Acuut tekort aan zakken met infuusvloeistof dreigt voor Nederlandse ziekenhuizen

Er dreigt een acuut tekort aan zakken met infuusvloeistof in Nederland door de abrupte tijdelijke sluiting van een fabriek in de Verenigde Staten. Het landelijk coördinatiecentrum geneesmiddelen (LCG) stuurt maandag een poster met besparingsmaatregelen voor artsen en verpleegkundigen naar alle ziekenhuizen.

De fabriek, Baxter International Inc. in North Carolina, is eind september zwaar getroffen door orkaan Helena. De productie van voorgevulde zakken met infuusvloeistoffen ligt stil, waardoor er in Nederland 25 procent minder van deze producten beschikbaar is. Het gaat om infuuszakken met vloeistof met zouten of suikers die worden gebruikt om een verlies van vocht en zouten of glucose in het lichaam te herstellen, bijvoorbeeld na een operatie of een ernstig ongeluk. De gevulde infuuszakken worden ook gebruikt om medicijnen toe te dienen, zoals antibiotica bij een ernstige infectie, of chemo-kuren voor kankerpatiënten. Er is een tekort aan zakken van 250, 500 en 1000 milliliter.

Twee weken geleden signaleerde het LCG het dreigende tekort. Daarop maakte het een inventarisatie van de bestaande voorraden in Nederlandse ziekenhuizen en de te verwachten tekorten. Maandelijks zullen er 160.000 infuuszakken minder zijn; er moet in totaal 80.000 liter vloeistof worden bespaard.

Als reactie besloot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) eind oktober dat infuusvloeistoffen tijdelijk uit het buitenland geïmporteerd mogen worden – een ‘tekortenbesluit’, een noodoplossing voor essentiële medicijnen die wel beschikbaar moeten blijven. De IGJ noemde dat „een beperkte oplossing” en gaf daarom ook toestemming voor het uitwisselen van voorraden door ziekenhuisapotheken. Zo kunnen apothekers met voldoende voorraad deze leveren aan apothekers met tekorten.

„We stemmen wekelijks af, waar nodig worden de voorraden herverdeeld, zodat geen ziekenhuizen zonder de infuuszakken komen te zitten”, zegt Nicole Hunfeld, ziekenhuisapotheker in het Erasmus MC in Rotterdam en voorzitter van de commissie Acute Tekorten Geneesmiddelen van het LCG, die moet voorkomen dat de tekorten patiënten zullen raken.

Baxter is met 60 procent van de markt hoofdleverancier in Nederland. Twee andere bedrijven, Fresenius en Braun, bedienen de overige 40 procent. „Maar ziekenhuizen die een contract met Baxter hebben, kunnen geen levering van de andere twee krijgen”, zegt Hunfeld. „Zij kunnen ook niet makkelijk ineens extra veel produceren. En enkele van de dertien apotheken in Nederland die grote hoeveelheden kunnen bereiden zijn nu begonnen met infuuszakken maken, maar dat gaat met een beperkt aantal liters per keer.”

Zuiniger omgaan met infuuszak

Het LCG stelde adviezen op waarmee zorgmedewerkers zuiniger om kunnen gaan met infuuszakken. Op de poster voor zorgmedewerkers die vanaf maandag in alle ziekenhuizen kan hangen staan vier besparende adviezen.

Drie tips klinken logisch: gebruik de inhoud van een zak niet voor iets anders (het spoelen van een wond bijvoorbeeld); geef alleen infuusvloeistof als dat nodig is; en neem dan een zo klein mogelijke zak. Daarvan zullen patiënten niet veel merken. Maar van een vierde tip wel: het advies is om voor de toediening van medicijnen een andere manier te kiezen als dat alternatief er is, zoals via een pil of drankje, of een injectie in de huid of een spier.

„Antibiotica kun je ook als injectie geven”, zegt Hunfeld. „En ook middelen die we per infuus geven, kunnen we op een andere manier toedienen. Tot nu toe hingen we een tweede zakje aan de infuuspaal met het medicijn erin. Maar de medicijnen kun je vaak ook in een kleinere hoeveelheid vloeistof oplossen en dat via een zij-ingang in de infuuslijn inspuiten. Voor de patiënt is dat geen extra prik, het is alleen een andere werkwijze.”

Wij zijn elke dag opnieuw alleen maar bezig tekorten op te lossen

Nicole Hunfeld
ziekenhuisapotheker Erasmus MC

De patiënt merkt dus vooralsnog niets van de tekorten, maar zorgpersoneel zal de werkwijze en de routines moeten aanpassen. Dat vergt veel van het toch al zwaar belaste zorgpersoneel. „Je moet gewend gedrag afleren, protocollen aanpassen. Maar dit zijn we gewend, wij zijn elke dag opnieuw alleen maar bezig tekorten op te lossen. Nederland houdt heel weinig voorraden aan bij fabrikanten en groothandels. We betalen ook relatief weinig, een land als Duitsland betaalt vaak meer en krijgt dus ook eerder geleverd. We zijn heel kwetsbaar op dit vlak en heel inventief”, aldus Hunfeld.

„In Nederland hebben we solidariteit hoog in het vaandel”, zegt intensivist Niels Gritters van Treant in Emmen, die ook in de commissie zit. „We willen dat iedere patiënt in Nederland dezelfde toegang heeft tot infuusvloeistof. Mijn ziekenhuis heeft nog geen grote tekorten maar andere wel. Daarom vragen we álle ziekenhuizen om 25 procent te besparen, óók de ziekenhuizen met contracten met de andere twee fabrikanten, en herverdelen we voorraden als dat nodig is.”

Gritters heeft dit weekend negen patiënten op zijn intensivecareafdeling. Drie van hen krijgen vocht via een maagslangetje in plaats van via een infuus – een derde dus. „Zij kregen toch ook al voeding via een maagsonde.” Ook laten ze patiënten voor hun operatie wat meer drinken zodat ze minder snel uitdrogen. Met dergelijke kleine aanpassingen op allerlei plekken in alle ziekenhuizen zal de zorg voor alle patiënten niet in het geding komen, hoopt hij.

Groeiend medicijnentekort

Het tekort aan infuuszakken komt bovenop een groter en groeiend probleem in Nederland: het medicijnentekort. In 2023 werd voor een recordaantal medicijnen ingegrepen door de overheid. Er werden 140 tekortenbesluiten genomen en een tekort duurde gemiddeld 107 dagen. Uit onderzoek van NRC bleek eerder dit jaar dat ruim 1,6 miljoen patiënten medicijnen gebruikten die in Nederland niet voorradig waren.

De tekorten worden volgens critici veroorzaakt door het zogenoemde preferentiebeleid. Verzekeraars vergoeden bij vergelijkbare en generieke medicijnen slechts één leverancier, doorgaans de goedkoopste, waardoor miljoenen Nederlanders aangewezen zijn op dezelfde producent. Maar als die ene producent uitvalt, zitten veel mensen ineens zonder hun gebruikelijke medicijn. Als een patiënt een ‘niet-preferent’ medicijn wil, moet hij dat zelf betalen.

Dankzij het preferentiebeleid kunnen zorgpremies lager blijven. Maar intussen heeft Nederland nauwelijks reservevoorraad. Productie- of distributieproblemen hebben daarom snel en veel effect.

In oktober vroeg de Tweede Kamer – opnieuw – aandacht voor het medicijnentekort en het herzien van het preferentiebeleid. De Kamer sprak toen over een initiatiefnota van het CDA om het medicijnentekort aan te pakken. CDA-Kamerlid Harmen Krul sprak over „ouders die urenlang met kinderen op de achterbank door Nederland rijden voor het laatste potje pillen. Apothekers moeten ethische keuzes maken die ze niet zouden moeten maken; aan wie ze het laatste doosje pillen willen meegeven. Het is onbestaanbaar.”

De onvrede over het medicijnentekort wordt Kamerbreed gedeeld, en ook door minister Fleur Agema (Zorg, PVV). Ze zei bij het laatste Kamerdebat in oktober dat er door groothandels inmiddels grotere voorraden worden aangelegd van bijvoorbeeld antibiotica en salbutamol (voor astma en COPD) en dat VWS zich nadrukkelijker bemoeit met alle gesprekken over verbetering van het preferentiebeleid en de inkoop en distributie van medicijnen. Maar, zo zei Agema erbij: „Ondanks deze acties moeten we toch constateren dat het probleem niet kleiner is geworden. Het gaat niet goed met de beschikbaarheid van medicijnen. Dat is zorgelijk.” Ze beloofde later dit jaar een Kamerbrief met „verbeteropties” voor het preferentiebeleid te sturen. Agema was dit weekend niet bereikbaar voor een reactie op het tekort aan infuusvloeistof.

De meeste Kamerleden wilden het preferentiebeleid niet volledig van de baan vegen – het houdt de zorgkosten laag. Maar door de productie bijvoorbeeld te verplaatsen naar Europa kan de kwetsbare positie van Nederland wel verbeteren.

Infuuszakkenfabrikant Baxter heeft inmiddels de productie weer opgestart, rond half januari zal de aanvoer in Nederland weer op orde zijn, verwacht het LCG. Kunnen daarna die besparende protocollen niet beter blijven? Dat scheelt geld en afval, en is dus duurzamer. „Dat is waar”, zegt intensivist Gritters, „maar dat kan niet zomaar. Dan moet eerst geëvalueerd worden of deze besparende werkwijze even goed is als de bestaande praktijk.”