Theatermaker Laura van Dolron wil in actie komen om aandacht te vragen voor de oorlog in Gaza. Volgende week donderdag houdt ze in het Theater aan ’t Spui in Den Haag een slaapstaking, onder het motto: ‘Ik slaap niet want zij worden nooit meer wakker.’
Van Dolron: „Ik bedacht deze actie omdat ik het horror vind om ’s avonds mijn kinderen in te stoppen wetende dat in Gaza de hel losbarst en er honderden kinderen zullen sterven. Ik lig er wakker van. En met mij velen. Daarom de slaapstaking, als wake voor de doden, en als oproep aan de politiek voor een staakt-het-vuren. Ook de politiek moet wakker worden. Ik heb de fantasie dat Haagse politici het een voorbeeld vinden om naar te kunnen verwijzen als ze beweren dat de roep om een staakt-het-vuren maatschappelijk breed wordt gedragen.”
Als aftrap speelt ze My name is Rachel Corrie, een voorstelling die ze vijftien jaar geleden maakte, over een Amerikaanse vrouw die naar Gaza ging om als levend schild te dienen en werd overreden door een tank. „Na afloop blijft het theater de hele nacht open. Iedereen kan binnenlopen en zich aansluiten, om te rouwen, te spreken, te huilen of te bidden. En om samen de machteloosheid en verontwaardiging te voelen. Misschien maken we wel een wandeling naar het Binnenhof.”
De actie dient ook de deelnemers: „Ik hoop dat het ook een troost is voor wie denkt: er gebeurt niks. Preken voor eigen parochie vind ik nooit een schande.”
Lees ook
‘Theater moet helden tonen’
Estafette van slaapstakingen
Op 8 oktober zou Van Dolron juist naar Gaza afreizen, via Kifaia, de stichting van Anja Meulenbelt, die veel over Gaza schreef. „Van haar Palestijnse contacten hoor ik ook: ‘Speak out’. Iemand die zijn kind heeft verloren, heeft er geen bal aan, maar het is in algemene zin goed om te weten dat er aandacht is voor het leed.”
Ze hoopt dat haar optreden uitgroeit tot een estafette van slaapstakingen in het hele land. „De makers die ik vraag, willen allemaal. Sommige theaters reageren terughoudend, maar andere gaan er wel op aan. Er was een directeur die antwoordde: ‘Als mens juich ik dit toe, maar als directeur niet.’ Die scheiding tussen wie je bent en je functie begrijp ik nooit. Een antwoord was ook dat ze tijd willen hebben om een mooi programma op te tuigen. Maar ik wil nú iets doen. Er worden vast boeken en voorstellingen over deze oorlog gemaakt, maar die zijn pas over twee jaar af en dat is te laat.”
Dat culturele instellingen, zoals theaters, huiverig zijn om zich uit te spreken gaat er bij Van Dolron niet in. „Een vraag om een staakt-het-vuren is een zacht middel. Israël verliest zich in wraak die buitenproportioneel is, hoe groot het leed dat Hamas veroorzaakte ook is. Rutte verklaarde: Israël weet wat het doet, het komt wel goed. Dat is niet gebleken. Het is voor iedereen zichtbaar dat het oorlogsrecht wordt geschonden door de aanvallen op burgers in Gaza. En als ik me verplaats in de positie van Israël: het lijkt me niet goed dat het zich verliest in wraak en geen tijd neemt om te rouwen.”
In actie komen is voor Van Dolron een principekwestie: „Niet slapen is een klein gebaar vergeleken bij hoe groot deze ramp is, maar ik moet iets doen, niet over een half jaar maar nu, anders kan ik nooit meer over rechtvaardigheid of vrede spreken op een podium vind ik.”
Veilige publieke ruimte
Cees Debets, algemeen directeur theater van Het Nationale Theater in Den Haag, biedt donderdag in zijn theater „een platform om betrokkenheid, onmacht, hoop en wanhoop vorm te geven”, zegt hij. Tegelijk heeft hij er begrip voor dat sommige collega’s niet meteen inhaken. „Bijvoorbeeld uit angst. Het gesprek rond deze oorlog is ingewikkeld, maar theaters vormen een publieke ruimte en ik zie het als onze opdracht om de dialoog te bevorderen.”
Het risico dat er onvrede of ongemak over de actie ontstaat, is er. „En toch willen we voor die dialoog een veilige ruimte bieden. We willen een huis zijn waar elkaar ontmoeten en naar elkaar luisteren centraal staat, waar grote vragen besproken worden en waar een gemeenschap gevormd wordt. Daar is grote behoefte aan.”