Meer dan 1.300 migranten zijn vorig jaar verdronken of vermist geraakt voor de Tunesische kust. Niet eerder zijn zoveel vermissingen in een jaar gemeld. De vermissingen vormen ongeveer 75 procent van het totale aantal vermiste migranten op de Middellandse Zee. Dat zegt mensenrechtenorganisatie Tunisian Forum for Economic and Social Rights dinsdag tegen persbureau Reuters.
Vorig jaar is Tunesië het belangrijkste vertrekpunt geworden voor mensen die de gevaarlijke oversteek proberen te maken naar Europa. Het aantal migranten dat Italië bereikt over zee is met vijftig procent toegenomen ten opzichte met het jaar daarvoor.
Tunesië-deal
De omstreden Tunesië-deal, waarbij werd afgesproken dat Tunesië honderden miljoenen euro’s zou krijgen in ruil voor het verhinderen van bootmigratie naar Europa, kon de toename van migratie niet voorkomen. Bij het sluiten van dat akkoord speelde demissionair minister Mark Rutte speelde een voortrekkersrol, net als de Italiaanse premier Giorgia Meloni en Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen.
Bij voorbaat waren mensenrechtenorganisaties al kritisch. Onder leiding van president Kais Saied wordt Tunesië steeds autocratischer, en staan de rechten van migranten zwaar onder druk. Sinds het sluiten van de deal zijn er veel berichten van overleden en vermiste migranten in de woestijn of op zee bij Tunesië, terwijl de migratie toeneemt.
Mogelijk zet de stijging van het aantal verdrinkingen en vermissingen voor de Tunesische kust door. In 2024 zijn al ongeveer honderd migranten voor de kust van Tunesië vermist geraakt. Doorgaans wagen de meeste mensen in de zomermaanden de oversteek, omdat de weersomstandigheden dan beter zijn.
Lees ook Drie weken na Tunesië-deal: weer 41 doden na bootramp op Middellandse Zee
Canada heeft maandag de Indiase ambassadeur en vijf andere Indiase diplomaten uitgewezen op beschuldiging van betrokkenheid bij criminele activiteiten in Canada, waaronder „moorden, afpersing en andere geweldsdelicten”. De activiteiten vormen een ernstige bedreiging van de veiligheid van Canadezen, stelde de Canadese politie in een persconferentie.
De stap vormt een scherpe escalatie van een slepende diplomatieke rel tussen de twee landen naar aanleiding van de moord op een sikh-leider in Canada in 2023. Delhi noemde de beschuldigingen „belachelijk” en beval zes Canadese diplomaten te vertrekken, onder wie de ambassadeur.
„We zullen nooit tolereren dat een buitenlandse overheid Canadese burgers bedreigt en doodt op Canadese bodem”, zei de Canadese premier Justin Trudeau in Ottawa. Hij stelde dat de diplomaten informatie over Canadese staatsburgers verzamelden en deze doorspeelden aan de georganiseerde misdaad om hen aan te vallen. Volgens Trudeau maakte India daarmee „een monumentale fout”.
Khalistan
In september vorig jaar beschuldigde Trudeau de regering van zijn Indiase ambtgenoot Narendra Modi van betrokkenheid bij de moord op Hardeep Singh Nijjar nabij Vancouver. De 45-jarige Nijjar maakte deel uit van een separatistische beweging voor de vorming van een autonome staat voor sikhs, Khalistan, op grondgebied van de Indiase deelstaat Punjab. India beschouwde hem als een terrorist.
Lees ook
Trudeau wijst naar India na moord op separatistische sikh in Canada: ‘Onaanvaardbare schending van onze soevereiniteit’
India heeft betrokkenheid bij de moord op Nijjar, door twee gemaskerde mannen bij een sikh tempel, met kracht ontkend. De uitgezette diplomaten zijn volgens het Canadese ministerie van Buitenlandse Zaken echter door de Canadese politie aangewezen als mogelijke betrokkenen. India weigerde hen te laten ondervragen door de politie.
Maandag verwierp Delhi ook aantijgingen dat Indiase vertegenwoordigers betrokken zouden zijn bij verdere activiteiten tegen sikh activisten in Canada die een eigen staat nastreven, de zogenoemde Khalistan-beweging. Die geniet aanzienlijke aanhang onder Canadese sikhs, tot ergernis van India.
Volgens de Canadese politie is er echter wel uitgebreid bewijs voor die betrokkenheid. Het hoofd van de Canadese politie, Mike Duheme, noemde tijdens de persconferentie geen specifieke voorbeelden van misdrijven, maar zei wel dat er sprake was van „meer dan twaalf geloofwaardige en directe doodsbedreigingen” aan het adres van leden van de Khalistan-beweging. Ook zou er sprake zijn van onder meer intimidatie en afpersing.
We zullen nooit tolereren dat een buitenlandse overheid Canadese burgers bedreigt en doodt op Canadese bodem
De onderzoekers, die samenwerken met politiekorpsen in meerdere Canadese steden, beschikken volgens hem over „een significante hoeveelheid informatie over de omvang en diepte van criminele activiteiten georkestreerd door vertegenwoordigers van de regering van India”, aldus Duheme. De politie bracht de informatie naar buiten – een ongebruikelijke stap bij een lopend onderzoek – wegens een „escalatie van bedreigingen”.
Trudeau stelde dat Canada India meermaals om hulp heeft gevraagd bij het onderzoek. Prominente Canadese vertegenwoordigers hadden zaterdag in Singapore een ontmoeting met een veiligheidsfunctionaris van de regering-Modi over de bevindingen van het politie-onderzoek. Volgens Canada leidde dat niet tot coöperatie maar tot weerstand en escalatie.
Onweerlegbaar bewijs
Stewart Wheeler, hoofd van de Canadese missie in India, zei maandag nadat hij was ontboden op het Indiase ministerie van Buitenlandse Zaken, dat Canada „geloofwaardig, onweerlegbaar bewijs heeft geleverd van banden tussen vertegenwoordigers van de regering van India en een moord op een Canadese staatsburger op Canadese bodem.”
De openlijke beschuldigingen brengen de betrekkingen tussen Canada en India naar een nieuw dieptepunt – terwijl westerse landen juist proberen banden met India aan te halen als tegenwicht tegen onder meer China en Rusland. Ook de Verenigde Staten hebben India beschuldigd van een mislukt plan om een sikh-activist op Amerikaanse bodem te vermoorden, maar Washington heeft een minder confronterende aanpak gekozen dan Canada.
„We zoeken geen diplomatieke confrontatie met India”, zei de Canadese minister van Buitenlandse Zaken Mélanie Joly maandag. „Maar we zullen ook niet stilzitten, terwijl vertegenwoordigers van een ander land in verband worden gebracht met activiteiten om Canadezen te bedreigen, lastig te vallen of zelfs te vermoorden.”
Over drie weken zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dat is voor Amerikanen natuurlijk spannend, maar Kamala Harris en Donald Trump hebben elk ook een totaal éígen visie op het buitenland, vertelt diplomatiek redacteur Michel Kerres. En dat kan grote gevolgen hebben voor de relatie met China en voor de oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman
Vicepremier Fleur Agema van de PVV wil „nog weleens zien” wie „zo stoer” is. Ze staat bij het Catshuis, vrijdagochtend. Het is koud, er dreigt regen. Agema praat met het groepje journalisten dat er elke week is, net voor de ministerraad. Als de noodwet voor asiel er eenmaal is, zegt ze, wie zal die dan nog „tegenhouden”?
Ze bedoelt de Eerste Kamer. Die stemde dinsdagnacht voor een motie waarin zo’n noodwet „onwenselijk” wordt genoemd. Als het kabinet er wél voor kiest, neemt het meteen maatregelen tegen asiel. Pas veel later kan de Eerste Kamer, waar de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB acht zetels tekort komen voor een meerderheid, er alsnog nee tegen zeggen.
Op vrijdagmiddag, in een café in Zandvoort, zegt Eerste Kamerlid Arie Griffioen van BBB dat hij zichzelf niet stoer vindt. Maar als er dinsdagnacht om een hoofdelijke stemming was gevraagd, had hij zo goed als zeker óók voor de motie gestemd die de noodwet onwenselijk noemt. Want hij ziet er niets in. Of er een asielcrisis is? „Ik vind van niet.” Hij denkt niet dat de Eerste Kamer ervoor zal terugdeinzen om de maatregelen later nog af te keuren. „Dat is een risico, want dan moet het kabinet alles weer terugdraaien. Dat wordt chaos.” Hij vindt: begin er niet aan.
Arie Griffioen is 71, hij was registeraccountant, hij woont in Zandvoort. De oudste uit een gezin van zes kinderen, gereformeerd. Zijn ouders hadden een boerderij en zijn vader, zegt hij, leerde hem hoe het is om je verantwoordelijk te voelen voor wat je zelf beslist. „Als wij uitgingen op zaterdagavond, zei hij dat we voor twaalf uur thuis moesten zijn.” Dan begon de zondag. „Maar als je dat niet deed, zei hij er niets van.”
In januari had Griffioen, die in de BBB-fractie over asiel gaat, het liefst vóór de spreidingswet gestemd die de opvang van asielzoekers eerlijker verdeelt. Een paar andere BBB’ers in de Eerste Kamer wilden dat ook, zegt hij, maar ze kregen te horen dat ze dan de onderhandelingspositie van hun partij in de formatie in gevaar brachten. Griffioen vond het „lastig” om tegen te stemmen. Maar spijt heeft hij niet. „Het was mijn vuurdoop. Ik had toen nog niet de professionaliteit en de ervaring om te zeggen: dit gaat mij te ver.” Hij zegt het nog een keer: „Toen nog niet.”
Nu wel. Het kabinet kan in de Eerste Kamer dus niet zomaar rekenen op steun van de ‘eigen’ coalitie. En als BBB dat weer vervelend vindt? „Prima”, zegt Griffioen. „Maar ík voer het woord over asiel. Als ik iets vind, zal ik dat in de fractie verdedigen.”
Op vrijdagmiddag zegt PVV-minister Marjolein Faber dat ze toch geen borden neerzet bij azc’s met: ‘Wij werken hier aan uw terugkeer.’ En na een gesprek met premier Dick Schoof zegt Agema dat ze die zin met „zo stoer” niet had moeten uitspreken.
Arie Griffioen vindt het „heel verstandig”. „Maar ze moeten er wel van léren.”