‘Thuis was alcohol de verboden vrucht. Wat ga je dan doen? Drinken’

Het was iets wat haar vriend zei. Ze waren naar een verjaardag geweest de avond ervoor. Hij zei: ik fietste achter je op de terugweg en jij mag nooit, nóóit meer dronken op een fiets stappen. Je had wel vijf keer onder een auto kunnen liggen. „En ik dacht: maar ik doe dit al vanaf mijn veertiende.”

Ze dronk veel, Stephanie Louwrier, 37, theatermaker, regisseur, zangeres. De katerige ochtend na die verjaardag begon haar vriend dus over de terugweg, maar er was meer. „Hij zei ook: ik vind het eigenlijk niet meer leuk om met jou naar feestjes te gaan. Er ontstaat een soort Stephanie-eiland, alles gaat over Stephanie, met Stephanie, door Stephanie. Ik krijg geen contact meer met je.”

Hij had gelijk, zegt ze tijdens een gesprek bij haar thuis in Amsterdam Nieuw-West. „Ik had dan gewoon niet echt oog voor anderen, ik ging op mijn impulsen af. Dat is er ook zo lekker aan. Hier een gesprek, daar een gesprek. En dan denk je op een gegeven moment: waar is mijn vriend? Geen idee. Oké.”

Ze vond het „gênant” om te horen. Maar het veranderde ook haar leven. Louwrier ging naar een verslavingskliniek en heeft nu bijna drie jaar niet meer gedronken. Over alcohol maakte ze in 2021 een voorstelling, Show Must Go On. Afgelopen zomer stond ze op theaterfestival De Parade met Let’s Get Loud, een onewomanshow over de zoektocht naar haar ware stem, bevrijd van drank en trauma’s. Haar optredens zijn humoristisch en muzikaal, ze wordt door recensenten omschreven als een intense, grillige en fysieke performer. Eind januari staat ze in Theater Bellevue in Amsterdam; Let’s Get A Sampler Machine is een voortzetting van Let’s Get Loud, ze gaat muziek maken en in gesprek met van tevoren opgenomen geluidsfragmenten van zichzelf.

Ze is geen alcoholist, zegt ze verschillende keren tijdens het gesprek. Een alcoholist is iemand die elke dag drinkt, stiekem, alleen. Zij dronk zoals, schat ze in, een groot deel van de Nederlandse bevolking drinkt: met vrienden, op feestjes – en na die eerste paar glazen kon ze dan niet meer stoppen.

Haar vader, dát was een alcoholist. Een Nederlandse zeeman die op een dag aanmeerde in Chili en daar een vrouw tegenkwam. Ze ging met hem mee naar Leiderdorp, begin jaren tachtig was dat. Het huwelijk werd een ramp: haar vader was agressief en behandelde haar moeder slecht. Toen Louwrier drie was, gingen haar ouders uit elkaar. Met haar moeder en oudere broer belandde ze in Amersfoort. Haar vader, met wie ze geen contact had, stierf in 2014 aan leverkanker.

Dus: alcoholist – nee. „Maar ik heb altijd gedacht: dit is wel héél lekker. Lambrusco, daar begin je natuurlijk mee. Met vriendinnen, achter het stadhuis van Amersfoort. Top.” Lange tijd bleef het voor haar gevoel redelijk onschuldig. „Ik dronk voor de gezelligheid, zoals iedereen. Ik had soms last van blackouts – veel mensen zullen dat ook herkennen. Overal is alcohol, waar je maar komt. Iemand trouwt, iemand heeft een baby gekregen, iemand gaat dood.”

Wat maakte drank voor jou zo onweerstaanbaar?

„Ik zocht naar het gevoel, dat aangeschotene. Als ik dronk, kwamen er cheerleaders en fanfare en confetti tevoorschijn. Het is ook het idee van op boevenpad gaan. Het kan eigenlijk niet, want ik heb morgen een casting om acht uur, het is nu twee uur ’s nachts, maar fuck it, het leven. Brak wakker worden, gaar daarheen, kijk, ik doe het allemaal. En dan ga je die avond weer drinken en heb je een goed verhaal.”

En niemand zei dus over die blackouts: daar schrik ik van? Of dacht je zelf weleens: nu ben ik te ver gegaan?

„Ik wist regelmatig niet hoe ik thuis was gekomen. Dat is wel tricky. Maar het hoorde er ook wel bij, voor mijn vrienden ook, we lachten erom. Niemand zei: nou, Stephanie, wat heftig.”

Tot je vriend erover begon.

„Ik wist zelf al heel lang dat ik alcohol misschien wel té lekker vond, dat ik daar ooit iets mee moest. Toen hij erover begon, dacht ik: nu wil ik hier controle over krijgen. Ik ging al wel naar een therapeut, waar alcohol regelmatig ter sprake kwam, maar dat was niet de reden dat ik daar zat. Zij zei: volgens mij moet je naar Kick Your Habits.” Dat is een instantie voor verslavingszorg met vestigingen in Amsterdam, Utrecht en Groningen. „Dat vond ik heftig, omdat dat echt zo’n verslavings… gebeuren is.”

Toch ging ze, in januari 2019. Na de intake moest ze 66 dagen nuchter blijven – zo lang zou het duren om gewoontes af te leren en nieuwe in te laten slijten. „Eerst noemden ze een datum in december, de achttiende, waarop ik kon beginnen. Ik weet nog dat ik moest lachen: vlak voor de feestdagen? Nee, dan kan ik niet, zei ik. Volgens mij heb ik er toen 6 januari van gemaakt.”

Ze had één op één gesprekken met een coach, die haar vroeg welke rol ze wilde dat alcohol zou spelen in haar leven. „En ik zei altijd: ik wil niet helemaal stoppen met drinken, want dan wint de alcohol van mij. Ik wil juist controle hebben over het middel. Ik wil dat het voor me staat en dat ik zeg: goed, één glaasje.” Ze besloot dus dat ze zou minderen, niet stoppen.

Als ik dronk, kwamen er cheerleaders en confetti tevoorschijn

„Maar het ging natuurlijk ook over de dieper liggende redenen. Waaróm dronk ik? Ik dronk voor de groep. Ik voelde me altijd verantwoordelijk voor de avond. Nu gaat het feest beginnen jongens, dit wordt de beste avond ooit. Ook al is het maandagavond – kom op, daar gaan we. En dan zei iemand: maar ik moet morgen vroeg op. Nee, wacht, riep ik dan, ik heb nog champagne!”

Je was aan het entertainen.

„Totáál. Ik wilde dat iedereen het heel leuk had. En als iedereen het eindelijk leuk had, stortte ik in.”

Wat zou er gebeuren als iemand toch vroeg naar huis ging?

„Saai. Dat is niet leuk. Dat heeft natuurlijk ook te maken met vroeger. Want bij mijn moeder in huis was alcohol verboden. Dat kwam door wat ze met mijn vader had meegemaakt. Als we thuiskwamen van het uitgaan, moesten we op één been staan, over een rechte lijn lopen.”

Werd je weleens betrapt?

„Ja. Ik weet nog, de avond dat ik mijn middelbareschooldiploma gehaald had. Toen gingen we ’s middags al de kroeg in. Er was een jongen die ik heel leuk vond. Niemand had goed gegeten, dus iedereen was om vijf uur ’s middags kátjelam. Ik was zo dronken dat hij me naar huis moest brengen, achterop de fiets. Mijn moeder deed open en zag haar dochter met een vreemde jongen. Ja, binnenkomen jullie. Hij was natuurlijk ook dronken. We zaten op de bank en mijn moeder begon hem te ondervragen. Wie ben je? Waar kom je vandaan? Wie zijn je ouders? Ik moest overgeven, maar mijn moeder pakte gewoon een emmer en zette die op mijn schoot. O, god, en ik was zo verliefd op hem! Voor mijn gevoel duurde dit uren. Op een gegeven moment was het klaar, en ik weet nog dat ik de trap opliep, me omkeerde en, terwijl zij naast hem stond, zei: mijn slaapkamer is dáár, maar niks tegen mijn moeder zeggen.”

En toen je eenmaal het huis uit was?

„Toen dacht ik: oké, nu mag het. Ook als het voor iedereen een middelmatig feestje was, dacht ik: nu kan ik het ervan nemen. Nu móét het. Daar is natuurlijk wel iets ontstaan. Dat idee dat ik er voor de hele groep de beste avond ooit van moest maken. Dus toen ik daarachter kwam, bij die coach, ben ik al een stuk minder gaan drinken. Dat ging eigenlijk best goed.

„En toch, soms… ik denk dat mensen dat ook wel herkennen. Zo van: vanavond ga ik twee drankjes drinken, maar dit is wel een erg klein glas, dus daar mag ik er vier van. Met af en toe een echte uitspatting. Ik vertelde mijn coach ook niet alles, en ik vertelde mijn vrienden niet dat ik naar Kick Your Habits ging. Op een gegeven moment was mijn traject daar klaar, en die vrouw zei: hartstikke goed, gefeliciteerd, ga het leven in.”

Stephanie Louwrier in haar voorstelling Show Must Go On (2021)
Foto Bart Grietens

Uiteindelijk stopte je op 7 februari 2021 helemaal met alcohol.

„Ik had de avond ervoor toch weer heel veel gedronken. De volgende ochtend werd ik wakker naast mijn vriend, en ik merkte dat ik zijn gemoedstoestand probeerde te polsen. Is-ie ergens boos om? Wat heb ik nu weer gedaan? Ik had een blackout gehad, ik had een megakater, het was allemaal weer hetzelfde. Ik dacht: nu is het klaar. Toen heb ik mijn coach gemaild, en weer 66 dagen niet gedronken. Die tweede keer was het anders. Nu voelde mijn lichaam: we gaan echt stoppen.”

Wat heb je ermee gewonnen?

„O, mijn god, dit is zo raar. Als je me dit zoveel jaar geleden…” Ze slaat haar handen voor haar ogen. „O, mijn god, wat háátte ik dit soort mensen. Wat ik nu ga zeggen. Ongelooflijk. Als iemand zei: ik drink even niet, dan was ik diegene die zei: doe niet zo ongezellig, hier heb je een wijntje. Er waren ook mensen die niet met mij wilden afspreken omdat ze dachten: dan moet ik weer veel gaan drinken. Dat hoorde ik dan achteraf. Dus mensen die ophemelden hoe fijn het leven was zónder… En nu ben ik zelf zo iemand.”

Maar wat heb je nou gewonnen?

„Ik voel me beter. Helderder, gelukkiger, fijner, zelfverzekerder.” Ze klapt bij elk woord in haar handen. „Het doet fysiek ook heel veel, maar mijn hóófd… ik was altijd een en al strijd en onzekerheid. Ik twijfel niet meer continu aan mezelf. Een kater duurt niet één dag, die sijpelt de hele week door. Of dat je ’s nachts wakker schrikt: ik moet nog dit of dat. Als er nu iets is, los ik het op.” Ze lacht. „Het is ongelooflijk, maar dat kan dus. Ik werk veel, ik kan veel dingen tegelijk doen, ik ben sharp als een motherfucker.”

En wat ben je verloren?

„Het lekkerste – ja, ik moet het nu niet gaan verheerlijken, maar het lekkerste is natuurlijk dat eerste of tweede glas. Dat je een klein beetje die roes voelt. Die gaat snel voorbij, want daarna ga je meer drinken, maar dat is een lékker stukje. En de kater vond ik ook wel fijn. Niet de heel heftige, maar zo’n kleine kater. Die vond ik wel lekker. Katerseks, die is altijd top. Het lome, de gaarheid.”

Omdat je onbewust jezelf al van elke verplichting ontslagen hebt.

„Exact. De kater van: we zetten het leven op pauze. Ik ga McDonalds bestellen en shit in mijn lichaam stoppen en verder niks. Dat is het ja, want ik sta wel altijd aan nu, en ik moet er voor zorgen dat ik af en toe even ‘uit’ ga. Dat is lastiger geworden. Maar mijn vriend is ook gestopt, vanwege de nasleep van een corona-infectie, en dat scheelt alles. Hij wil ook niet meer beginnen. Hij zegt: ik heb het spelletje een beetje uitgespeeld, ik heb alcohol in alle verschijningsvormen wel gezien nu. De vaste feestjes, de borrels waar je niet zoveel mensen kent, de etentjes met vrienden. Die komen langs, dan gaan we zoveel drinken, en dan gebeurt er dat. Het avontuur was op.”

Je vader was alcoholist, je moeder verbood je te drinken. Wat heeft meer invloed gehad?

„Geen idee. Als een van je ouders alcoholist is, heb je genetisch gezien zelf ook meer kans om problemen te krijgen met het middel. En bij mijn moeder thuis was het de verboden vrucht, natuurlijk. Je mág niet drinken. Wat ga je dan doen? Drinken.”

Je vader verdween uit je leven toen je heel jong was. Heb je herinneringen aan hem?

„Nee, ik was drie. Ik ken alleen de verhalen van mijn broer en mijn moeder. Ik heb dat gelukkig niet…” Ze aarzelt. „Maar ik denk dat je het als kind wel opslaat. Het gaat wel érgens zitten.”

Een gevoel van onveiligheid.

„Ja, dat denk ik wel. Dat is wel gebeurd.”

En je moeder maakte het jullie daarna ook niet makkelijk.

„Nee.” Louwrier valt stil. Ze heeft inmiddels geen contact meer met haar moeder, en is terughoudend als het over haar gaat. „Ja, hoe moet ik dat uitleggen? Mijn moeder heeft gewoon een moeilijk leven gehad. Eerst in Chili met een heftige moeder, dan wordt ze verliefd op een Nederlandse man en denkt: in Leiderdorp ligt mijn toekomst. Maar dan komt ze in een verschrikkelijk huwelijk terecht. Dat is geen goede basis, ook niet om kinderen in te laten opgroeien. Dat werkte natuurlijk door.”

Je verbrak het contact met haar in de periode waarin je van de alcohol probeerde af te komen.

„Ja, volgens mij wel. Ik dronk toen nog wel. Of het was kort erna, denk ik. Ik weet het niet.”

Had het met elkaar te maken, bedoelde ik te vragen.

„Het had zeker met elkaar te maken. Als je stopt met drinken, ga je aanpakken wat er voor je ligt.”

Ook als de oplossing pijnlijk is.

„Ja. Het is een heel verdrietige situatie. Ik weet ook niet of ik daar…” Ze zwijgt. „Dit is niet een keuze die je maakt van de ene op de andere dag. Soms lopen dingen anders in het leven, en dat is heel verdrietig. Maar ik ben op een punt in mijn leven dat ik… ik streef naar absolute vrijheid in mijn hoofd. Ik wil me losmaken van het verleden en de trauma’s. Ik wil weten wie ik ben als ik alle shit en alle chaos weghaal. Wat blijft er dan over?”

En?

„Ik kom volgens mij steeds dichter bij mijn eigen bron. Alles wat ik nu voel is echt. Snap je? Al die tijd kwam het antwoord op de vraag ‘wat voel ik?’ voort uit angst, of verdriet, of verleden, of het beest dat tot leven kwam door alcohol, of door de kater. En als ik dat allemaal weglaat, wat wil ík dan zeggen?”

Is het voor het eerst dat je daarover nadenkt?

„Ja. Ik ben vorig jaar geopereerd aan mijn stembanden, omdat er knobbels op zaten. Ik was heel hees, kon op een gegeven moment bijna niet meer praten. Die operatie is een vrij standaard ingreep, maar was voor mij bijna life changing. Een vriendin zei: hoe gebruik je je stem, ben je wel altijd eerlijk? Je keel, je stem, wat je kunt zeggen, dat is alles. Misschien heb je dáárom wel last.”

Is dat zo, denk je?

„Kijk, als je drinkt, dan zijn er geen filters en zeg je alles. Maar nu, nuchter? Het lijkt wel of ik een grote bek heb op dat podium, maar ik zeg niet wat ik voel.”

Ik heb altijd moeten vechten. Nu merk ik dat dat niet meer hoeft

Nog steeds niet?

„Ik vind dat moeilijk. Bij mijn moeder in huis moest ik een kameleon zijn. Ik moest mezelf onzichtbaar maken of haar kleur aannemen. Constant checken: in wat voor mood is ze? Dat doe ik ook in sociale contacten. Ik pas mezelf altijd aan. Ik leer nu van mijn vrienden, die zijn best wel eerlijk naar elkaar. Ik experimenteer daar ook mee. Dat ik gewoon zeg: ik vond het niet zo leuk dat je daar te laat kwam. Zulke kleine dingen. En dat is dan echt een bevrijding.”

Laat je mensen in je omgeving nu dichterbij komen?

„Het is denk ik typerend voor mij dat ik dingen niet makkelijk met vrienden deel. Ook over werk. Dan heb ik bijvoorbeeld zaterdag een première, en dan doe ik een beetje zo van pff, maakt niet uit allemaal. Want als het dán niet lukt, dan faal ik. En als ik er niet over vertel, lijkt het minder belangrijk. Dus ik hou veel voor mezelf. Ik ben wel aan het leren om dat anders te doen.”

Je goede vriendin Eva Crutzen, ook theatermaker, en Titus Tiel Groenestege, je regisseur, zeiden allebei: naast groot en extreem is ze op het podium nu soms ook kwetsbaar en klein. Titus Tiel zei: als ze dat nog verder ontwikkelt, wordt ze écht heel goed.

„Ik heb mijn hele leven moeten vechten. En ik merk nu pas dat dat niet meer hoeft.” Haar stem breekt, ze neemt een diepe zucht. „God, ja, dit raakt me wel.”

Waar hoef je nu niet meer voor te vechten?

„Voor alles. Natuurlijk vroeger in mijn thuissituatie. Ook om theater te mogen doen, dat werd door mijn moeder verboden. Ik heb moeten vechten voor waar ik nu ben. En als het niet hoefde, dan ging ik alsnóg vechten. Dat heeft me ver gebracht, maar nu voel ik – en dat komt misschien ook door het niet drinken – dat het niet meer hoeft. Dat ik denk: hé, je mag zachter zijn voor jezelf.”

Stephanie Louwrier in haar voorstelling Revolutie van de mislukking
Foto Jochem Jurgens

Aan het eind van je voorstelling Show Must Go On uit 2021 zei je tegen het publiek: ‘Ik haat het dat ik zo lang grappen moet maken voordat ik iets kan voelen, en dat tegen de tijd dat ik iets voel iedereen alweer naar huis is gegaan.’

„Ik denk dat dat ook een overblijfsel is van de theaterschool, waar ze altijd zeiden: het moet geen therapie zijn. Dus ik ben altijd bang geweest dat mensen zouden denken: dit is me iets te persoonlijk. Mijn voorstellingen gaan wel over persoonlijke onderwerpen, maar in Show Must Go On zit eigenlijk maar één zin in over mijn vader. That’s it. Terwijl: de voorstellingen die ik zelf heel tof vind, zijn júíst persoonlijk. Ik regisseer nu ook veel en dan ga ik juist naar de kwetsbaarheid toe. Ik wil mensen zelf ook recht mijn hart in laten kijken.”

Maar daar is dan eerst anderhalf uur aan grapjes voor nodig.

„En nu denk ik: wat als ik ermee begín? Wat gaat er dan komen? Gewoon zeggen wat het is, zonder alle poeha en boeha eromheen. Dit is het. Dit ben ik. Hier gaat het over.”

Durf je nu persoonlijker te zijn op het podium?

„Mijn voorstelling op de Parade afgelopen zomer ging over mijn stem, over je stem vinden en hem dan gebruiken. Zeg wat je te zeggen hebt. Uiteindelijk heb ik daar op het podium ook een moeilijke persoonlijke ervaring gedeeld.” Dat was een op het laatste moment genomen beslissing, om er in een intieme setting voor een klein publiek over te vertellen – ze wil het niet gepubliceerd zien in NRC. „Mijn punt was: waarom vinden we het zo moeilijk om eerlijk te zijn? Waar wachten we op? Het juiste moment, de juiste plek, de juiste belichting? ”

Is het makkelijker om eerlijk te zijn tegen een publiek dan tegen goede vrienden?

„Misschien wel. Omdat je het er dan niet te lang over hoeft te hebben. Je zegt het, en dan laat je het daar achter, op de planken.”

Vind je de roes die je van drank kreeg nu ergens anders?

„Op het podium. Daar kan ik het beest nog even loslaten.” Afgelopen zomer stond Louwrier op muziekfestival Down the Rabbit Hole. „Ik had een act gemaakt met cheerleaders. Ik dacht: ik kan ze uit alcohol halen, maar ze kunnen natuurlijk ook gewoon in het echt komen. Als daar dan duizenden mensen meeschreeuwen met een nummer dat ik heb geschreven, ‘Fuck jou ik ben een feminist’, dan ben ik dáár.” Ze wijst omhoog, naar de lamp boven de tafel. „Geen cocktail kan dat doen. Ik had het allemaal zelf bedacht en in elkaar gezet, harde beats met klassieke elementen – een celliste – en cheerleaders dus. Het was te gek. En toen voelde ik: dit wérkt dus. Dit was helemaal mijn idee, en het werkt. Vaak heb ik een idee en dan wordt het uiteindelijk toch iets anders. Ik haal er anderen bij en ga concessies doen. De onafhankelijkheid die ik zoek in mijn leven, wil ik ook in mijn werk.”

Foto Wendelien Daan