Elf studenten, één moordzaak. Onder leiding van rechtspsycholoog Peter van Koppen duikt een groep VU-studenten in een mogelijke rechterlijke dwaling: de Maastrichtse martelmoord. Na een eerste kennismaking komen 6000 pagina’s aan dossier op tafel. Vertellen die hetzelfde verhaal als dat van de veroordeling? Of is er Gerede Twijfel?
Iedere woensdag verschijnt een nieuwe aflevering. Meer informatie: nrc.nl/geredetwijfel.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Mensen kunnen een gesprek voeren op een druk feestje of in een kantoortuin, al het andere gepraat uitfilteren als irrelevant, en het tóch opmerken als elders hun naam valt. Het cocktail party effect noemen psychologen dat sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw (dat was voordat kantoortuinen aan hun opmars begonnen). Het fenomeen is natuurlijk niet aan feesten of kantoren gebonden. Zelfs baby’s herkennen hun eigen naam tussen verder irrelevant gekeuvel.
En, laten Britse en Franse onderzoekers nu zien, honden kunnen dat ook! In het wetenschappelijke tijdschrift Animal Cognitionbeschrijven onderzoekers hoe ze tientallen honden van diverse rassen (en ook zonder ras) vier geluidsopnames lieten horen van hun baas, die achter de luidspreker in de onderzoeksruimte zat maar niet naar de hond keek. De baas las op die opnames een tekst voor over de pot goud aan het eind van de regenboog en zei in twee van de opnames de naam van de hond en „kom dan”. Ook had de baas twee opnames in ‘hondgerichte spraak’ ingesproken (extra hoog en duidelijk) en twee in een mensgerichte stem. Honden keken het vaakst naar hun baas als die hun naam zei en hondgerichte spraak gebruikte en véruit het minst vaak als de baas mensgericht sprak zonder de hond bij naam te nomen. Maar ook in mensgerichte spraak trok de naam van de hond diens aandacht.
Kan de regering van Donald Trump de rechter negeren? In de zaak van de uitgezette Kilmar Armando Abrego Garcia draait het precies om die vraag. Redacteur Bas Blokker constateert dat de Amerikaanse rechtsstaat zwaar onder druk staat. En dat Trump tot nu toe zo ver kan gaan als hij zelf wil.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Het Libië-model was me eerder niet echt opgevallen maar ik zie het ineens her en der opduiken in de context van de onderhandelingen tussen Iran en Amerika over een nieuw nucleair akkoord. Het staat voor de nucleaire ontwapening waartoe de Libische leider Gaddafi in 2003 besloot, onder druk van internationale sancties maar ook uit angst dat Amerika na Saddam Hoesseins Irak ook zijn ‘staat van de massa’s’ zou overweldigen. Zijn complete nucleaire programma ging de deur uit, in ruil voor westerse economische toenadering. Die kwam er niet of nauwelijks, maar wat wel kwam was de zogeheten Arabische Lente, die in 2011 oversloeg vanuit Tunesië.
De vraag is: zou Gaddafi’s nucleaire programma – dat overigens nog niet in een wapen had geresulteerd – de toenmalige westerse en Arabische geallieerden ervan hebben weerhouden de Libische lente-rebellen vanuit de lucht te steunen? Daarover kunnen we van mening verschillen maar het luchtoffensief was wél de doorslaggevende factor in Gaddafi’s val. Nota bene op basis van de Responsibility to Protect, de internationale belofte uit 2005 om genocides en dergelijke gruwelijkheden voortaan te voorkomen. De R2P! Helemaal vergeten! Gaza en Soedan bewijzen dat wel.
Het Libië-model wordt dezer dagen gepropageerd door de voorstanders van totale ont-nuclearisering van Iran; de Israëlische regering dus en geestverwanten in de achterban van president Trump. Onderhandelingstechnisch lijkt me het gebruik van de term Libië-model contraproductief. Het lot van Gaddafi én Libië kan voor de Iraanse leiders geen voorbeeld zijn.
Ach, de Arabische lente. Die heeft tot niets goeds geleid: drie oorlogen (Jemen, Syrië en Soedan) en twee zwaardere dictaturen (Egypte en Tunesië). Libië is een mislukte staat geworden, met een internationaal erkende regering in Tripoli in het westen, en een niet-erkende in het oosten van het land, en bovendien machtige milities in het westen.
Temidden van het oorlogsgeweld in het Midden-Oosten haalt Libië vandaag nauwelijks het nieuws meer, niet interessant behalve af en toe als transitland voor Afrikaanse migranten op weg naar Europa. Gaddafi gebruikte de migranten al om Europa af te persen: in 2008 betaalde de EU hem 500 miljoen euro om migranten weg te houden, en in 2010 eiste hij nog eens 5 miljard. Anders zou Europa „een tweede Afrika” worden, dreigde hij op bezoek in Rome, en die Afrikanisering van Europa is ons schrikbeeld gebleven. De migranten, inclusief vluchtelingen wat wel eens wordt vergeten, zijn nu een bron van inkomsten voor de milities die feitelijk de begunstigden vormen van Europees geld om hen, vaak opgesloten in gruwelijke detentiekampen, weg te houden van de Middellandse Zee.
Ik ga nog even door over Libië (wegens zelden meer in het nieuws). Drie weken geleden verbood het bewind in Tripoli tien internationale hulporganisaties, waaronder Artsen zonder Grenzen, Care en de Noorse Vluchtelingenraad, nog langer in het land actief te zijn. Het argument: dat ze door de Afrikaanse migranten eten, kleding en medicijnen te verschaffen, hun aanmoedigden om te blijven, met het doel de etnische samenstelling van Libië te veranderen. Daar heb je de omvolkingstheorie weer (die hier ook wel populair is). De maatregel viel samen met een dringend beroep op Europa méér steun te verlenen. Denk even aan de afpersingspolitiek van Gaddafi.
De onderhandelingen tussen Iran en Trump verlopen intussen positief volgens uitspraken van beide zijden na de tweede ronde, afgelopen zaterdag in Rome. „We hebben goede vooruitgang geboekt”, aldus een Amerikaanse zegsman. De Iraanse minister Araghchi sprak zelfs van „optimisme” zij het „met een hoop voorzichtigheid”. Ze praten verder in Oman. Het Libië-model is duidelijk (nog) niet aan de orde gekomen.
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.