Arm in arm stonden ze, begin oktober. De Franse president Emmanuel Macron in zijn donkergrijze pak en zijn Tsjadische collega Mahamat Idriss Déby Itno in een witte boubou, zwaaiend naar de camera’s voor het Elysée in Parijs. Een ongemakkelijke vriendschap, bezegeld met zuinige lachjes. Binnen spraken de twee onder meer af hun militaire samenwerking „verder te versterken”, zo zei Parijs achteraf tegen journalisten.
Ook benadrukte Macron het belang van Frankrijks „speciale partnerschap” met Tsjaad.
Van dat „speciale partnerschap” was kort daarna weinig over. Eind november wees Tsjaad het Franse leger de deur, Parijs kreeg tot eind januari om zijn boeltje te pakken. Donderdag vertrokken de laatste Franse militairen uit het Centraal-Afrikaanse land en wapperde voor het laatst de Franse vlag naast de Tsjadische op wat iedere Tsjadiër kent als de „Franse basis” in hoofdstad Ndjamena.
Een stil einde van ruim een eeuw vrijwel onafgebroken militaire samenwerking.
Lees ook
Het ‘weg met Frankrijk!’ galmt door heel West-Afrika
Een nieuw tijdperk
Het is inmiddels een bekend fenomeen. Een golf van ontevredenheid die al lang borrelde in Frankrijks oud-koloniën in West- en Centraal-Afrika, is in korte tijd tot uitbarsting gekomen. Nieuwe regimes – sommigen kwamen aan de macht via een staatsgreep, andere via de stembus – verbreken één voor één de band die hun voorgangers met Parijs onderhielden en sturen de in hun landen gestationeerde Franse soldaten weg.
In 2023 waren het Mali, Burkina Faso, Niger. Eind november volgde Tsjaad. Op dezelfde dag maakte Senegal, van oudsher Frankrijks trouwe en stabiele bondgenoot, bekend dat er „geen toekomst is” voor Franse militairen in dat land – nog dit jaar zullen de Fransen hun bases daar verlaten. Een maand later zei zelfs Parijslievend Ivoorkust dat het de Franse militaire aanwezigheid fors wil afbouwen.
De manier waarop Afrikaanse regeringen afscheid nemen van Frankrijk verschilt per land, net als de diplomatieke banden die overblijven. Afgelopen decennium was Frankrijk met duizenden militairen aanwezig in zijn oud-koloniën, van Mali tot de Centraal Afrikaanse Republiek; onder meer om tegen jihadisten en rebellengroepen te vechten. Dadelijk blijft nog maar een klein plukje, met name in Gabon en Djibouti.
Er is een poussée populaire, een opleving van de bevolking, waaraan Afrikaanse leiders zich niet meer kunnen onttrekken, zegt de Tsjadische onderzoeker Remadji Hoinathy, verbonden aan het Institute for Security Studies. Garandeerde een warme relatie met Parijs vroeger de positie van presidenten – niet zelden tegen de wil van de bevolking in – nu maakt hen dat kwetsbaar.
Vooral in de ogen van jonge burgers. Ontevreden over Frankrijks aanhoudende bemoeienis, beperkte militaire successen, en paternalistische houding, willen die af van wat werd verkocht als een relation spéciale.
Daarmee breekt een nieuw tijdperk aan voor Frankrijk dat zijn diplomatieke gewicht op het wereldtoneel voor een groot deel dankt aan zijn militaire aanwezigheid in en banden met Afrika. Het was decennialang Europa’s referent op het continent – Parijs was vaak tussenpersoon voor andere Europese landen die iets in Afrika wilden. Het was er economisch sterk, militair gewichtig. En diplomatiek profiterend: zijn permanente zetel in de VN-veiligheidsraad dankt Frankrijk goeddeels aan zijn toenmalige koloniën in Afrika. Maar op dat continent lijkt het nu uitgespeeld.
Lees ook
Macron maakt zich onmogelijk bij Afrikaanse landen
Gelijkwaardigheid
De ontwikkelingen zijn pijnlijk voor Macron, de eerste na de dekolonisatie geboren president van Frankrijk die bij zijn aantreden in 2017 een definitieve breuk met de schaduw van Françafrique beloofde: het beleid waarmee Parijs na de onafhankelijkheid van Afrikaanse landen decennialang middels militaire steun de eigen belangen bleef veiligstellen in voormalige koloniën. De jonge president zei voor nieuwe, gelijkwaardige relaties te staan.
Koud weg worden gestuurd, was niet wat hij beoogde.
Bij een toespraak voor Franse ambassadeurs kon Macron zijn frustratie daarover vorige maand nauwelijks verbergen. „Ze zijn ons vergeten te bedanken”, bitste de president. Woordvoerders van het Elysée haastten zich naderhand om te verduidelijken dat Macron doelde op de junta’s in Mali, Niger en Burkina Faso, die Frankrijk na hun staatsgrepen hun landen uitschopten.
Maar Macrons woorden resoneerden toen al door alle oud-koloniën.


Demonstranten protesteren op 30 augustus 2023 buiten de luchtmachtbasis van Niger en de Franse luchtmachtbasis in Niamey om het vertrek van het Franse leger te eisen.
Foto’s: AFP
„Ik denk dat hij [Macron] in het verkeerde tijdperk verkeert”, sneerde de Tsjadische president Déby op nationale televisie. Op de achtergrond klonk luid applaus. „Het bevestigt wat mensen al dachten”, zegt onderzoeker Hoinathy. „Het beeld van dit koloniale, arrogante Frankrijk dat zichzelf nooit dankbaar heeft getoond ten aanzien van de Afrikaanse troepen die voor háár heb gestreden in al haar oorlogen.”
Volgens de onderzoeker onderstrepen Macrons woorden het „kwaliteitsverlies van de Franse diplomatie”. Dat zou door oud-president Nicolas Sarkozy zijn begonnen – hij wekte in 2007 woede door te zeggen dat „de Afrikaanse mens de geschiedenis niet genoeg is binnengetreden” – en onder Macron zijn verergerd. „Het is een diplomatie die blijft vasthouden aan de rol van donneur de lesson, die Afrikaanse landen de les leest.”
Lees ook
Na hun vertrek uit Mali en Burkina Faso willen de Fransen wél in Tsjaad blijven
Eiffeltorenmentaliteit
Die houding heeft volgens kenners ook bijgedragen aan Déby’s plotse besluit Tsjaads defensie-akkoorden met Frankrijk op te zeggen. Parijs werd daar totaal door verrast. Luttele uren voordat Tsjaad het nieuws bekendmaakte, was de Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Noël Barrot nog in het land om te praten over de toekomst van hun samenwerking. Er leek voor de Fransen geen vuiltje aan de lucht – het was immers Tsjaad, dé historische partner.
Dat partnerschap gaat lang terug: sinds 1900 waren de Fransen in Tsjaad aanwezig. De basis in Ndjamena werd in 1939 door de Franse luchtmacht gebouwd en ook na de dekolonisatie in 1960 werkten hun legers nauw samen. Meermaals redde Frankrijk met militaire interventies het regime in het olierijke land. „De oude machthebbers in Tsjaad waren echte francofielen”, zegt Antoine Glaser, de Franse schrijver en Afrikakenner die in 2021 het boek Le piège africain de Macron (De Afrikaanse valstrik van Macron) uitbracht. „Ze hadden de Eiffeltorenmentaliteit, waren dol op Frankrijk.”

Parijs dacht dat Tsjaad altijd afhankelijk zou zijn van Frankrijk, zegt Glaser. En het was zelf afhankelijk van Tsjaad. „Dit was Frankrijks bastion in Afrika en de Tsjadiërs waren hun belangrijkste militaire bondgenoten in de Sahel. En het is strategisch gelegen: vanuit Tsjaad kon Frankrijk inlichtingen verzamelen over omringende landen als Libië, Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek.”
Het Franse leger deed tal van oefeningen in de Tsjadische woestijn en interventies in omringende landen vertrokken vanuit hun bases in onder meer het oostelijke Abéché. Een „win-winsituatie” noemde een Franse gevechtspiloot het toen NRC in 2023 de basis in Ndjamena bezocht.
Maar de tijden zijn veranderd. De huidige president Déby (40) nam in 2021 middels een de facto coup de macht over van zijn plots overleden vader, die dertig jaar lang en met continue steun van Parijs aan de macht was geweest. Frankrijk dacht aan Déby junior eenzelfde partner te hebben. „Maar het zag niet in dat het land was veranderd”, zegt Glaser.
De relatie tussen Déby en Parijs liep al gauw scheurtjes op, mede door een Frans justitieel onderzoek dat eind 2023 werd ingesteld naar peperdure maatpakken die de Tsjadische president in Parijs had gekocht. Daarop liet Déby zich in Moskou uitnodigen door de Russische president Vladimir Poetin, wiens huurlingen na het vertrek van de Franse militairen nu actief zijn in Mali, Niger, Burkina Faso en de Centraal-Afrikaanse Republiek.
In Parijs werden die signalen niet opgepikt: een breuk met hun historische partner leek ondenkbaar. Glaser wijdt dit aan een misplaatst soort arrogantie binnen het Franse leger en de politiek. „De Franse militairen wilden in Tsjaad blijven. Er is meer geluisterd naar wat de Fransen wilden, dan wat de Tsjadiërs wilden.”

President van de Franse Republiek Emmanuel Macron verwelkomt Mahamat Idriss Deby, president van de Republiek Tsjaad buiten het Elysée in Parijs, op 3 oktober 2024. Eind november wees Tsjaad het Franse leger de deur.
Lees ook
Wéér wijst een Afrikaans land Frankrijk de deur: Tsjaad zegt defensieakkoord op
Aanval van Boko Haram
Het is niet zo dat Parijs helemaal niet doorhad dat er iets moest veranderen: Macron zelf kondigde in 2023 een herschikking aan van de militaire aanwezigheid in een poging de controle weer wat in handen te nemen na de deur te zijn gewezen door Mali en Burkina Faso. Begin 2024 wees hij een speciaal gezant aan, Afrika-kenner en oud-minister Jean-Marie Bockel, die vorig jaar onder meer naar Ndjamena ging om te praten over nieuwe samenwerkingsvormen.
Tijdens zijn tour d’Afrique moest Bockel op zoek naar een nieuw evenwicht waarbij de Fransen aanwezig konden blijven in de landen waar ze nog bases hadden – Senegal, Ivoorkust, Gabon en Tsjaad – maar op een minder zichtbare manier.
In het nooit openbaar gepubliceerde rapport dat hij eind november bij Macron indiende, stelde Bockel voor het aantal Franse soldaten in die landen flink terug te brengen (in het geval van Tsjaad van duizend naar zo’n 300, volgens bronnen van het Franse persbureau AFP), en de focus te verleggen van interventies naar vooral het opleiden van lokale eenheden.
De Tsjadische president Déby lijkt zijn eigen calculaties te hebben gemaakt. „Het [Tsjadische] leger leunde zwaar op de Fransen, onder meer voor hun inlichtingen”, zegt analist Remadji Hoinathy. Mogelijk, stelt hij, waren er twijfels of zo’n afgeschaalde aanwezigheid nog wel nut zou hebben.
Een grote aanval van terreurgroep Boko Haram afgelopen oktober bij het Tsjaadmeer zette de verhoudingen al op scherp. Tientallen Tsjadische soldaten kwamen daarbij om – in de kringen rond Déby klonk dat de Fransen hadden geweigerd te helpen. „De Tsjadiërs zeiden: de Fransen zijn hier om terreur te bestrijden, maar ze helpen ons nu niet Boko Haram aan te pakken. Waarom zijn ze er dan nog?”, zegt de Nigerese analist Seidik Abba, voorzitter van het in Parijs gevestigde CIRES-centrum dat zich richt op de Sahel.


Mensen slepen een Franse vlag achter een motorfiets aan tijdens een mars tegen de Franse militaire aanwezigheid in N’Djamena, op 6 december 2024, en op 11 januari 2025 wordt de Franse vlag gestreken tijdens een ceremonie ter gelegenheid van het vertrek van Franse soldaten van de militaire basis Abéché.
Foto’s: Joris Bolomey / AFP
De druppel, zo klinkt het, waren opmerkingen van de Franse minister Jean-Noël Barrot tijdens zijn bezoek in Ndjamena eind november, waarbij hij Tsjaad onder andere zou hebben aangesproken op diens dubieuze rol in de oorlog in Soedan.
Diezelfde avond, Barrot zat net in het vliegtuig, werden de historische banden doorgeknipt. „Het is tijd voor Tsjaad om zijn volledige soevereiniteit te bevestigen en zijn strategische partnerschappen te herdefiniëren op basis van nationale prioriteiten”, schreef de Tsjadische minister van Buitenlandse Zaken in een verklaring. De timing was symbolisch: op de 66e verjaardag van de Republiek Tsjaad.
Lees ook
Laat Thiaroye niet alleen een wond, maar ook een les zijn, zegt de Senegalese president
Landen inspireren elkaar
„Het is duidelijk dat de autoriteiten daarop wilden inspelen”, zegt Hoinathy. „Ze weten dat Frankrijk niet populair is. Zo’n discours over soevereiniteit valt niet alleen goed bij de jeugd in Tsjaad, maar door heel de Sahel.”
De staatshoofden kijken daarbij ook naar elkaar: het gevoel zonder Frankrijk te kunnen, wordt versterkt door het feit dat Mali, Niger en Burkina Faso niet in totale chaos afzakten nadat zij de Fransen wegstuurden – al is de jihadistische dreiging daar allerminst verdwenen. Met hun harde opstelling en scherpe woorden richting Parijs en Macron zijn de juntaleiders voor veel jongeren in de regio helden.
Van Senegal tot Gabon prijken stickers met hun hoofden op de dashboards van gebutste taxi’s, filmpjes met hun citaten worden op sociale media gretig gedeeld.

Een in Frankrijk veel gehoorde verklaring is dat Rusland dit soort sentimenten in Franstalig Afrika aanwakkert – ook Macron haalde dit aan in zijn gewraakte toespraak voor de Franse ambassadeurs. Ja, die Russische beïnvloedingscampagnes zijn er, zegt onderzoeker Abba. Maar de invloed daarvan wordt volgens hem overschat. „Rusland heeft echt geen geld om heel Afrika om te kopen. De meeste Afrikanen willen gewoon een andere relatie tot hun oud-kolonisator.”
Lees ook
Hoe het anti-Franse sentiment opleeft in West-Afrika
Zoals in Senegal. Diens nieuwe, jonge leiders wonnen vorig jaar met overmacht de verkiezingen met een discours draaiend om soevereiniteit en pan-afrikanisme. Ook zij grepen een historisch moment aan om te laten zien dat het hen menens is: afgelopen december herdachten zij op grootse wijze een koloniaal bloedbad in het Senegalese plaatsje Thiaroye. Door de Fransen werd dat decennialang in de doofpot gestopt.
Dakar hield de gesprekken met Macrons gezant Bockel af – volgens Bockel omdat het land „meer tijd voor reflectie” wilde. Senegals president Bassirou Diomaye Faye gaf in de Franse krant Le Monde een andere reden: „Waarom zou het aan de heer Bockel of welke andere Fransman dan ook moeten zijn om te beslissen dat het in een soeverein land nodig is om 100 soldaten te hebben?”

‘Na big honour for France’
Bij de besluiten om Frankrijk weg te sturen, speelt een nieuwe geopolitieke context mee. Niet alleen China en Rusland, ook opkomende machten als Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) profileren zich steeds sterker als alternatieve partner voor Afrikaanse landen. Zo is Turkije inmiddels één van Tsjaads belangrijkste wapenleveranciers en spekken de VAE Déby’s staatskas.
Hongarije, dat Tsjaad als een sleutelland ziet om migratie tegen te gaan, beloofde Déby zo’n tweehonderd soldaten te sturen. Zelfs Ivoorkust, dat een zeer Frankrijkminnende president heeft en de banden met Parijs niet volledig doorsnijdt, lijkt open te staan voor andere partijen. Terwijl de Franse basis daar deze maand aan het Ivoriaanse leger is overgedragen, in lijn met de afspraken met Macrons gezant Bockel, lopen vergaande gesprekken met de Amerikanen voor een militaire basis van dat land.
„De jonge staatshoofden hebben tegenwoordig de hele wereld in hun wachtkamer zitten”, zegt auteur Glaser. „Frankrijk heeft het niet willen zien, maar Afrika is gemondialiseerd.”
Macron geeft niet op en zoekt zijn vrienden nu in het Engelstalige deel van het continent. Zo nodigde hij onlangs de president van Nigeria uit voor een staatsbezoek in Parijs. „Na big honour for France, dear President Bola Tinubu, to welcome you for dis state visit as one big partner and friend of today and tomorrow”, schreef hij op X in het lokale pidgin: „Het is een eer voor Frankrijk, beste president Bola Tinubu, om u op staatsbezoek te ontvangen als een grote partner en vriend van vandaag en morgen.”
