Onder leiding van Björn Höcke won de Alternative für Deutschland (AfD) vorige week de deelstaatverkiezingen in Thüringen. Maar liefst 33 procent van de kiezers stemde op de oud-leraar geschiedenis en AfD-lid van het eerste uur, die sinds 2014 voor de partij in het Thüringse deelstaatparlement zit.
Maar Höcke (1972) is niet zomaar een succesvol regionaal politicus. In het roerige elfjarige bestaan van de AfD dreigde de partij steeds weer ten onder te gaan aan interne strijd. Verschillende fracties ruzieden om de koers van de partij, voorzitters wisselden elkaar in hoog tempo af, vermalen tussen de strijdende kampen. De man op de achtergrond, die steeds weer aan het langste eind trok en nu in hoge mate de richting van de partij bepaalt: Björn Höcke.
Ook Höcke vindt zichzelf niet per se gewoontjes. Dit voorjaar vergeleek hij zich met Jezus Christus en met Sokrates. Die werden volgens Höcke door de gevestigde orde monddood gemaakt via juridische processen, net als hij. Tegen Höcke liep een rechtszaak omdat hij meermaals in toespraken een slogan had gebruikt van de SA, Hitlers in bruin gehulde Sturmabteilung, en dat is verboden in Duitsland. Höckes verweer luidde dat hij tijdens zijn studie geschiedenis nu eenmaal geen enkele werkgroep over het nationaalsocialisme had gevolgd, en niet wist dat de leus ‘Alles für Deutschland’ verboden was. De rechter geloofde hem niet en gaf hem een boete.
In 2013 was Björn Höcke medeoprichter van de AfD-afdeling in Thüringen, maar ook daarvoor was hij al politiek geëngageerd. Hij groeide op in Rijnland-Palts in een „uiterst politiek” gezin, vertelde hij in een interview. Zijn grootouders werden in 1944 door het leger van de Sovjet-Unie uit Oost-Pruisen verdreven. Kort na het eind van de Tweede Wereldoorlog zagen veel Duitse ‘Vertriebenen’ zich als grootste slachtoffers van de oorlog, ook nog eens verraden door de politiek toen Duitsland de aanspraak op de voormalig Duitse regio’s opgaf.
Dergelijk revisionisme hield ook het gezin Höcke in de greep: volgens biografen werd er onder meer een verboden tijdschrift van een Holocaust-ontkenner gelezen. Als Höcke het over Oost-Duitsland heeft, spreekt hij liever over ‘Midden-Duitsland’ – het echte Oost-Duitsland ligt immers rond de Russische exclave Kaliningrad, in het voormalige Oost-Pruisen. ‘Midden-Duitsland’ is meteen ook een hondenfluitje naar andere revisionisten.
Voorafgaand aan zijn AfD-carrière legde Höcke al contacten met gelijkgestemden. Zo was hij te gast aan het ‘Institut für Staatspolitik’, een inmiddels opgeheven denktank in Schnellroda in Saksen-Anhalt onder leiding van Götz Kubitschek. Kubitschek is uitgever van extreemrechtse lectuur, waaronder het boek van Renaud Camus over de ‘grote omvolking’ en dat van de Oostenrijkse voorman van de Identitaire Beweging Martin Sellner over ‘remigratie’, een term voor massale uitzettingen. Höcke zei met oog op dat begrip dat Duitsland „zonder problemen met twintig of dertig miljoen minder mensen” kan.
Kubitschek is een belangrijk ideoloog voor de AfD en voor Björn Höcke, en Kubitscheks instituut was lange tijd een ontmoetingsplek voor mensen met verschillende rollen in de rechtse scene: politici, theoretici, activisten en influencers. De macht van Höcke ín zijn partij hangt voor een groot deel af van zijn aanzien in die extreme kringen rónd de AfD, die het salonfähig maken van extreemrechts gedachtegoed als gemeenschappelijk doel hebben. Behalve electoraal maakt de AfD ook praktisch gebruik van de extremistische sympathisanten van de partij: volgens onderzoek van de Bayerische Rundfunk hebben de bijna tachtig Bondsdagleden zeker honderd medewerkers in dienst die in extreemrechtse organisaties zoals de Identitaire Beweging en de Reichsbürgerbeweging of in neonazigroepen actief zijn.
Bernd Lucke, econoom en mede-oprichter van de AfD, noemde Höcke in 2019 een „lakei” van Kubitschek. Hij stapte in 2015 uit de partij omdat Höcke in 2015 een voorzet deed voor een koerswijziging van de partij die Lucke „islamofoob” vond. Een tegenvoorstel van Lucke werd door de partij verworpen en Lucke vertrok.
Betonnen blokken
In 2017 zei Höcke tijdens een toespraak in Dresden dat „wij […] het enige volk zijn ter wereld dat een monument van de schande in het midden van zijn hoofdstad heeft geplant”. Höcke verwees daarmee naar het Holocaust-monument in Berlijn. Als reactie daarop zetten activisten een aantal betonnen blokken, naar voorbeeld van het Berlijnse monument, voor de deur van de pastorie waarin Höcke woont, in het Thüringse Bornhagen. De toenmalige partijvoorzitter Frauke Petry wilde Höcke vanwege die uitspraak uit de partij zetten. Maar weer had Höcke meer steun – Petry stapte uit de partij, Höcke bleef. Ook de daaropvolgende partijvoorzitter, Jörg Meuthen, stapte in 2022 op met de verklaring dat hij de machtsstrijd met Höcke en de mensen om hem heen had verloren. Onder invloed van Höcke is de partij steeds sektarischer en extremistischer geworden, volgens Meuthen.
Apocalyptische toekomstscenario’s kunnen volgens Höcke alleen door de AfD worden afgewend
Ideoloog Kubtischek vindt dat de AfD elke „crisis als kans [moet] gebruiken”. De partij profiteerde in 2015 van onvrede over de vluchtelingen die Duitsland onder kanselier Angela Merkel opnam, en later van de coronacrisis. In zijn toespraken schetst Höcke steeds weer apocalyptische toekomstscenario’s die alleen door de AfD kunnen worden afgewend. Tijdens zijn campagne riep Höcke op de marktpleinen van Thüringen zijn publiek steeds weer toe dat „ons volk het niet meer lang volhoudt”. Wie precies wat niet meer volhoudt blijft dan in het midden. Maar crisis, neergang en angst lijken voor de AfD de belangrijkste boodschap én voedingsbodem.
De Thüringse afdeling van Alternative für Deutschland onder Björn Höcke is door de Duitse veiligheidsdienst bestempeld als ‘extreemrechts’, wat betekent dat de dienst de AfD’ers mag afluisteren en met hen mag meelezen. Als onderbouwing voor het oordeel noemt de dienst behalve revisionisme ook „extremistische islamofobie” en het in twijfel trekken van de rechtsstaat. Een terugkerend thema bij Höcke is dat het „Duitse volk” het heft weer in eigen handen moet nemen – zo riep hij in 2015 dat een „volk dat soeverein wil zijn ook soeverein kan worden”. Höcke suggereert dat het land wordt bestuurd door niet-Duitse machten, en speelt in op de complottheorie van bijvoorbeeld de Reichsbürger, die menen dat de republiek Duitsland nooit echt heeft bestaan, dat de laatste legitieme staatsvorm het Duitse keizerrijk was en dat het huidige Duitsland een ‘bv’ is.
Melonisering
De huidige co-voorzitter van de AfD, Alice Weidel, staat ambivalent tegenover het extremisme van Höcke en co. Weidel zag het als forse tegenslag dat de AfD deze zomer door uitspraken van EU-parlementariër Maximilian Krah (die in een interview meende dat niet alle SS’ers crimineel waren) door Marine Le Pen uit de Europese fractie Identiteit en Democratie (ID) werd gezet. Nu vormt de AfD in Brussel een fractie met een aantal extremistische splinterpartijen; de Oostenrijkse FPÖ of de Hongaarse partij Fidesz wilden evenmin met de AfD in zee. Voor Weidel zijn Le Pen, de Italiaanse premier Giorgia Meloni en de manier waarop zij hun partijen schijnbaar gematigd en groot wisten te maken een voorbeeld.
Maar Höcke, Krah en ook Kubitschek waarschuwen voor een dergelijke ‘Melonisering’. Het idee is dat de partij ook in extremistische vorm groot kan worden – en dat bevestigt het succes in Thüringen. Uit kiezersonderzoek na de Europese verkiezingen in juni, waar de AfD in de deelstaten in het voormalige Oost-Duitsland de grootste partij werd, bleek dat kiezers het rechts-extremisme in de partij geen probleem vonden.
Voor de denkers en doeners uit Schnellroda, onder wie uitgever Kubtischek en activist Sellner, is één van de belangrijkste methodes voor het grootmaken van de AfD het normaliseren van extreemrechts gedachtegoed en het opschuiven van wat gezegd kan worden. Alleen al daarin lijkt de AfD in de afgelopen weken uiterst succesvol: CDU-voorzitter Friedrich Merz wees deze week migratie aan als oorzaak voor een gebrek aan woonruimte, ziekenhuisbedden en studieplekken.
In zijn eigen AfD-fractie in Thüringen is niet iedereen te spreken over fractievoorzitter Höcke, volgens onderzoek van Duitse media. Hij zou weinig aanwezig zijn, een einzelgänger, enigszins verlegen en ongenaakbaar in zijn aard.
Daarvan is op campagnebijeenkomsten van Höcke niets te merken. Met journalisten praat hij nauwelijks, maar hij neemt des te meer tijd voor selfies met fans, onder wie veel jonge mensen.
Höcke-Jugend
De jongerenafdeling van de AfD, de Junge Alternative (JA), is evenals de Thüringer afdeling door de veiligheidsdiensten ingeschaald als extreemrechts. De JA organiseert onder meer demonstraties om voor „remigratie” te pleiten. Terwijl andere AfD’ers zich soms wat distantiëren van de JA, neemt Höcke het voor hen op, zozeer dat de JA zich ook wel de Höcke-Jugend noemt.
Höckes invloed bij de JA betaalde zich uit: zijn co-voorzitter in Thüringen, Stefan Möller, bedankte op de dag na de verkiezingen de JA voor haar inspanningen; 38 procent van de kiezers tussen 18 en 24 had op de AfD gestemd. Maar hij roemde ook de hulp van activisten en influencers die geen lid zijn van de partij, maar wel het AfD-gedachtegoed op sociale media verspreidden.
Höcke is voorlopig parlementariër in Thüringen en extreemrechts leidsman van de AfD. Maar, zo schrijft Höcke in een boek uit 2018, de „vesting van het establishment” moet van minstens twee kanten worden aangevallen: door een „protesterende burgeroppositie” en de AfD als „parlementaire arm”. In het toespreken en bereiken van die burgeroppositie lijkt Höcke zich nog een stuk prettiger te voelen dan bij het werk als AfD’er in het deelstaatparlement.