Afstuderende theatermakers reflecteren op knellende sociale kaders – en de bevrijding daaruit

In een groot blok op het midden van de speelvloer zitten twee vrouwen vast. Van de linker zien we het hoofd en twee armen, met in de rechterhand een wijnglas – en als je een oplettende kijker bent, zie je ook haar grote teen uitsteken. Van de ander zien we slechts het hoofd, de rechterarm en het linkerbeen.

Het openingsbeeld van Muurvast, de afstudeervoorstelling van acteur en theatermaker Lotte Veronica Laurens, is meteen ook een goede thematische inzet voor de hele avond die de kijker te wachten staat. Het stuk is dit jaar de openingsperformance van Het debuut, het jaarlijkse programma van Via Rudolphi waarop het theaterbureau drie kersverse theaterschoolalumni een podium biedt. Opvallend aan deze lichting is een gevoel van vastzitten en, in een van de drie voorstellingen, juist een poging tot bevrijding uit knellende kaders.

Als de vrouw met het wijnglas (Laurens zelf) in Muurvast begint te praten, stort ze op geagiteerde toon een spraakwaterval over ons uit. Ze reconstrueert minutieus de vorige avond – ze was op een ‘netwerk-event’ verzeild geraakt en schetst een gedetailleerd psychologisch zelfportret over de sociale angsten die ze daardoor doorstond.

De andere vrouw die op hetzelfde feestje aanwezig was, kan het zich allemaal niet precies meer herinneren. Tot ze opeens het verhaal overneemt, en de tegenpool van de eerste vrouw blijkt te zijn – afstandelijk en nonchalant tegenover de groteske onzekerheid van haar vriendin. Laurens schetst met veel humor hoe sociaal ongemak een self-fulfilling prophecy wordt, een zelfdestructieve spiraal van schaamte en vernedering.

Verwachtingen

Hetzelfde gevoel van moeten voldoen aan externe normen en verwachtingen staat centraal in V&D agenda’s en andere essentiële levensbehoeften. Maker en acteur Lizzy van Vleuten neemt ons op geestige wijze mee in een wereld van productivity apps, to-do-lijstjes genesteld in andere to-do-lijstjes en haar geheime wens om de hele rat race achter zich te laten en hostess te worden.

De stijl die ze daarvoor hanteert zit ergens tussen cabaret en stand-up comedy in, en haar goede timing en charmante podiumpersoonlijkheid zijn aanvankelijk amusant. Het materiaal bouwt uiteindelijk echter nergens naartoe, waardoor je langzaam de aandacht verliest – de bouwstenen zijn er maar de voorstelling voelt eerder als een eerste schets dan een stuk dat al klaar is om te gaan toeren.

Gitaarspel

Mimespeler Annabel Koele kiest zowel thematisch als qua vorm de tegenovergestelde insteek van haar generatiegenoten. In het aanvankelijk geheel tekstloze Magnitude begint ze met een gitaar in haar handen, waarop ze met lichte distortion wat riffs produceert. Vervolgens neemt de muziek haar hele lichaam over: ze krioelt met de gitaar over de vloer in worm-achtige poses die op de een of andere manier perfect aansluiten bij het gevoel dat het gitaarspel oproept.

Later laat ze de gitaar achter en beweegt ze haar lichaam in allerlei verrassende vormen die vaak ook dierlijke associaties oproepen. De mysterieuze meerlagigheid van de voorstelling gaat jammer genoeg verloren als Koele op een nogal banale poëtische tekst overschakelt, maar de bevrijding die van haar beeldende choreografie uitgaat vormt een mooi contrast met de andere twee makers.