Drie grote aardbevingen in één week. Vorige week zondag werd de provincie Herat, in het westen van Afghanistan, opnieuw getroffen. Afghaanse Nederlanders die uit die regio komen, proberen vanuit Nederland te helpen.
Zo zou de 44-jarige Wahida Herawi het liefst vanuit het Limburgse Valkenburg naar het gebied afreizen. „Mijn kinderen zijn het huis uit en mijn man vindt het goed, maar ik heb nog geen weg kunnen vinden.”
Herawi groeide op in de zwaar getroffen gemeente Shekiban, veertig kilometer ten westen van Herat. Gelukkig is mijn familie gezond, zegt ze. Met een kleine groep vrijwilligers zet ze zich in om geld en spullen bij de getroffen mensen te krijgen. Noodhulp in het gebied komt moeizaam op gang. „We kunnen niet aan de regering [de Taliban] hulp vragen. Mensen maken zelf tenten.”
Op dit moment leven veel mensen in het aardbevingsgebied buiten. Na drie bevingen met een kracht van ten minste 6,2 en diverse zware naschokken, durven degenen die nog een huis hebben, hun woning niet meer in. Vooral de simpele lemen huizen op het platteland zijn door de aardbevingen met de grond gelijk gemaakt.
De verwoesting hakt er hard in bij de 42-jarige Haroon Fayaz uit Amsterdam en zijn familie. Voor hem is afreizen naar het getroffen gebied uitgesloten, nu de Taliban in Afghanistan aan de macht zijn. „Ik durf daar niet meer heen”, zegt hij over zijn geboortegrond.
In het weekend van de eerste aardbeving, zo maakten de Taliban bekend, zouden 2.500 mensen zijn omgekomen. Dat werd later bijgesteld tot 1.000. Volgens Unicef ligt het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van de eerste twee grote aardbevingen op 1.384 mensen. Zeker 1.853 mensen raakten gewond. Opvallend is dat 90 procent van de slachtoffers vrouwen en kinderen zijn, vertelt een woordvoerder van Unicef. Een mogelijke verklaring is dat op het moment van de aardbevingen vooral vrouwen en kinderen thuis waren.
Niet naar school
Voor veel vrouwen en meisjes is leven onder het bewind van de Taliban moeilijk. Sinds zij de macht grepen, mogen vrouwen niet meer werken en meisjes niet meer naar school. Door de aardbeving is hun leefsituatie verder verslechterd.
Het houdt Laila Fayaz Paikan, de zus van Haroon Fayaz, erg bezig. Ze bestierde tot 2021 een meisjesschool met 750 leerlingen en 30 docenten in het district Guzara. Een school die door onder meer haar vader is opgezet, mede met Nederlandse hulpgelden. Fayaz Paikan was geliefd bij de leerlingen en docenten: „Ik was als een moeder voor ze.”
De Taliban zijn tegen onderwijs voor meisjes, dus toen zij de macht grepen, liepen Fayaz Paikan en de docenten gevaar. De 48-jarige directrice kon worden geëvacueerd, ze woont nu in Hilvarenbeek. Sommige docenten kwamen – ondanks hun sterke binding met Nederland – uiteindelijk niet op de evacuatielijst terecht. „Zij liepen al gevaar, nu slapen ze buiten”, vertelt Fayaz Paikan.
De vrouw van Haroon Fayaz, Sunbul Popal, volgde zelf onderwijs op de school en werd er later lerares, net als haar moeder. Haar vader werd in 2016 vermoord. Moeder Nargis Gul Noorzad vluchtte acht maanden geleden na bedreigingen naar Nederland. Zij liet vijf van haar acht kinderen, de jongste tien jaar, noodgedwongen achter in Herat.
„Zij slapen buiten en weten niet of ze dit gaan overleven”, vertelt Haroon Fayaz. „Mijn schoonmoeder zegt soms: ‘Ik moet daar ook zijn’. Ze heeft slapeloze nachten.”
Lees ook
Aardbeving in Afghanistan richt enorme verwoesting aan
Geld inzamelen
Masud Rahmani vluchtte als 13-jarige jongen naar Nederland. Nu runt hij in Leeuwarden een Afghaans restaurant. Het merendeel van zijn zestien medewerkers komt uit Afghanistan. Ook de 26-jarige Rahmani zou het liefst naar het getroffen gebied afreizen. Via de sociale media van zijn restaurant zamelt hij geld in. Hij stuurt het geld naar een goede bekende aan wie hij jaarlijks ook tijdens de ramadan de zakat afdraagt, binnen de islam een verplichte gift aan de armen. De goede kennis van Rahmani krijgt de opdracht met het ingezamelde geld hulpgoederen in te kopen en te verdelen. „Dekens, tenten en kleding.” Rahmani vraagt hem om foto’s en video’s te delen.
In de stad staan veel huizen nog overeind, vertelt Wahida Herawi uit Valkenburg. „Mensen daar kunnen nog even snel hun huis in om spullen te pakken. Mensen in de dorpen hebben niets.” Er zijn niet genoeg tenten, vertelt zij. Vooral om de vrouwen en kinderen maakt Herawi zich grote zorgen. „Mijn eerste doel is nu om ervoor te zorgen dat er ondergoed en maandverband komt.”
Herawi staat via WhatsApp in contact met een groep vrijwilligers die in het gebied hulpgoederen uitdeelt. Haar zus, een arts, vluchtte eerder naar Iran. Zij is teruggereisd naar het aardbevingsgebied om medische hulp te verlenen. „In de afgelopen dagen zijn daar twee baby’s geboren.” Ze zette vanuit Limburg zelf een steunactie op. „Als de winter begint gaan heel veel kinderen dood”, vreest ze.
Herawi vindt dat er weinig aandacht voor de aardbevingen in Herat is. „Ik wilde alle foto’s uitprinten, naar de supermarkt gaan en uitleggen wat er aan de hand is. Met mensen praten.” Dat doet ze ook met de gasten in het restaurant waar ze werkt.
Emballagebonnen
„De mensen die daar wonen zijn heel arm”, vertelt Laila Fayaz Paikan. Haar dochters werken in Hilvarenbeek bij een supermarkt en zamelen daar emballagebonnen in die door klanten worden gedoneerd. Ook Haroon Fayaz begon een inzamelingsactie onder familie, vrienden, kennissen en collega’s. Dat geld, tot nu toe zo’n 1.150 euro, stuurt hij naar goede bekenden die voedsel, dekens, kleding en medicijnen inkopen. Vooral aan medicijnen is een groot gebrek, vertelt Fayaz.
Door het naar bekenden te sturen weet hij wat ermee gebeurt, vertelt Fayaz. „Ik ben bang dat als er geld naar de centrale overheid gaat, er maar weinig bij de mensen zelf terechtkomt.” De Taliban doen er niet alles aan om de getroffenen te helpen, vreest hij. „Mensen zijn voor hen niet belangrijk.”
Naast de aardbeving werd een deel van Herat deze week ook nog geraakt door een zware storm. „Mensen zijn nu echt nog aan het overleven. Het is moeilijk om iets te doen, wij proberen vanuit hier kwetsbare mensen te helpen. Maar dat kan maar beperkt.”