Acteur Tom Wilkinson speelde de droefenis onder de ernst

Toen regisseur Todd Field (die vorig jaar succes had met de film Tár) hem in 2011 castte voor indiedrama In The Bedroom, als dorpsarts wiens zoon wordt vermoord door een bedrogen echtgenoot, zei hij: „Bij iemand als Robert Redford neem je niet direct aan dat hij je buurman zou kunnen zijn in een vissersdorp in Maine. Bij Tom Wilkinson geloof je dat wel.” Fields bewust ondramatische debuutfilm heeft net als Tár een psychologische twist waardoor niet de gebeurtenissen, maar de onvoorspelbare en soms onvoorstelbare reacties van de personages het echte drama zijn. Wilkinson was daarin even grillig en geraffineerd als Cate Blanchett in Tár. Het zou hem zijn eerste Oscarnominatie opleveren.

De vrijdag op 75-jarige leeftijd overleden Britse acteur Tom Wilkinson was misschien wel een geloofwaardige buurman, maar niet direct het type ‘betrouwbare buurman’. Hij was geen acteur die je film na film kon typecasten. Daarvoor waren zijn vijftig jaar omspannende carrière en de meer dan 130 rollen die hij voor film en televisie speelde te divers. Zelf omschreef hij zich ooit als ‘utility actor’, een acteur die bruikbaar is voor allerlei soorten rollen. Het was vast zijn workingclass-achtergrond die hem op deze bescheiden beeldspraak bracht. Zijn gereedschapskist bevatte precisie-instrumenten waarmee hij kon fileren, filteren, tegenkleuren, schaduwen en accenten aanbrengen. En – niet alleen in deze film – de ernst onder de saaiheid spelen, de droefenis onder de ernst en onder de droefenis de dreiging van onberekenbaarheid. Dat zijn de acteurs waar je naar blijft kijken, op wiens bijrollen je je verheugt.

Boerenzoon

Als de directeur van zijn middelbare school in Knaresborough zich niet om hem had bekommerd, dan was Wilkinson waarschijnlijk nooit acteur geworden. In een interview vertelde de kort na de Tweede Wereldoorlog geboren zoon van boeren in Yorkshire die kortstondig naar Canada emigreerden om aan de armoede te ontsnappen dat hij als tiener maar een beetje doelloos door de schoolgangen dwaalde tot de onderwijzeres hem „met mes en vork leerde eten en meenam naar het theater.” Maar het was pas tijdens zijn studie aan de Royal Academy of Dramatic Art in Londen dat hij ging geloven dat het mogelijk was voor kinderen uit de arbeidersklasse om een loopbaan in de kunsten na te streven.

Zijn echte doorbraakrol was die van de stugge ex-voorman Gerald Cooper in The Full Monty in 1997, waarin een groepje werkeloze staalarbeiders uit Noord-Engeland een strip-act instudeert om aan geld te komen. Afgelopen jaar werd er een vervolgminiserie gemaakt, waarin de mannen 25 jaar later opduiken. Het was een van Wilkinsons laatste optredens.

Ook de film die hem zijn tweede Oscarnominatie bracht, Michael Clayton (2007) laat weer een staalkaart van zijn kunnen zien. Tegenover George Clooney speelt hij in deze corporate-thriller een manische advocaat die verstrikt is in een groepsvordering inzake een pesticideschandaal. Veel van zijn scènes zijn telefoongesprekken waardoor het geheim van zijn acteren des te meer opvalt: hij speelt niet de melodie maar de tegentoon. Dat is onwaarschijnlijk knap met teksten die tegelijkertijd veel informatie moeten overbrengen.

Hollywood

Andere producties die Wilkinson geliefd maakten waren bijvoorbeeld Antonia Birds Priest (1994), waarin hij een vrijzinnige priester speelt die het celibaat heeft opgegeven, de Jane Austen-verfilming Sense and Sensibility (1995) en kostuumdrama Shakespeare in Love (1998). Hij was ook te zien in Hollywoodblockbuster Batman Begins (2005) als maffiabaas Carmine Falcone. Ook regisseurs als Michel Gondry en Wes Anderson, bekend om hun geraffineerde ensemblecastings, werkten graag met Wilkinson in respectievelijk Eternal Sunshine of the Spotless Mind (2004, als schuchter-sinistere wetenschapper) en als verteller in The Grand Budapest Hotel (2014).

Wilkinson was getrouwd met mede-acteur Diana Hardcastle die hij in 1986 bij de mini-serie First Among Equals had leren kennen. Het echtpaar had twee dochters.