N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Vergeten crises De oorlog in Oekraïne kreeg vijf keer meer media-aandacht dan crises in tien andere onderzochte landen samen. Terwijl Oekraïne volgens hoogleraar internationale journalistiek Mel Bunce juist laat zien dat „goede en genuanceerde berichtgeving dagelijks mogelijk is”.
Vergeten crises, de term zegt het al. Het gaat over landen die in nood verkeren maar nauwelijks de krant of het journaal halen, terwijl ze dat op basis van het aantal slachtoffers wel verdienen. Jemen bijvoorbeeld, waar volgens de Verenigde Naties 23,4 miljoen mensen, driekwart van de bevolking, humanitaire hulp nodig hebben. Of Congo, waar volgens VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR 5,3 miljoen mensen op de vlucht zijn. Vergelijk dat eens met de aandacht voor Oekraïne.
Hulporganisatie Save the Children vraagt om meer aandacht voor The forgotten ones, de ondertitel van haar laatste jaarrapport. De auteurs vergelijken de aandacht voor de oorlog in Oekraïne met die voor tien landen waar kinderen leven in de meest schrijnende situaties.
In samenwerking met mediamonitor Meltwater analyseerde de hulporganisatie meer dan 4,3 miljoen artikelen in de dertien meest voorkomende talen. Conclusie: tussen 1 januari en 30 september 2022 kreeg Oekraïne vijf keer meer media-aandacht dan alle tien landen samen.
Ook verwijst Save the Children naar recent onderzoek over de invloed van media-aandacht op de hoeveelheid humanitaire hulp die landen ontvangen.
Een van de auteurs van dat onderzoek is Mel Bunce, hoogleraar internationale journalistiek aan de Universiteit van Londen. Zij interviewde samen met politieke wetenschappers verschillende beleidsmakers in de zestien grootste donorlanden. „We waren verrast dat deze hoge ambtenaren eerlijk toegaven hoezeer de berichtgeving het hulpgeld dat ze toekenden kon beïnvloeden”, vertelt hoogleraar Bunce in een videointerview.
In uw onderzoek beschreef u het zogeheten ‘CNN-effect’. Wat houdt dat precies in?
„Als CNN ergens verslag van doet, kan het ertoe leiden dat politici belangrijke beslissingen nemen. Een klassiek voorbeeld is dat de Verenigde Staten hun militairen terugtrokken uit Somalië nadat er in het nieuws veel aandacht was geweest voor gewonde en gedode soldaten.
„Ik geloof alleen niet in het CNN-effect. In het onderzoek stellen wij dat de theorie te simpel is. Media kunnen politieke beslissingen beïnvloeden, maar dat doen ze zeer indirect.”
Volgens de meeste geïnterviewde beleidsmakers is er een direct verband tussen de intensiteit van de nationale berichtgeving en de druk die ontstaat om noodhulp te verstrekken. Zo vertelde een respondent: „Hoe meer media-aandacht, hoe meer politieke steun er natuurlijk zal zijn.”
Bunce doet al jaren onderzoek naar humanitaire crises en journalistiek in Afrika. Ze deed veldwerk in onder andere Soedan, Oeganda, Kenia, Nigeria en Senegal. In 2016 werkte ze mee aan het boek Africa’s Media Image in the 21st Century over de mediarepresentatie van Afrika. „Onder journalisten bestaat een soort norm dat het publiek niet geïnteresseerd is in verhalen uit Afrika, maar ik denk niet dat dat waar is. Echt goede journalistiek trekt veel publiek”, vertelt Bunce.
Hoe is het gesteld met de verslaggeving over Afrika?
„Het goede nieuws is dat de berichtgeving over Afrika wat genuanceerder en positiever wordt dan in de jaren negentig en daarvoor. Maar het blijft vrij simplistisch. Een tijdje geleden verschenen er veel verhalen over Afrika als continent in groei. Er werd niet gekeken naar de vraag of deze groei daadwerkelijk ten goede komt aan lokale burgers en hoe landen van elkaar verschillen. Het was nog steeds erg homogeen en generaliserend over het Afrikaanse continent.”
Ook haalt Afrika niet zo vaak het nieuws als de oorlog in Oekraïne. Wat vindt u van die verhouding?
„Het is logisch dat Oekraïne veel aandacht krijgt. Ik zeg dat niet omdat ik denk dat zaken in Europa belangrijker zijn, maar omdat het nou eenmaal directe impact heeft op de kosten van ons levensonderhoud en dat de meerderheid van de grote nieuwsorganisaties hier in het Westen zijn gevestigd. Deze media hebben de middelen om correspondenten uit te zenden en onderwerpen te agenderen. En dan kiezen ze sneller voor verhalen vanuit landen met meer nieuwswaarde.
Onder journalisten bestaat een soort norm dat het publiek niet geïnteresseerd is in verhalen uit Afrika, maar ik denk niet dat dat waar is
„Maar dan krijgen we inderdaad minder aandacht voor de hongersnood in de Hoorn van Afrika en plaatsen waar miljoenen mensen met hongersnood worden bedreigd en met allerlei crises worden geconfronteerd, die natuurlijk steeds dringender worden in het licht van klimaatverandering.
„Ik denk ook dat de Oekraïne-verslaggeving ons leert hoe we over andere crises kunnen berichten. De verslaggeving daar heeft ons laten zien dat goede en genuanceerde berichtgeving dagelijks mogelijk is, niet alleen over de politiek, maar ook over de lokale bevolking.”
Ziet u de verslaggeving over de vergeten conflicten veranderen?
„Er zijn steeds meer mensen die via sociale media spreken over wat er in hun land gebeurt, maar ook meer lokale journalisten die verslag doen voor internationale media. Ook is humanitaire journalistiek in opkomst. Dat is verslaggeving die heel anders is dan hoe reguliere media het nieuws verslaan. Vaak financieren stichtingen zulke initiatieven en staan de journalisten niet onder druk om hun verhalen te verkopen. Zij hoeven niet te denken: wat krijgt vandaag de meeste aandacht?
„En als de vergeten crises meer aandacht krijgen is dat weer goed voor personen die geïnteresseerd zijn in die landen. En helpt het andere journalisten die over het onderwerp gaan berichten, zodat die meer genuanceerde informatie kunnen vinden om hun verslaggeving te onderbouwen.”
Kunnen media iets met uw bevindingen?
„Mijn hoop is dat we kunnen berichten over crises die belangrijk zijn vanwege de vele levens die ze treffen en dat ze een prominente plaats krijgen. We moeten een beetje afstappen van de conventionele nieuwswaarden waarbij we veel meer aandacht besteden aan dingen die dicht bij huis zijn gebeurd, aan mensen die op ons lijken en met wie we zaken doen.”