‘Westerse bondgenoten moeten anticiperen op de oorlog in Oekraïne in 2024 en daarna’

Oorlog in Oekraïne Hoewel Oekraïense troepen gestaag vorderingen maken aan het front, waarschuwen militaire analisten de westerse bondgenoten dat de oorlog nog lang niet ten einde is.

Oekraïense militairen vuren mortiergranaten in de richting van Russische troepen aan het front in de regio Zaporizja.
Oekraïense militairen vuren mortiergranaten in de richting van Russische troepen aan het front in de regio Zaporizja. Foto Oleksandr Ratushniak/Reuters

Het gaat nog altijd van greppel naar greppel, over de akker tot de volgende bomenrij. Maar een week na de bevrijding van strategisch belangrijke dorpje Robotyne zegt het Oekraïense leger nog altijd gestaag vorderingen te maken met het tegenoffensief in het zuiden van het land.

Bij het ingaan van de vierde maand van het tegenoffensief blijft de eerste doelstelling van Kyiv het afsnijden van de Russische ‘landbrug’ door het bezette zuiden van Oekraïne, langs de Zee van Azov naar de Krim. De verwachting is dat het huidige offensief zeker tot in november kan duren, voordat verslechterende weersomstandigheden de bodem onbegaanbaar maken voor zwaar militair materieel.

Nu een bres in de eerste laag van de Russische verdedigingslinies is geslagen – voornamelijk met het onschadelijk maken van talloze landmijnen – lijkt Oekraïne de inham ten zuiden van de plaats Orichiv langzaam te verbreden, zowel in westelijke als in oostelijke richting. Die verbreding is noodzakelijk, zo stellen de militaire analisten Michael Kofman en Rob Lee in een recent commentaar, om te voorkomen dat oprukkende Oekraïense troepen vanaf de flanken kunnen worden aangevallen. Bovendien wordt het dan makkelijker om militair materieel en troepen aan te voeren, nodig voor de voortzetting van het offensief richting het zuiden.

Opmars blijft traag

Die strategie lijkt, na drie maanden van zware gevechten, vruchten af te werpen, maar de vooruitgang blijft traag. Uit geanalyseerde beelden van gevechten blijkt volgens het Institute for the Study of War dat vooruitgeschoven Oekraïense troepen deze week niet alleen opereren voorbij de uitgestrekte Russische mijnenvelden. Infanteristen zijn ook volgende lagen met obstakels tegen oprukkende gevechtstanks gepasseerd, zoals tankgrachten en velden met ‘drakentanden’. Daarmee zou de frontlijn zijn opgeschoven naar de rand van het dorpje Verbove, ruim tien kilometer ten oosten van Robotyne.

Bekijk ook deze fotoserie over de oorlog in Oekraïne

De door Moskou aangestelde gouverneur in de bezette regio Zaporizja, Jevgeni Balitski, erkent voor het eerst dat de Russische troepen zich hebben teruggetrokken uit Robotyne. Hij zei tegen nieuwsmedium RBC dat het Russische leger zich „tactisch” heeft teruggetrokken uit het dorp „omdat het geen zin heeft om daar te blijven als we ons niet kunnen ingraven”. Daarom, aldus Balitiski, „heeft het Russische leger zich verplaatst naar de heuvels”.

Dinsdag had de Russische minister van Defensie Sergej Sjojgoe al gezegd dat de situatie in de regio Zaporizja „het meest gespannen” is. Maar hij sprak in een verklaring tegen dat Oekraïne vorderingen maakt op het slagveld: „De Oekraïense strijdkrachten hebben op geen enkel front hun doelen bereikt.”


De regering van president Volodymyr Zelensky en de Oekraïense legerleiding zien kansen de opmars komende dagen te versnellen. Generaal Oleksandr Tarnavski, die het bevel voert over het offensief in het zuiden van het land, zei afgelopen weekeinde tegen The Guardian dat de Russen 60 procent van hun tijd en energie hebben gestoken in het aanleggen van de eerste verdedigingslinie. De linies daar achter zijn volgens hem veel minder sterk.

De tijd dringt

Maar militaire analisten in het Westen blijven waarschuwen voor al te veel optimisme over de Oekraïense kansen op veel terreinwinst tijdens dit offensief. De afstand van de huidige frontlinie tot aan de stad Melitopol, dat direct aan de hoofdweg tussen Rusland en de Krim door het bezette zuiden ligt, is nog altijd zo’n 75 kilometer. Door bewust te kiezen voor een voorzichtige aanpak, gedwongen door de enorme aantallen Russische mijnen, heeft Kyiv volgens een recent rapport van het Royal United Services Institute (RUSI) sinds juni zo’n 700 tot 1.200 meter per vijf dagen heroverd. Dus de tijd dringt. De Britse defensiedenktank noemt het op dit moment „onwaarschijnlijk” dat het huidige offensief leidt tot een „beslissende” bevrijding van grondgebied.

Dat betekent ook dat zowel Kyiv als Moskou voor de vraag staat hoe de gevechtskracht op orde moet worden gebracht voor „de volgende gevechtsronde, in 2024 en daarna”. Zij eindigen met een waarschuwing aan de westerse bondgenoten van Oekraïne: „Het niet tijdig aanpassen van de steun zal een hoge prijs met zich meebrengen in 2024.”

Lees ook: Wie is Roestem Oemjerov, de nieuwe Oekraïense minister van Defensie?

Die conclusie trekken ook de Amerikaanse militaire experts Kofman en Lee. Volgens hen illustreert het verloop van de oorlog in de afgelopen achttien maanden vooral dat westerse landen een langetermijnplan moeten ontwikkelingen om de Oekraïense oorlogsinspanning „vol te houden en te verbeteren”, in plaats van te hopen op verbetering door het land telkens van één nieuw wapen te voorzien. Het gaat volgens hen niet eens zozeer over het sturen van F-16’s of langeafstandsraketten, maar meer over de basisbehoeften: meer munitie, meer voertuigen, meer nachtkijkers, meer ontmijningsapparatuur.

Dertien maanden wachten

Ook het tempo waarmee de westerse bondgenoten Oekraïne voorzien van wapens en munitie speelt Kyiv nu parten. Beslissingen over tanks, vliegtuigen en raketten duurden vele maanden of zijn nog steeds niet genomen. „Om een voorbeeld te geven, Europese landen hadden niet dertien maanden hoeven wachten met serieuze investeringen in de productie van artillerie”, aldus Kofman en Lee.

Zij menen dat de vooruitzichten voor Oekraïne afhangen van hoe goed de westerse landen de oorlog van Kyiv militair ondersteunen richting de herfst, niet alleen bij het vervangen van verloren materieel, maar „boven alles”, de levering van granaten voor de artillerie.

Zij zien, net als de analisten van RUSI en het Institute for the Study of War, dat de westerse steun tot nu toe voldoende is geweest om een Oekraïense nederlaag af te wenden, maar niet genoeg voor een overwinning. „Onafhankelijk van de uitkomst van dit offensief moeten westerse landen helder voor ogen hebben dat dit een lange oorlog gaat worden”, besluiten Kofman en Lee. „Het gezamenlijke westerse industriële en militaire potentieel is vele malen groter dan dat van Rusland, maar zonder politieke wil zal zich dat niet vertalen in resultaten.”