N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Interview Ali (29) | gevluchte Syriër De Humanity I redde eind mei 88 bootmigranten. Ali (29) uit Syrië is een van hen. Dit is zijn vluchtverhaal.
„Mensen die vluchten hebben een moeilijk leven achter de rug. Het is geen makkelijke keuze”, vertelt de 29-jarige Ali, die twee kleine kinderen heeft. In 2018, wanneer er al jaren een burgeroorlog woedt in zijn thuisland Syrië, besluit Ali dat hij weg wil. „De samenleving in Syrië was door de oorlog simpelweg ziek. Die sfeer wilde ik niet voor mijn kinderen.”
In eerste instantie wil Ali naar Koeweit, maar dat land geeft dan geen verblijfsvergunningen aan Syriërs. Dus verandert zijn plan: Europa wordt de bestemming. „Ik werkte hard en legde geld opzij om dit plan te kunnen verwezenlijken. Ik verdiepte me niet al te veel in de details van de vlucht, ik had de beslissing om te vertrekken al gemaakt.”
Vanuit Homs reist Ali via Libanon naar Libië. Eenmaal in de Noordoost-Libische havenstad Tobroek aangekomen, neemt hij contact op met een smokkelaar. „Ik vroeg hem hoeveel hij wilde hebben. Dat was 4.000 dollar. Ik betaalde contant. Ik dacht: ze zetten me voordat ik aan boord stap wel in een hotel of appartement, maar het was een magazijn.”
Ali vertelt hoe er zeker 210 mannen, vooral Egyptenaren en ook twintig Syriërs, in het magazijn verbleven. Ali wil weinig kwijt over zijn verblijf daar. Wel beschrijft hij hoe hij en zeven andere mannen het elke dag moesten doen met één blik bonen en een stuk brood als maaltijd.
Aanvankelijk denkt Ali dat hij zo’n twee dagen in het magazijn zal moeten verblijven. Het worden er uiteindelijk 35. Dan begint de eerste oversteekpoging. „De smokkelaar bracht ons allemaal naar het strand. Te voet. Het was tachtig kilometer lopen, heuvel op en af. We kwamen rond zonsondergang bij het strand aan. Rond acht uur ’s avonds werden er mensen op een kleine boot gezet. De smokkelaars vertelden dat ze ons met die boot zouden overbrengen naar een grotere boot, één kilometer uit de kust. Pas toen we op die boot waren, begon de reis echt.”
Na drie uur op zee komt de boot – waar niet alleen de mannen uit het magazijn van Ali op zitten, maar ook anderen – de Libische kustwacht tegen. Ali vertelt dat de kustwacht op de boot schiet, om de bestuurder te manen om te stoppen. Pas als de kustwacht gerichter schiet, stopt de bestuurder met varen. Alle mensen aan boord – Ali noemt een aantal van 550 – worden door de kustwacht teruggebracht naar Tobroek. Daar worden mannelijke migranten gescheiden van gezinnen opgevangen. Ali komt terecht in een detentiecentrum.
„We vroegen aan de mensen daar: ‘Hoe komen we hieruit?’ ‘Door te betalen’ , zeiden ze ons.” Ali betaalt. Hoeveel wil hij niet zeggen.
De boot kapseist
Op dat moment overweegt Ali terug te gaan naar Syrië. „Maar wat moest ik dan? Ik wilde ook niet na één poging opgeven. Ik vond dat ik het opnieuw moest proberen, voor een beter leven voor mijn familie.” En dus neemt Ali opnieuw contact op met de smokkelaar. Die belooft dat er over een week weer een boot zal vertrekken. Maar de week wordt een maand. Dan wordt Ali meegenomen naar een ander magazijn, waar hij samen met zo’n tachtig anderen – inclusief families met kinderen – zo’n twee maanden zit.
„Op een dag werd ik weer naar het strand gebracht, ook weer te voet, ditmaal wel dichterbij. Op een kleine boot werden er 25 mensen gezet. Met die kleine boot voeren we naar een grotere boot.”
Ik heb mensen met wie ik twee maanden lang heb gegeten en geleefd zien verdrinken. Het was een ramp
Ali vluchtte uit Syrië
Ali bereikt de grotere boot, maar ziet dan een andere kleine boot kapseizen, waarbij er mensen verdrinken. „Mensen met wie ik twee maanden lang heb gegeten en geleefd. Het was een ramp.” Er komen zeventien mensen om, onder wie enkele kinderen. „Ik begon te denken: wat moet ik allemaal nog onder ogen komen? Ik wil terug naar mijn gezin, naar mijn kinderen. Maar ik zat al op die boot en ik kon ook niet terugzwemmen. Ik kon niets doen.”
Ali vertelt hoe de smokkelaar beveelt om door te varen. Er zitten dan, volgens Ali, zo’n 36 mensen op de boot. Opnieuw stuit de boot waar Ali op zit op de Libische kustwacht, na amper twee uur varen.
Anders dan de vorige keer brengt de kustwacht de opgepikte migranten niet naar een detentiecentrum. Ali zegt dat de kustwacht, in samenspraak met de smokkelaars, de opvarenden in het donker afzet op een strand bij Tobroek.
In de dagen daarna probeert Ali opnieuw contact op te nemen met zijn eerdere smokkelaar. „Ik probeerde mijn geld terug te krijgen, zodat ik terug kon naar Syrië. Maar de smokkelaar liet niets van zich horen. Ik wachtte een week, toen twee weken, dat werden er drie. En toen was er ineens een boot voor me. En dan moet je gewoon instappen. Je hebt dan helemaal geen keus om nog terug te gaan.”
Redding door SOS Humanity
De Duitse ngo SOS Humanity pikte de migrantenboot waar Ali op zat op 26 mei in de vroege ochtend op. Volgens het verslag van de reddingsoperatie van de ngo was de houten boot met 88 mannen in totaal drie dagen daarvoor vertrokken vanuit Tobroek in Libië. Er waren geen reddingsvesten of andere reddingsmiddelen aan boord van de overvolle boot – vesten werden door SOS Humanity uitgedeeld toen er contact gemaakt was. Het eerste noodsignaal ontving Humanity I op 25 mei om 20.55 uur. Door de weersomstandigheden – hevige golfslag, invallende nacht – werd pas in de vroege ochtend van 26 mei de reddingsactie ingezet. Alle opvarende werden veilig aan boord van de Humanity I gebracht.
Ali wil niet veel vertellen over deze laatste boottocht. Hij richt zich liever op de toekomst. „Toen ik op het schip van SOS Humanity stapte, voelde ik me voor het eerst sinds tijden weer mens en kreeg ik weer hoop. Ik wil gewoon wonen in een land waar ik een goed leven kan leiden met mijn familie, waar ik kan werken en waar ik de maatschappij kan dienen. En waar ik mijn kinderen een toekomst kan geven. Een plek waar ze kunnen studeren en keuzevrijheid hebben. Het maakt me niet uit waar ik naar toe ga in Europa, als het maar een veilige plek is. Zodra het kan, vraag ik direct gezinshereniging aan.”