn zullen een grotere rol gaan spelen. Deze vakvernieuwing, die mede door universitair onderzoek is mogelijk gemaakt, gaat mogelijk ook de studiekeuze voor Duits, Frans en Nederlands stimuleren.
Een langdurige overheidscampagne ‘kies taal en cultuur’ zal uiteindelijk de taal- en cultuuropleidingen steunen, en schooldecanen en ouders kunnen de studiekiezers nu al gerichter helpen.