Alice Rohrwacher over haar grafroversfilm ‘La chimera’: ‘Hoe konden mensen roven van spoken?’

Regisseur Alice Rohrwacher (42) zoekt altijd één beeld dat haar films samenvat, zegt ze. Een filmposter. Voor Le meraviglie (De Wonderen, 2015) was dat een meisje bij wie bijen uit de mond kruipen, bij Lazzaro felice (2018) werd het Watteaus raadselachtige schilderij van een argeloos wit clowntje: Pierrot, dit autrefois Gilles. Bij La chimera kon Rohrwacher dat beeld maar niet vinden, en dat zat haar dwars. Het werd een tarotkaart: de gehangene.

Ze is inmiddels een veteraan op het filmfestival van Cannes. Rohrwacher debuteerde in 2011 met het autobiografische Corpo celeste – meisje versus kerk – en won in 2014 de Grand Prix (tweede prijs) met haar eveneens autobiografisch getinte coming of age Le meraviglie, over een meisje dat met haar drie zussen in Umbria opgroeit als dochter van een biodynamische Duitse hippie-imker die zich fanatiek van alles wat modern is heeft afgekeerd. Alice en haar zussen – haar twee jaar oudere zus Alba werd een bekend actrice – groeiden ook echt zo op.

Over die zomerse sluimerfilm hing al een spirituele gloed, met de fabel Lazzaro felice (beste scenario in Cannes, 2018) ging Rohrwacher voor magisch realisme: een rurale heilige met engelachtige Bambi-ogen herrijst uit de dood en belandt in de neurotische grote stad. Ook haar nieuwste film, La chimera, toont een wereld die op alledaagse wijze betoverd is: antieke spoken verschijnen als doorsnee-Italianen in een trein aan de Britse grafrover Arthur (Josh O’Connor). Begin jaren tachtig keert hij terug naar het stadje Riparbelle om met een bende vrolijke tombaroli (grafrovers) antieke Etruskische graven te plunderen. Arthur heeft een neus voor zulke grafkelders, want doodsdrift is zijn drijfveer. Als een soort Orpheus zoekt hij in de onderwereld zijn verloren geliefde Beniamina. Zij is zijn chimera, zijn onbereikbare fata morgana.

Tarotkaarten

Alice Rohrwacher vond het bij deze film lastig haar ‘innerlijke filmposter’ te vinden, vertelt ze in Cannes. „Maar op een dag was mijn dochter met vrienden tarotkaarten aan het leggen en zag ik die hangende man. Dat was een aha-moment, want Arthur heeft zijn unieke perspectief. Hij hangt tussen twee werelden, die van de levenden en de doden. Zoals deze film ook probeert te zweven: tussen zware symboliek en een lichte toon, tussen kinderlijke verwondering en volwassen overpeinzing.”

We mogen dat best magisch realisme noemen, vervolgt Rohrwacher. „Maar als filmmaker kies je niet voor een stijl of school, het is meer dat je een bepaalde blik op de wereld hebt. Ik zoek altijd de binnenkant van dingen en het zichtbare van het onzichtbare.” Die sensibiliteit heeft ze met haar zussen gemeen. „Dat heeft te maken met de beperkingen waarmee we opgroeiden. We leefden op een zeer afgelegen plek met weinig tot geen connectie met de buitenwereld. Wij leunden op onze fantasie om aan die beperkingen te ontsnappen. Een van de bekendste Italiaanse gedichten is L’infinito van Giacomo Leopardi, waar een man via een bosje contempleert over de eeuwigheid.”

In La chimera is haar toon soms fellinesk. Er is een direct citaat uit Fellini’s Roma (1972), waar tunnelgravers op een antieke graftombe stuiten; de fresco’s vervagen voor hun ogen door frisse zuurstof. Oude tombaroli die Rohrwacher sprak, beweren dat zij dat ook zagen bij het openen van tombes. „Het is een uniek beeld, zo’n geestenwereld die voor je ogen oplost.”

Grafrovers kent Rohrwacher uit haar jeugd; half Italië wilde toen Indiana Jones zijn. „De illegale handel en smokkel van antieke artefacten was in de jaren tachtig en negentig groter dan de drugshandel, het was als goudkoorts. Gewone mensen schepten op dat ze ’s nachts tombaroli waren, maar ik vond dat als kind heel griezelig. Beelden en sieraden en heilige voorwerpen roven van spoken, dingen die bedoeld zijn om naar de onderwereld mee te nemen. Wat gaf ze het recht? Boeren ploegden millennia rond zulke graven en lieten ze ongemoeid. Alleen een beschaving die zich onthecht voelt van zijn verleden en voorouders gaat zo met graven om. Die mensen hebben geen ontzag voor het sacrale.”

Coen van Zwol

https://www.youtube.com/watch?v=mNY8dd-YqqU