Ruim dertig jaar na de Bijlmerramp, en vele documentaires en emotionele herdenkingen later, is het boek over de noodlottige vlucht van het vrachtvliegtuig van de Israëlische maatschappij EI Al, die eindigde in twee flats in de Amsterdamse Bijlmermeer, nog altijd niet gesloten. Sterker: het gaat mogelijk verder open.
Een jaar geleden vroeg de voltallige Tweede Kamer, middels een motie van Pieter Omtzigt (tegenwoordig lijsttrekker van NSC), het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) onderzoek te doen naar het overheidsbeleid om de archiefstukken over de vliegramp gedurende 75 jaar geheim te houden.
Deze vrijdag overhandigde het ACOI dat advies aan Omtzigt, tijdens een druk bezochte bijeenkomst in Amsterdam-Zuidoost, in bijzijn van nabestaanden en andere betrokkenen. Bij de ramp op 4 oktober 1992 kwamen zeker 43 mensen om het leven. Honderden rapporteerden na de ramp mysterieuze gezondheidsklachten.
1
Waarom zit dit archief zo lang op slot?
De Nederlandse Archiefwet verplicht de overheid tot het zoveel mogelijk openbaar maken van informatie. Het ministerie van Infrastructuur besloot echter dat openbaarmaking van het Bijlmerramparchief beperkt moest worden vanwege „het belang van de Staat of zijn bondgenoten”.
Daarbij verwijst het ministerie naar een bepaling in het internationale Verdrag van Chicago uit 1944. Die verbiedt openbaarmaking van onderzoeksgegevens voor een ander doel dan waarvoor ze zijn verzameld, namelijk voor het technische onderzoek naar de oorzaak van een ongeval, ter preventie van soortgelijke ongelukken. Het idee achter de geheimhouding is dat betrokkenen de waarheid kunnen spreken zonder vervolging te hoeven vrezen.
De Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers zou het ministerie ook nadrukkelijk hebben gevraagd om eeuwigdurende geheimhouding. Door openbaarmaking van het archief zou de algehele bereidheid om mee te werken aan onderzoek naar ongevallen afnemen. En de kans op ongelukken dus toenemen.
Een ander argument van het ministerie is dat het parlementaire enquêterapport over de ramp uit 1999 voldoende transparantie en duidelijkheid zou hebben geboden.
Om behalve aan het internationale burgerluchtvaartverdrag óók te voldoen aan de nationale Archiefwet, kwam het ministerie uit op een geheimhoudingstermijn van 75 jaar. Zo’n termijn wordt vaak toegepast bij dossiers die persoonlijke informatie bevatten, dan gaat het bijvoorbeeld over spionnen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op informatie over de Bilderbergconferentie zit een termijn van 50 jaar. Op notulen van de ministerraad 25 jaar.
Lees ook
Reconstructie: Bijlmerramp, van minuut tot minuut
2
Wie heeft belang bij openbaarmaking van dit archief?
Omtzigt verzocht het ministerie vorig jaar de geheimhoudingstermijn op 25 jaar te zetten. Want al is de ramp al uitvoerig onderzocht, veel vragen bleven onbeantwoord. Bijvoorbeeld over de exacte lading van het vliegtuig, het verdwijnen van de cockpitvoicerecorder en de mannen in de witte pakken die zouden zijn gezien. Die open eindjes leiden nog steeds tot angst en speculatie. Volgens Omtzigt leidt geheimhouding van het archief ook tot wantrouwen van burgers in instanties.
Sommige bewoners van de Bijlmermeer ervaren de gebrekkige communicatie en nazorg van de overheid en de huidige geslotenheid bovendien als traumatisch. Dit wordt wel ‘gelaagd trauma’ genoemd: op het trauma van de ramp volgt het trauma van de nasleep.
In een gesprek met NRC verwoordde actrice Joy Delima, die de hoofdpersoon speelt in de televisieserie De Rampvlucht, in 2022 een breed gedeeld gevoel in Zuidoost. „Veel frustratie bij de bewoners kwam voort uit het feit dat ze zich na de crash totaal niet gehoord voelden”, aldus Delima. „Als er een vliegtuig op de grachtengordel zou neerstorten, waren de reacties van politiek en overheid anders geweest.”
3
Wat adviseert het Adviescollege nu?
Het ACOI geeft Omtzigt, na bestudering van al het archiefmateriaal dat is ondergebracht bij het Nationaal Archief in Den Haag, gelijk. „Kunnen we de openbaarheid van het archief vergroten? Daarop is het antwoord eenvoudig: ja. Ja, het kan en ja, het moet”, zo valt te lezen.
Het rapport Geen afgesloten hoofdstuk adviseert ook hoe dat kan en moet. De minister van Infrastructuur (Mark Harbers, VVD) moet zo snel mogelijk alle eenvoudig te openbaren informatie vrijgeven, bijvoorbeeld over de maatschappelijke en politieke nasleep. Dat zijn volgens het rapport 27 van de 91 dossiers, en delen van de rest.
Het gaat bijvoorbeeld om stukken die dateren van ná de afronding van het technische onderzoek naar de oorzaak van de crash, in 1994. Of om stukken die al eerder openbaar werden gemaakt, zoals de volledig uitgeschreven transcripten van de communicatie tussen de verkeerstoren en de cockpit, die in 1992 al naar de Kamer werden gestuurd. Of een tv-uitzending van RTL-5.
Gevoeliger materiaal over de oorzaak van de crash, zoals getuigenverklaringen of medische informatie, moet volgens het ACOI opnieuw worden getoetst aan het Verdrag van Chicago, en niet alleen door het ministerie, maar door een nieuwe commissie, die de verschillende belangen van openbaarheid, luchtvaartveiligheid en nabestaanden tegen elkaar afweegt. In die commissie zou ook een vertegenwoordiger van de slachtoffers moeten plaatsnemen.
Lees ook
Interviews met ooggetuigen: ‘Als ik mijn ogen sluit, voel ik weer de hitte’
4
Zullen nabestaanden dan eindelijk antwoorden op hun vragen kunnen vinden?
In het rapport tempert het Adviescollege alvast de verwachtingen van burgers die al decennia zoeken naar uitsluitsel over de lading van het vliegtuig: daarover vond het geen nieuwe informatie.
Toch is openbaarmaking van belang, stelt het college. „Dan kunnen mensen met eigen ogen zien wat er in de vrachtbrieven staat en zelf de beoordeling maken of zij dit geloofwaardig achten of niet. Het Adviescollege wil de overheid graag uitnodigen om haar burgers dit vertrouwen te geven. Hen te helpen hun eigen verhaal te vinden en te vertellen.”
Overigens is het advies niet bindend. Vermoedelijk wordt het in de Tweede Kamer besproken, daarna is het aan de minister om er al dan niet naar te handelen.
5
Hoe luiden de eerste reacties op het advies?
Minister Harbers reageerde vrijdag zuinig op het advies. Hij wil wel nagaan welke informatie meteen kan worden geopenbaard, meldde zijn woordvoerder schriftelijk. Maar over een commissie die de gevoelige informatie nog eens afweegt, is Harbers niet enthousiast. „Dat kan niet zomaar en vergt nader onderzoek. Daarnaast gaat het ACOI met dit deel van het advies verder dan de vraag die aan haar was gesteld.”
Pieter Omtzigt nam het adviesrapport daarentegen dankbaar in ontvangst. De NSC-leider roept de minister op niet te wachten op zijn Kamervragen, maar meteen zo’n commissie in te stellen, en die ook te laten kijken naar andere vliegrampen, zoals die op Tenerife (1977) en Zanderij (1989) en die met de Dakota (1996) en de MH17 (2014). Het advies is volgens Omtzigt ook relevant voor andere dossiers waarbij de overheid niet scheutig is met informatie, zoals de Toeslagenaffaire – waardoor in Amsterdam-Zuidoost relatief veel mensen zijn getroffen.
En dit adviesrapport zal verstrekkende resultaten hebben, meent Omtzigt, die voor de presentatie even is weggelopen van de formatietafel: „Het gevolg is dat de overheid en de nieuwe regering – daar mag u mij op aanspreken – meer openbaarheid gaan laten zien.” Hij vraagt nabestaanden van de Bijlmerramp op 4 oktober 2024 naar het Nationaal Archief te komen. „Dan kunnen we duwen op dit advies. We gaan dat regelen.” En dan voegt hij daar zachtjes aan toe: „denk ik.”
Volgens Tanja Jadnanansing, voorzitter van het stadsdeel Zuidoost, is het rapport in elk geval een bewijs dat „we gezien worden door de hele Tweede Kamer” en betekent het „dat we stappen kunnen zetten naar verwerking”. Stadsdeelcommissielid Moenira Luqman (ook PvdA) verwoordt het zo: „We weten nog steeds niet wat er in die kist zat, maar we weten nu wel dat we worden gezien.”
Char Tjon, een 38-jarige bewoonster van de Bijlmer die deze vrijdag voor de regen schuilt in het winkelcentrum Amsterdamse Poort, vindt het ook belangrijk dat het archief opengaat. Ze weet zeker dat de waarheid over de vracht daarin staat én dat die levensgevaarlijke stoffen bevatte, want waarom zouden ze het archief anders gesloten willen houden?
Tjon hoopt dat meer openbaarheid ook meer aandacht betekent voor de ramp, bijvoorbeeld op scholen. „Het is wel onze geschiedenis. Iedereen hier kent wel iemand die overleden is. En het is ook de geschiedenis van heel Nederland. Dat is niet alleen Piet Hein en de Gouden Eeuw. Het is ook de Slavernij en de Bijlmerramp.”