‘Siegfried & Roy’ scoren op zomers theaterfestival De Parade in Den Haag

Recensie Theater

Theater Theaterfestival de Parade heeft z’n tenten opgezet in Den Haag. Naast een publiekslieveling over Siegfried & Roy zijn er ook minder gepolijste voorstellingen.

De overvolle trams richting Scheveningen gaan veelal voorbij aan het park waar Theaterfestival de Parade is neergestreken. Terwijl het kwik tot boven de dertig graden stijgt, worden festivalgangers zowat uit de theatertenten gestoomd, maar het zomergevoel is optimaal. De badgasten weten niet wat ze missen: gezinnetjes en luid lachende vriendengroepen zitten met een fles wijn of 0.0 bier aan picknicktafels rond een zweefmolen of in de schaduw bij de ‘silent disco’.

Te midden van al dit horecageweld is Kollektief op Kracht een oase van rust. Mijn slappe komedie… is teksttoneel met humor, sterk uitgevoerd door pas afgestudeerde acteurs. Twee exen wachten, samen met hun nieuwe liefdes, op een tafeltje in een restaurant. Dat duurt eindeloos en aan de bar escaleren de gesprekken al snel. Het sociale ongemak druipt ervan af. Iedere beweging in hun felgekleurde bodywarmers is een worsteling met andermans lichaam.

Wie bij de voorstelling van Orkater binnenstapt, wordt meteen tot stilte gemaand. ‘De opname is gestart’, gebaart één van de spelers naar een bordje dat zij omhooghoudt. Wat volgt is een fantastisch mini-concert. Het zijn de opnames voor een nieuwe editie van de grammofoonplaat die in 1977 het heelal in werd geschoten om contact te maken met buitenaards leven. Maar wat willen we de aliens nu vertellen? In mooi-elektronische nummers passeert eeuwen aan menselijke ontwikkeling de revue, maar de zangers geven vooral een beeld van het twijfelend leven op aarde.

Een paar tenten verderop speelt de gegarandeerde publiekslieveling: De grandioze dood van Siegfried & Roy. In een half uurtje jagen acteurs Daniël Cornelissen en Alex Hendrickx het levensverhaal van dit wereldberoemde illusionisten-duo er doorheen, inclusief het moment waarop een einde komt aan hun carrière, als Roy wordt aangevallen door een tijger. Met Duits accent en fikse pruiken wordt ingezoomd op de relatie van de mannen, die meer waren dan collega’s. Diepzinnig wordt het nergens, maar een aanstekelijk showtje is het.

Twee ‘one woman shows’ op het festival hebben wel iets van elkaar weg: Let’s get loud van Parade-bekende Stephanie Louwrier en Totale treurnis van debutant Patsy Kroonenberg. Waar Louwrier een rauwe performance geeft over haar transformatie na een stem-operatie; speelt Kroonenberg een tiener die rookworst uit het vuistje eet en energiedrankjes achterover tikt. Beide acteurs gaan er verbaal stevig in en sparen het publiek niet. Hun capaciteiten zijn overduidelijk, maar de voorstellingen zijn nog wat ongepolijst.

Louwrier schiet met hagel in een stand-up-achtige act, die het Parade-publiek veelal stilletjes over zich heen laat komen. Het emotionele einde maakt indruk, maar komt onverwacht en vormt een stijlbreuk met de rest van de voorstelling. Ondanks interessante wendingen moet aan deze performance nog flink geschaafd worden. Hopelijk lukt dat in deze Parade-reeks.

Ondertussen speelt Kroonenberg de tekst van Hendrik de Pecker lekker losjes – zo losjes dat ze de draad zelf soms ook kwijt lijkt. Je zit bovenop de ontboezemingen van een onaangepaste scholier, terwijl het festivalgedruis genadeloos doordringt in het krappe theatertje, maar Kroonenberg houdt je vakkundig bij de les.