N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Opgepast voor buitenlandse journalisten die vragen om de voorspelde zege van Giorgia Meloni te becommentariëren, waarschuwde adjunct-hoofdredacteur Antonio Polito zijn Italiaanse collega’s vorige maand, in een vlijmscherp stukje in de krant Corriere della Sera. De blik van die buitenlanders barst van de vooroordelen, gaf Polito aan, en „van ons, Italianen, verwachten ze toch vooral dat wij hun alarmisme inzake het fascisme bevestigen”.
Ook zonder Polito’s hulp bleken die buitenlandse journalisten goed in staat om Meloni’s parcours te duiden. In een notendop: de kersverse Italiaanse premier sloot zich als prille tiener aan bij de jeugdafdeling van de neofascistische partij MSI. Die vervelde later tot een rechts-conservatieve partij, die formeel afstand nam van het fascistische verleden. Maar tien jaar geleden richtte Meloni een partij op die opnieuw een forsere ruk maakte naar rechts. Bijgevolg lees je over Meloni in termen als ‘post-fascistisch’ en ‘radicaal-rechts’.
Maar in Italië zelf wordt haar partij Broeders van Italië doorgaans gewoon ‘rechts’ genoemd. Wordt op het fascistische verleden gedoeld, en dus op de oude MSI, dan wordt dat ‘historisch rechts’. ‘Post-fascistisch’ lees je eigenlijk zelden, tenzij het een citaat uit de buitenlandse media betreft. Alsof er op het f-woord een taboe rust, en het woord uitspreken – zelfs in samenstellingen – een nooit genezen wonde openrijt.
De centrum-linkse krant La Repubblica trok een verkiezingscampagne lang flink van leer tegen Meloni. Boven een uitgebreid profiel van de gedoodverfde winnaar plaatste de krant zelfs de gewaagde kop ‘M.’ – een verwijzing naar haar naam, maar ook de titel van een romantrilogie over Mussolini. En toch duikt zelfs in La Repubblica verder slechts zelden de term ‘post-fascistisch’ op.
Mars op Rome
Zelf verkiest Meloni het keurige etiket ‘conservatief’, en wie haar ‘radicaal-rechts’ of ‘post-fascistisch’ noemt, verwijt ze er politieke munt uit te willen slaan. Afgelopen dinsdag hield Meloni haar openingstoespraak in het parlement, uitgerekend in een week die uitmondt in de honderdjarige herdenking van de Mars op Rome, die Mussolini aan de macht bracht. In haar speech stelde Meloni – die op haar negentiende Mussolini als „een goed politicus” omschreef – dat ze „nooit sympathie voor het fascisme had gevoeld”. Ze zei het haastig en geërgerd, maar ze zéi het wel en gaf zo een belangrijk signaal af. „Maar ze repte met geen woord over het verzet!”, klonk het bij de linkse oppositiepartij PD.
Lees ook: Het fascisme is nooit ver weg
Omdat het voor sommigen ook nooit goed is, kiest de bekende zangeres Laura Pausini liever voor neutraliteit. Zij wil alleen maar liedjes zingen (en verkopen), maar „geen politieke liedjes”. In een Spaanse tv-show weigerde Pausini ‘Bella Ciao’ te zingen. In Spanje kennen ze dat lied vooral uit La casa de Papel, de Netflix-reeks over gelddrukkende boeven, maar in Italië geldt ‘Bella Ciao’ voornamelijk als een partizanenlied en de hymne van het verzet. Pausini kwam prompt terecht in een socialemediastorm, en collega Eros Ramazzotti schoot te hulp: „Muzikanten doen niet aan politiek.”
Maar webinfluencers wél, dacht de in Italië wereldberoemde Chiara Ferragni. Zij waarschuwde haar 28 miljoen Instagram-volgers dat Meloni’s partij het recht op abortus op de helling zou zetten. Zo bleek de influencer met één Insta-bericht gevaarlijker voor Meloni dan de hele verkiezingscampagne van de linkse PD.
In de Italiaanse boekhandels liggen intussen behalve het boek M. ook de titels Duitsland heeft wél met het nazisme afgerekend en Waarom wij ons zouden moeten schamen voor het fascisme. Misschien heeft die discussie over het label dan toch voor een deel ook het taboe op het f-woord doorbroken?