N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Profiel
De Ierse acteur Liam Neeson, 70 jaar jong, gromt het al zo’n vijftien jaar sinds hij een onwaarschijnlijke nieuwe fase in zijn loopbaan begon als overjarige held in de actiehit Taken: ‘I’m getting too old for this.’ En toch maar doorstoempen: deze week mept hij in Marlowe weer zware jongens als vliegen van zich af terwijl hij de dood van een louche gigolo onderzoekt in Californië anno 1939.
Te oud? Twee jaar terug zei Liam Neeson dat hij engel der wrake blijft spelen tot hij achter de rollator moet. Maar vorig jaar zag hij zijn pensionering toch naderen. Mensen zijn niet stom, zei Neeson. „Straks zeggen ze: fuck this guy, wat is hij: 71, 72, 73?”
Liam Neeson zegt wel vaker wat. In 1999 kondigde hij zijn afscheid van de film aan: hij was het beu als marionet van producers „die acteurs haten” op kruisjes te staan om onzinnige teksten uit te kramen. Voortaan deed hij alleen nog maar toneel. Dat bleek slechts overspannen stoom afblazen. Begin 2018 moest zijn publicist overuren maken toen hij #MeToo „een beetje een heksenjacht” noemde, in 2019 toen hij na de wraakfilm Cold Pursuit bekende als acteur zijn innerlijke woede te vinden door terug te denken aan een vriendin die veertig jaar eerder was verkracht door een zwarte man. Neeson liep toen dagenlang met een knuppel rond op zoek naar een willekeurige ‘black bastard’ om zijn woede te koelen. Hij benadrukte hoe erg hij toen van zichzelf was geschrokken.
De openhartigheid werd deze boomer vergeven; vorig jaar grapte hij erover in een droom in de komische tv-serie Atlanta, waar hij de zwarte rapper Paper Boi ontmoet in Club Cancel. Sinds het incident is Neeson pas echt een racist, zegt hij: ze ruïneerden bijna zijn loopbaan! Had hij dan niets geleerd, vraagt Paper Boi. Eh. „Het beste en slechtste van wit zijn is dat je niets hoeft te leren als je dat niet wilt.”
Als actieheld komt Neesons uiterste houdbaarheid wel een beetje in zicht
Scherp op de snede; als actieheld komt Neesons uiterste houdbaarheid wel een beetje in zicht. Hij heeft een ouwelijk loopje met kromme rug, het hoofd tussen de schouders. Door gebruik van stand-ins en sluwe montage komt hij daarmee weg, maar zet Neeson het op een hollen, dan focust de camera na één of twee stappen snel op iets anders. Je gelooft het niet echt meer als hij in Honest Thief (2020) samen met een jonge, corrupte FBI-agent uit een raam kiepert en dan als eerste opveert om naar een vluchtauto te sprinten. Too old for that.
Philip Marlowe
Neeson werkt in een straf tempo: in 2022 stond hij in twee speelfilms en vijf afleveringen van tv-series. Marlowe is zijn 100ste film – of 99ste als je anders telt: hij vertolkt Philip Marlowe, de hard boiled-detective van Raymond Chandler. Het treft dat Marlowe meer schaduwt dan achtervolgt en vaker incasseert dan uitdeelt. Marlowe werd eerder gespeeld door Robert Montgomery, Elliott Gould en Robert Mitchum; Humphrey Bogart in The Maltese Falcon en The Big Sleep blijft evenwel de ultieme Philip Marlowe: een vermoeide eenling wiens wereldwijze cynisme een onkreukbare moraal maskeert.
In deze trage, wat oubollige maar niet oninteressante neo-noir van Neil Jordan woont Marlowe in een Hollywood dat baadt in louche glamour, art deco en amberkleurig licht dat door vitrages streept. Hij is eerder een ‘fixer’ – iemand die discreet problemen oplost voor grote filmstudio’s, de baan die hij in de finale ook krijgt aangeboden – dan de vrij machteloze outsider die hij meestal was. „Ik steek geen vuurtjes aan, ik trap ze uit”, gromt deze Marlowe. In een intrige die draait om cokesmokkel en een op Joseph Kennedy gebaseerde Hollywoodpotentaat is het kiezen tussen twee kwaden. Hij kiest de minste en zit daar nauwelijks mee: Marlowes wereld is tot het bot corrupt.
Zo gaat dat in een noir, al is Neesons Marlowe zelfs de desillusie ver voorbij. Hij oogt bijna doods, een oude vriend noemt hem een monnik. Eenzaam en belangeloos, niet geïnteresseerd in geld, vrouwen of drank, bijt deze Marlowe zich zonder duidelijk motief vast in de zaak van de dode gigolo. Uiteraard doorziet hij ‘femme fatale’ Clare meteen: hij valt niet voor de veronderstelde ‘daddy issues’ van deze geraffineerde powervrouw. „Je had mijn dochter kunnen zijn”, bromt hij. Too old for that too.
Doorleefd en zwaarmoedig
Was Liam Neeson ooit jong? Als twintiger oogde hij al doorleefd: vol gravitas en weemoed. Met zijn 1,92 meter is hij voor Hollywoodbegrippen een reus, zijn gromstem van gemalen grint maakt hem ook gewild als stemacteur en verteller. Zijn charisma schuilt in ambivalentie: een latent dreigende loebas met vrij softe gelaatstrekken en warme ogen. Hij beweegt met de omzichtheid van grote kerels die bang zijn serviesgoed om te stoten, aldus zijn ontdekker John Boorman.
Geboren in 1952 groeide Liam Neeson op met drie zussen in een strikt katholiek, matriarchaal huishouden in het Noord-Ierse Ballymena; zijn vader was schoolconciërge, zijn moeder schoolkok. In een overwegend protestants stadje leerde hij zich op de vlakte te houden: zijn mysterieuze reserve stamt misschien uit die tijd.
Op school deed hij al aan toneel; na veel aarzeling – Neeson studeerde natuurkunde in Dublin, was vorkheftruckchauffeur bij Guinness, deed een lerarenopleiding in Newcastle – koos hij definitief voor acteren. Naar eigen zeggen was zijn inspiratie in wezen religieus. Als misdienaar – hij werd vernoemd naar de lokale priester – fantaseerde hij over het priesterschap, vooral vanwege de theatrale gebaren. Ook de vuur en zwavel spuwende dominee Ian Paisley bij wiens preken hij als dertienjarige soms binnenglipte, noemde hij als inspiratie.
Neeson speelde vaak priesters: in zijn filmdebuut, het stichtelijke Pilgrim’s Progress, was hij in 1978 evangelist en Jezus aan het kruis. In 2016 speelde hij een jezuïtische missionaris in Scorseses Silence, dertig jaar eerder deed hij in The Mission (1986) datzelfde. Hij was een Jedimeester in The Phantom Menace (1999) en verknipt zenmeester in Batman Begins (2006). Zijn melancholieke statigheid maakt Liam Neeson kennelijk geknipt voor zulke rollen.
Neesons spijt lijkt oprecht als hij botten breekt of schedels klieft
Als acteur moest hij lang rijpen. Hij trok aandacht als botte ridder Gawain in ridderepos Excalibur, kreeg op de filmset een relatie met Helen Mirren, toen al een diva. Zij kon hem in de jaren tachtig in Londen aan contacten en bijrolletjes helpen in toneelstukken en films, maar een doorbraak bleef uit: in 1987 trok hij door naar Hollywood.
Ook daar oogstte hij aanvankelijk bijrollen, vaak als warme, begrijpende en attent luisterende steun en toeverlaat van sterke vrouwen. Een filmster werd hij pas toen Spielberg hem op Broadway zag en castte in Schindler’s List (1993), Neesons enige Oscarnominatie. Pas na Oskar Schindler werd hij een ‘leading man’, zij het geen heel succesvolle. Er ontbrak iets aan zijn getroebleerde leiders: Ierse revolutionair Michael Collins, Schotse rebel Rob Roy, seksonderzoeker Alfred Kinsey. Spielberg stelde in 1994 dat Neeson neigde naar minimalisme: exuberantie lag hem niet. Was hij wel interessant genoeg om een film te dragen?
Dat lukte hem pas echt als actieheld op leeftijd: zijn loopbaan vond in 2008 een nieuwe richting en versnelling met actiehit Taken. Hoewel een enkeling – Clint Eastwood – tot op hoge leeftijd actiehelden bleef doen, debuteerde Neeson in het genre als de meeste anderen ermee stoppen. Het wereldsucces van Taken inspireerde een hausse aan ‘geriatrische actiefilms’. Spierbonken uit de jaren tachtig – Schwarzenegger, Stallone – maakten een comeback in de nostalgische reeks The Expendables, Bruce Willis en vrienden hadden enig succes als spionage-pensionado’s in actiekomedie Red.
Toch bleef Neeson een eenling: zijn consistent succes als semi-gepensioneerd detective, meestercrimineel, wreker, politieman of geheim agent was uniek; Sean Penns poging om op gevorderde leeftijd nog actiester te worden mislukte bijvoorbeeld.
Op een enkele hoogvlieger na – als depressieve, existentialistische motto’s grommende jager die het in Alaska aan de stok krijgt met een roedel wolven in The Grey (2011) – betreft het wel vaak routinescripts die Neeson met zijn kenmerkende ernst en inzet leven inblaast. Zij het steeds strammer: de sleet zit er nu echt op, de kwaliteit en omzet van zijn films kelderen. Zijn leeftijd wordt een gimmick; zo speelde hij in het zeer matige Memory onlangs een huurmoordenaar met alzheimer.
Vechtmonnik
Misschien nadert nu toch echt zijn pensionering. Waarom zagen we opa Neeson zo lang zo graag kerels molesteren, neerknallen of opblazen die zijn kleinkinderen konden zijn? Vermoedelijk omdat hij het altijd zo belangeloos doet en zeker niet voor zijn plezier. Neesons geweld is terughoudend, zelden boos of triomfantelijk. Bij hem geen sadistische grijns of vrolijke oneliner: het spijt hem oprecht, al die botten die hij breekt, schedels die hij klieft, torso’s die hij doorzeeft. Hij waarschuwt schurken telkens opnieuw: kap nou gewoon. Ze luisteren nooit. Na afloop kijkt hij dan hoofdschuddend uit over het slagveld: zie waar ze hem nu weer toe dwongen.
Als acteur is Liam Neeson een kei in wroeging, innerlijke worsteling en verdriet: dan worden zijn warme ogen groot, vormen zich groeven in zijn voorhoofd, breekt zijn gruizige stem van pijn. Dat zien we hem vaak doen als actieheld op jaren. Martin Scorsese zag het scherp toen hij Liam Neeson castte als ‘Priester’ Vallon, de quasi-religieuze leider van de Ierse straatbendes in Gangs of New York (2003). Als actiester is Liam Nesson een straatvechter én een priester: zeg maar gerust een vechtmonnik. Overdag maait hij de heidenen neer, ’s nachts bidt hij God om vergeving. Zijn wereld laat zich niet redden.