Advies: zorg voor 70 euro aan cash bij noodgevallen. Maar ren niet direct naar de pinautomaat

Afgelopen december werd opeens opvallend veel cash opgenomen uit geldautomaten. Aanleiding: de waarschuwing van de regering dat door toenemende cyberaanvallen het digitale betaalverkeer wel eens uit kon vallen. De vraag was wel: hoeveel contant geld is verstandig om achter de hand te hebben?

Budgetinstituut Nibud heeft nu een antwoord op die vraag: minstens 70 euro per volwassene, 120 euro voor een tweepersoonshuishouden en 30 euro per kind. Met dat geld zou een huishouden drie dagen noodzakelijke boodschappen moeten kunnen doen en vervoer kunnen betalen als het digitale betalingsverkeer niet meer functioneert.

Hoe komt Nibud aan dat bedrag? En waarom is dat eigenlijk nodig, contant geld als reserve hebben – betalen met de pinpas of smartwatch kan toch bijna altijd? Vijf vragen over betalingszekerheid.

1Waarom is dit nodig?

Het Nederlandse digitale betalingsverkeer is zeer betrouwbaar. Het systeem om te pinnen in de winkel – waar ook betalen met smartphones en slimme horloges op werken – werkt al jaren goed in 99,9 procent van de tijd. Mede daarom wordt contant geld in Nederland nog maar bij een op de vijf betalingen gebruikt. Toch kan niet altijd op digitaal betalen gerekend worden, waarschuwde De Nederlandsche Bank afgelopen najaar.

De toezichthouder ziet dat door de toegenomen internationale spanningen vaker naar cybermiddelen wordt gegrepen in de conflictvoering: digitale spionage, verstoring en sabotage via hacks en cyberaanvallen. Bijna 10 procent van alle cyberaanvallen is gericht op de financiële sector – juist vanwege de potentieel grote impact op de samenleving, schreef DNB in een rapport dat beeldend Weerbaar in een gure wereld heette.

Onderdeel van dat rapport was het advies aan huishoudens: ga er niet vanuit dat financiële dienstverlening altijd werkt. Zorg daarom voor alternatieve betaalmethodes, waaronder contant geld. DNB is vervolgens in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) gaan nadenken hoeveel cash geld dan genoeg is. Naast de centrale bank zijn daar ouderenorganisaties, Consumentenbond, Betaalvereniging Nederland en belangenverenigingen als Koninklijke Horeca Nederland onderdeel van. De rijksoverheid wilde dat ook graag, als onderdeel van de bredere campagne ‘Denk Vooruit’ – waarin onder meer wordt aangeraden een noodpakket aan te leggen van water en voedsel om het 72 uur uit te kunnen houden.

2Hoe is het Nibud op dit bedrag gekomen?

Het MOB heeft vervolgens het Nibud gevraagd om te berekenen hoeveel genoeg is om drie dagen (72 uur) zonder digitaal betalingsverkeer te overbruggen. Dat budgetinstituut heeft veel inzage in uitgaafpatronen van huishoudens, vooral per maand. Het Nibud heeft dat voor dit advies omgerekend naar drie dagen.

Bij de berekening is het Nibud uitgegaan van een lege voorraadkast. En dat een huishouden, in geval van nood, alleen noodzakelijke aankopen doet. Nibud: „Om drie dagen met het minimumbedrag rond te kunnen komen is het noodzakelijk dat iemand zeer goed met geld kan omgaan. [..] Dat betekent dat impulsaankopen vermeden moeten worden.”

Daarnaast is de veronderstelling dat vaste lasten als huur en energie even kunnen worden uitgesteld. Huishoudens wordt wel aangeraden om ook nog naar hun persoonlijke situatie te kijken: wie bijvoorbeeld huisdieren heeft, moet wellicht wat meer opzij leggen. Idem voor rokers, mensen die medicijnen slikken en huishoudens die gewend zijn meer geld uit te geven.

3Moeten we nu snel geld opnemen?

Nee, zeker niet. Het MOB raadt af om nu direct naar geldautomaten te rennen om twee briefjes van 50 en 20 op te nemen per persoon en dan te denken dat men klaar is – al zijn de organisaties als Geldmaat en waardetransportbedrijven wel voorbereid om eventuele extra vraag op te vangen. In plaats daarvan raadt het overlegorgaan aan om de tijd te nemen om het potje contant geld aan te vullen. Betaal een keer met contant geld, en leg dan steeds wisselgeld opzij om tot het gewenste reservebedrag per huishouden te komen.

Die tactiek zorgt er ook voor dat het potje met reservegeld niet alleen uit grote briefjes bestaat. Aangeraden wordt om ongeveer vijftig munten in huis te hebben van verschillende waarden, naast briefgeld van vooral lagere bedragen. „Zo heeft u voldoende wisselgeld bij u en helpt u de winkelier ook om voldoende wisselgeld in de kassa te hebben”, schrijft het MOB in zijn advies.

4Oké, genoeg cash – check. Ben ik dan nu voorbereid op noodgevallen?

Nee, het MOB heeft zich in zijn advies niet beperkt tot contant geld maar adviseert ook over de andere, elektronische, manieren van betalen. Het MOB raadt aan om sowieso meerdere betaalmiddelen te hebben, om zo op alle scenario’s voorbereid te zijn – denk aan de recente uitval van elektriciteit in Spanje. „Spreid uw risico. Als u één betaalmiddel gebruikt, heeft u niets om mee te betalen als dat betaalmiddel tijdens een noodsituatie niet werkt.” Ook kan niet overal met cash worden betaald – al komt daar mogelijk verandering in door nieuwe Europese en Nederlandse regels.

Het MOB spreekt bijvoorbeeld de groep aan die nu alleen met smartphone of smartwatch betaalt. Die wordt aangeraden ook een pinpas in bezit te hebben. Als mobiel internet eruit ligt, kan dan toch betaald worden. Huishoudens die meerdere rekeningen hebben, krijgen het advies die bij verschillende banken aan te houden.

Het MOB legt ook nog scheiding aan tussen de betaalsystemen achter pinpasbetalingen en betalen van rekening naar rekening. Pinpasbetalingen, maar ook betalen via Apple en Google Pay, lopen in Nederland via de systemen van Maestro (Mastercard) en V-Pay (Visa). Om voorbereid te zijn op eventueel uitvallen – of uitzetten – van die Amerikaanse ‘betaalrails’ adviseert het MOB alle consumenten om een werkende bankapp op de mobiele telefoon te hebben.

De betalingen via die apps lopen niet via de Amerikaanse aanbieders, maar via het girale betalingssysteem, in Nederland inmiddels bekend als instant payments. Bij niet-werkende betaalpassen kan via een bankapp via QR-codes dan alsnog betaald worden in winkels. Ook iDeal en de ‘Tikkie’-apps van de verschillende banken werken via dat girale ‘instant payments’-systeem.

5Ik ben winkelier, wat moet ik doen?

Het MOB heeft ook een advies voor de ‘tegenpartij’ van betalingen: winkeliers en andere ondernemers. Die krijgen ook het advies om voor betaalalternatieven te zorgen, vanwege de „kleine kans” dat er een landelijke betalingsstoring is.

Optie is bijvoorbeeld om via QR-codes betalen mogelijk te maken, voor het geval pinautomaten uitvallen. MOB: „Als u hiervoor kiest, laat uw klanten er dan zo af en toe mee betalen als oefening. Dan weet u gelijk of het voor u en uw klanten werkt.” Een andere optie is een tweede internetverbinding voor de pinautomaat. De pinstoringen die er nu wel eens zijn, zijn volgens het MOB namelijk vaak het gevolg van het feit dat het mobiele internet het niet doet.

De winkeliers krijgen ook een advies over contant geld. Net als consumenten wordt aangeraden zich voor te bereiden op drie dagen zonder elektronisch betalen, door voor zoveel dagen voldoende wisselgeld te hebben. Hier wordt geen concreet bedrag genoemd, omdat de situatie per ondernemer kan verschillen. „Dit kunt u zelf het beste inschatten, aan de hand van het te verwachten aantal betalingen per dag, de gemiddelde waarde per betaling en de maximaal verzekerde waarde van het contant geldbedrag aanwezig bij uw verkooppunt.”

Peter Vinke (1963) uit Nieuwegein rekent met zijn pinpas 3,5 ons jonge komijnekaas af bij de kaaskraam van Ton van Veen (1959) en Thijs van Os (1988) uit Montfoort.

Kaasboer Thijs van Os en klant Peter Vinke (r).
Foto John van Hamond

Vinke heeft geen contant geld mee voor zijn boodschappen op de markt aan het Muntplein in Nieuwegein, maar heeft wel cash in huis. Hoeveel, dat weet hij niet precies. Als betalen met de pas niet lukt, zou hij naar huis moeten fietsen, want een bankapp heeft hij niet. „We doen wel aan internetbankieren thuis op de computer. Als ik advies zou krijgen om toch een bankapp te nemen? Ja, dan zou ik dat wel overwegen.” Per toeval hebben hij en zijn vrouw wel twee verschillende banken. „Maar dat kwam doordat dat we bij onze hypotheek een rekening bij een andere bank moesten nemen.” Pinnen lukt altijd. „Nou ja. Eén keer was de pas gestolen. En een keer gescheurd.”

Bij het Hollands Kaascentrum van Van Veen en Van Os uit Montfoort pint 85 procent van de klanten bij een van de drie pinapparaten van CCV die ze bij zich hebben. Wel hebben ze altijd contant geld in de la: niet te veel, en niet te weinig. Veel pinstoringen hebben ze niet meegemaakt, toch hebben ze nog een achtervang: een qr-code maken via de bankapp van de zakelijke rekening. Van Os: „Maar ik zit nu vijf jaar in de zaak, en het is nog maar drie keer voorgekomen dat we die optie hebben gebruikt.”

Erika van der Weijden (1978) uit Nieuwegein haalt pasteitjes, kaasbolletjes en een Johnny Cake bij de foodtruck van Timothy Marlijn (1997).

Foodtruck-eigenaar Timothy Marlin (rechts) met klant Erika van der Weijden.
Foto John van Hamond

Van der Weijden betaalde deze keer met de pinpas, maar heeft áltijd cash op zak. 10 of 20 euro. „Je had vorige week nog een pinstoring en je moet wel altijd kunnen betalen, hè? Dat heb ik wel geleerd uit de coronatijd en uit de tijd dat ik onder bewindvoering stond: altijd voorbereid zijn.” Tijdens de coronapandemie werd ze bij sommige winkels geweigerd omdat ze per se met contant geld wilde betalen. Met een glimlach claimt ze dan ook „wappie” te zijn. Om die reden zou Van der Weijden ook weigeren met een qr-code te betalen bij een winkelier, als de pinautomaten het niet doen. „Ja ik doe daar niet aan mee.”

Marlijn staat sinds twee maanden met zijn snackkar Caribbean Soul Kitchen op de markt in Nieuwegein en IJsselstein. Veruit de meeste klanten pinnen op het kleine apparaatje van Sumup. „Ik denk dat maar twee mensen op een dag contant afrekenen.” Hij heeft wel wisselgeld: zijn kassa is gevuld met alle cash betalingen tot nu toe. Hij heeft geen andere achtervang. „Maar ik heb ook nog geen storingen gehad. Daarvoor betaal ik ook.”

Aart Valkenburg (1942) uit Nieuwegein koopt een zak aardappels bij de aardappelkraam van Jaap de Koning (1958) en zijn vrouw uit Hoeksche Waard.

Klant Aart Valkenburg voor de kraam van aardappelboer Jaap de Koning.
Foto John van Hamond

Valkenburg rekent tegenwoordig meestal af met pin, maar deze keer met een briefje van vijf euro. Hij heeft wel altijd cash op zak. „Hoeveel? Dat ligt eraan hoeveel we op de bankrekening hebben staan.” Ook thuis zijn hij en zijn vrouw voorbereid: naast water en eten ligt er op een veilige plek cash geld. „We kunnen het drie weken volhouden met alles.” Mocht het moeten, dan kan hij ook met qr-code of tikkie betalen, want op de telefoon staat een bankapp. „Maar ik heb het nog nooit meegemaakt, een storing.”

De Koning zet, zoals bij bijna al zijn klanten, de aardappels van Valkenburg in zijn fietstas. Hij staat met zijn vrouw al meer dan veertig jaar op de markten in Nieuwegein. Zijn clientèle rekent voor de helft af met pin, de andere helft met contant geld. „En ik weet precies van de vaste klanten hoe ze betalen.” Hij heeft in al die jaren maar één keer een storing gehad. „Ik weet het nog: een keer op woensdagochtend. Eerst namen ze niet op bij [pinautomatenbedrijf] CCV, maar toen ze eenmaal wel opnamen, was het binnen tien minuten opgelost.” Mocht pinnen niet werken en klanten geen contant bij zich hebben, is er voor vaste klanten achtervang: „Die mogen dan de volgende week betalen.”