Achter de schermen bij de theatertrucs van Vis à Vis: ‘Het moet er zo gevaarlijk mogelijk uitzien’

In de voorstelling SILO 8 van de Almeerse theatergezelschap Vis à Vis krijgt het publiek het verzorgingstehuis van de toekomst voorgeschoteld: een even angstaanjagend als kolderiek beeld van doorgedraaide efficiëntie. De bewoners van SILO 8 komen dan ook in opstand tegen deze fabrieksmatige aanpak van zorg. De voorstelling is een reprise van de succesvolle voorstelling uit 2010/2011.

Vis à Vis staat bekend om grootschalige producties in de open lucht, waarbij theatertrucs en verrassende vondsten in het decor een belangrijk wapenfeit zijn: : een zeldzaamheid in Nederland. Maar hoe komen die trucages en theaterwonderen tot stand? Het antwoord op die vraag komt van Arjan van Drunen, Mats de Waal en Eveline Didderen, die verantwoordelijk zijn voor decorbouw, special effects en rekwisieten, tijdens een rondleiding langs de attributen en decorstukken van SILO 8.

De luciferfabriek

De bewoners van SILO 8 hebben een dagbesteding en dat is lucifers maken. In een loods op het Vis à Vis-terrein wordt gewerkt aan de werktuigen voor dit proces. Mats de Waal wijst op een boom. „Deze boom wordt omgezaagd.” Niet echt. „Het is een echte boom, maar we gebruiken elke voorstelling dezelfde. Het zaagvlak is geprepareerd, met metalen kleppen, waardoor de boom omvalt, maar verder heel blijft.”

De bewoners gebruiken een zaagmachine. Die staat op een kar, met eronder houtblokken, een jerrycan en een gasfles, zogenaamd voor de aandrijving. Het zaagblad is groot, met forse tanden. De Waal: „De kunst is om het eruit te laten zien alsof het extreem gevaarlijk is. Dat je denkt: ‘Oei, dat gaat hem zijn vingers kosten.’ Terwijl deze zaagmachine echt veilig is. Er zit een koperdraadje over de tanden heen en hij draait heen en weer met een elastiek. Dus als je hand tegen het blad komt, stopt hij met draaien.”

De bijlenmachine waarmee de lucifers worden gehakt die de bewoners van het tehuis maken als dagbesteding.
Blok met lucifers in de luciferfabriek. De bewoners van het tehuis maken lucifers als dagbesteding.

Foto’s Bram Petraeus

In het tafelblad van de kar zit een gat, vlak naast het zaagblad, en eronder hangt een buis. Als De Waal met zijn voet op een hendel op de grond drukt, spuit er zaagsel uit het gat. „Dat vergroot het idee dat er echt gezaagd wordt.”

De houtblokken gaan naar een kar met zes kleine bijlen, die de houtblokjes tot lucifers hakken. Middels een hefboomconstructie slaan ze om de beurt op het blad. De Waal vraagt aan zijn collega: „Is dit al fingerproof? Het is toch eng om je hand eronder te steken.” Arjan van Drunen: „Dat kan wel, maar het voelt niet heel lekker. We moeten de bijlen nog wat bijschuren, de punt is nog iets te scherp.”

De geheugenwisser

Op het terrein van de voorstelling staan draaibare luxe stoelen op een paal, met erboven grote kappen aan dikke buizen. De Waal: „Dit zijn de hersenspoelunits. Zodra de bewoners zich aanmelden in hun nieuwe tehuis worden hun herinneringen gewist zodat ze een zorgeloze, oude dag beleven. Dit zijn oude kappersstoelen. Gekocht op Marktplaats. De kappen zijn een soort scheepslampen. De slangen komen van afzuigerinstallaties van houtenbewerkingsmachines.”

Lift

Verzorgingstehuis SILO 8 bestaat uit een gebouw van gestapelde containers en een tweetal metalen torens. Tussen de torens zit een lift geklemd, een open, stalen kooi met aan de zijkanten wieltjes met bandjes. Ze zouden op een kinderfietsje passen.

De twee torens van ‘SILO 8’ van Vis à Vis, met ertussen de lift. UIt het raam kijkt decorbouwer Mats de Waal.
Foto Bram Petraeus

De Waal: „Het is onze sport om het er gevaarlijk uit te laten zien. We laten het graag lijken op een aan elkaar gerommelde jongensfantasie. Terwijl veiligheid vooropstaat en we ook mensen inhuren om dat te checken. Alles is gecertificeerd.” De kabels waaraan de lift hangt kunnen de kooi van 300 kilo met een persoon erin makkelijk aan, zegt hij erbij. De uitdaging is vooral dat de torens aan het einde van de voorstelling in brand vliegen en omkieperen. „De kabels moeten vuurbestendig zijn.”

Net als de boom vallen de torens gecontroleerd om. „Binnenin zitten stalen verstevigingen gelast, zodat ze zestig keer kunnen omvallen en we niet meteen met gekreukelde dozen zitten.”

Voedselmachine

Op het terrein staat een ondefinieerbare machine: een grote, doorzichtige mengkom op een kar, met buizen aan onder- en bovenkant. Eveline Didderen: „Dit is de voedselmachine, waarmee de bewoners efficiënt gevoed worden. Bewoners krijgen een masker op hun gezicht en worden met een slang gekoppeld aan deze machine.” Ze kijkt met een grijns naar de groenige soep in de kom. „Nee, het ziet er niet erg aantrekkelijk uit. Maar dit krijgen ze naar binnen gepompt. Spaghetti carbonara.”

De kom is gezaagd uit een transparante buis. In de kom hangt een mengelement. „Dat is een grondboor.” Bovenop zit nog een rond metertje. Een drukmeter. Voor de show? Didderen: „Alles zit er voor de show op, toch?”

De maskers zijn verbouwde zuurstofmaskers. „Met een tuutje van de Gardena.” Gardena, sorry? „Gardena is een merk tuinslang, daar heb je koppelstukjes van, kraanstukjes. Die gebruiken wij om de slang aan het masker te klikken.”

Wasstraat

Via een trap aan de achterzijde van de containers klimmen we omhoog. Het concept voor SILO 8 is gekocht van de Zwitserse theatergroep Karl’s kühne Gassenschau (KKG). Daar komen ook de containers vandaan. De Waal: „De containers lijken gewoon te staan, maar er zit een ijzeren frame onder, dat is ingegraven met betonplaten.

Op de eerste verdieping bevindt zich de badgelegenheid. Wassen betekent dat de bewoners door twee manshoge spoelen worden getrokken – wasborstels uit een oude autowasstraat. Van Drunen: „Toen ik ze op Marktplaats te koop zag staan, ben ik met piepende banden naar de verkoper gereden.”

De monorail aan het plafond leidt naar buiten, gaat rondom de container en komt aan de andere weer naar binnen. Van Drunen: „Aan die rail komen de bewoners te hangen.” Schijnbaar aan een kleerhanger. Maar: „De rails hebben rollers, met een haak en die zit onder hun kleding stevig aan een tuigje.”

Buitelen bungelen de bewoners hoog in de lucht. Ook dat ziet er gevaarlijk uit. De Waal: „Het rollen aan de rail doen ze op hun eigen zwaartekracht, want die rail loopt schuin. Niet te schuin, want als de bewoners in opstand komen, vechten ze zich terug naar binnen. De afstelling is precisiewerk.”

Crematorium

Beneden in het containergebouw staat in een hoek een rollerbaan, met aan het voeteneinde een luik in de containerwand. De Waal: „Als er iemand komt te overlijden, wordt het lichaam door het luik geschoven en komt het hier te liggen. Dat gaat vrij vlot. Na een kort afscheid word je zo de oven ingeschoven. Hoppatee.”

Acteurs Urmie Plein en Gerold Guthman zitten inde geheugenwisser. Rechts decorbouwer Mats de Waal.
Foto Bram Petreaus

Van Drunen: „En dan komt er ook nog rook uit de grote schoorsteen op het dak. Dat kan er toe leiden dat er wel eens mensen weglopen omdat een sterfgeval nog iets te vers was.”

Bij het crematorium wordt er vuur gesuggereerd met rood licht. Maar er wordt ook gewerkt met echt vuur, via buizen die werken als bij een fornuis: flame bars. Van Drunen: „Of vlambuis, in het Nederlands.” De Waal: „We zijn niet in het theater, dus we kunnen hier gewoon vuur maken.”

De Waal: „Op de bovenste etages zitten er vlambuizen voor de ramen. Aan het eind van de voorstelling lijkt het alsof beide torens helemaal in de brand staan.”

Onder de grond

Het speelterrein van Vis à Vis is licht heuvelig en aan de linkerzijde is er een gang uitgegraven in een heuveltje. Die leidt naar een ruimte onder de grond. De Waal: „Hier staat dan een quad, voor rebelse bewoners die een race houden.”

Decorbouwer Mats de Waal komt uit het geheime luik in de grond. In ‘SILO 8’ is dat het einde van een tunnel die de bewoners van het tehuis graven om te ontsnappen.
oto Bram Petraeus

Vanuit de ruimte kun je met kokers naar achter het decor en naar voren lopen, als je goed bukt. Bewoners graven namelijk een tunnel om aan hun tehuis te ontsnappen. Ze komen uit bij een luik voor de tribune. Dat luik is gecamoufleerd met kiezelstenen. „Je mag natuurlijk niet zien dat er een truc aankomt.”

De hijskraan

Dat het er bij Vis à Vis uitziet als een bouwterrein komt mede door de enorme hijskraan naast de tribune. Van Drunen is de kraanmachinist. Het is een nieuwe – de oude, Tilly, is overleden, zegt hij. „De hijskraan moet de containers na elke voorstelling weer overeind zetten. De ene weegt 5 ton, de ander 5,5 ton. Tilly kon dat niet tillen.”

Er is nog een verschil. „Met Tilly kon ik lezen en schrijven. Ik was gewend aan de geluidjes van de relais – de elektromagnetische schakeling. Als ik een stuurbeweging maakte, hoorde ik boven klik, klik, klik. Klonk als een oude flipperkast. Deze is frequentiegestuurd, geheel elektrisch. Klinkt als een Tesla.”

De nieuwe kraan zorgt ook voor het centrale spektakelstuk: het optillen van een schip dat verborgen zit in een vijver, waarna het door de lucht wegzweeft. De vijver is een zwart zeil met een dun laagje water. De Waal: „Eronder zit een container ingegraven. Het schip zit erin.”

Het moment dat het schip opstijgt, is een zorgvuldig voorbereid changement. In een andere container op het terrein, verrijdbaar, want op rails, zitten muzikanten. De Waal: „Op het moment dat zij spelen en iedereen op de muziek let, kunnen wij dat schip eruit hijsen. Wij maken fantasie werkelijkheid.”

SILO 8, door Vis à Vis. Van 30 mei t/m 28 juli, Almere. Info: visavis.nl

https://www.youtube.com/watch?v=SSw9lbpRmBk