Acteur Jeroen Spitzenberger heeft zijn eerste ‘muziektheateravontuur’. Kan hij dansen? Kan hij zingen?

Veel is een gok aan Jeroen Spitzenberger als de titelrolspeler van een musicalversie van Cyrano. Spitzenberger is geliefd geraakt als acteur in films als Alles is Liefde (2007), Mannenharten (2013) en de serie Oogappels (sinds 2019) – en in het theater, in Het Stenen Bruidsbed, Midsomernachtsdroom en Venus onder andere. Maar de hoofdrol in een bijna drie uur durende musical – of, zoals Bos Theaterproducties het zelf noemt, een ‘muziektheateravontuur’ – is nieuw. Kan hij dansen? Kan hij zingen?

Cyrano de Bergerac was een echte dichter in de 17de eeuw, waar toneelschrijver Edmond Rostand eind 19de eeuw een romantisch figuur met een enorme neus van maakte. Cyrano, met z’n grote neus, vindt zichzelf zo lelijk dat hij zijn liefde voor Roxane niet aan haar durft te bekennen. Ook niet als zij hem vertelt hopeloos verliefd te zijn op de knappe Christian. Maar Roxane heeft meer nodig dan looks: ze snakt naar eloquente liefde. Christian is een leeghoofd, weet Cyrano. En dus besluit de dichter Roxane gelukkig te maken door meters prachtige liefdesbrieven te schrijven, met de hartelijke groetjes van Christian.


Lees ook

‘In de schaduw van een neus’: op zoek naar de echte Cyrano de Bergerac

De eerste film naar het toneelstuk van Rostand werd al in 1900 gemaakt; vele zouden volgen, met in de hoofdrol onder meer George Clooney’s oom Jose Ferrer (die Cyrano ook al met succes op het toneel had gespeeld - foto The Kobal Collection) en veertig jaar later Gérard Depardieu (1990, onder regie van Jean-Rappeneau).      Cyrano De Bergerac (1950)     Pers: Jose Ferrer     Dir: Michael Gordon     Ref: CYR001AB     Photo Credit: [ United Artists / The Kobal Collection ]     Editorial use only related to cinema, television and personalities. Not for cover use, advertising or fictional works without specific prior agreement

Kan Spitzenberger dansen, zingen? We komen er niet achter. Regisseur Jasper Verheugd heeft hem geen pasjes of noten gegeven. En dus krijgt Spitzenberger alle tijd om te doen wat hij in ieder geval kan: een geweldig komische, dappere, twijfelende, eloquente, roekeloze, grootsprakige, verlegen, waarachtige Cyrano neerzetten, op een manier alsof hij het vanavond voor het eerst bij elkaar improviseert. Monologen, zoals de beroemde in de eerste akte waar een tegenstander Cyrano’s neus ‘lelijk’ noemt en Cyrano hem een ellenlange (treffend gemoderniseerde) opsomming geeft van poëtischer manieren om hem te beledigen, verzint Spitzenberger ter plekke – zo lijkt het.

Enige echte mens

Voordeel: deze geromantiseerde Cyrano is zo eigenlijk best een invoelbaar figuur. Nadeel: Spitzenberger is op momenten zo geloofwaardig dat hij de enige echte mens lijkt tussen levensechte poppen – een effect versterkt doordat de voorstelling voor een flink deel op rijm is, of gekscherend uitgesproken wordt als oude theatertekst. De bewegingen, teksten, grapjes van de andere, weinig gelaagde karakters komen er perfect geprogrammeerd uit. Daartussen loopt, zwiert, hobbelt, sjokt Cyrano als een echt gekweld mens. Alleen Roxane, gespeeld door Shelley Bos, is deels een uitzondering: haar rol is ook niet erg gelaagd, maar de diepte die Bos krijgt (pingpongend tussen vanbuiten slim en onafhankelijk, en vanbinnen over de top woordengeil) speelt ze helemaal uit. Stagiaire Julie-Anne Sikkens verdient ook een vermelding; zij verving vrijdag op het laatste moment een zieke Rian Gerritsen vanzelfsprekend genoeg, om het script in haar handen al na een paar tellen te vergeten.

Jeroen Spitzenberger als dichter Cyrano. Foto Willem van Walderveen

Deze muziektheaterversie van Cyrano doet je wel afvragen wat de ondergrens is van de term ‘muziektheater’. Er zit nauwelijks muziek in. Wat er klinkt is kort, nietszeggend en zo ver door de computer gehaald dat de tekst nauwelijks te verstaan is. Er wordt wel live meegezongen, maar het meeste lijkt op de band te staan. Dat de acteurs soms opkomen met een gitaar, cello of trombone voor drie extra twijfelende tonen in een totaal gelikte soundtrack, is ronduit suf. De muziek voelt er met de haren bijgesleept om toch een musicalpubliek te behagen. En zo zijn er nog een paar elementen die overkomen als vinkjes op de checklist. Plotseling dramatisch felrood licht in de sterfscène van Christian, terwijl de rest van de avond in zijn onveranderlijke decor van een afbrokkelend theatertje juist zo integer oogde. Of het gay-stereotype dat in het verhaal ontbrak en, zo voelt het, dan maar in een klein bijrolletje is gestopt; weinig oprecht, functioneel gay. De overdaad aan grapjes die níet quasi-terloops uit Spitzenbergers mond komen, duelleren in een divisie lager.

Maar geeft dat? Nauwelijks. Jeroen Spitzenberger ís Cyrano. Dat blijkt veel waard.