‘Plastic is fantastic’ vindt Barbie. Geldt dat ook voor 32 jonge kunstenaars?

Recensie Beeldende kunst

Oliekunst Hoe ziet de wereld eruit voorbij de olie? Dat is de vraag waar 32 kunstenaars in de expositie Petromelancholia antwoord op willen geven zonder in de gebruikelijke doemscenario’s te vallen. Het is de vraag of dat kan.

‘Revival’ van Rachel Youn. Foto Aad Hoogendoorn
‘Revival’ van Rachel Youn. Foto Aad Hoogendoorn

‘Altijd als het op is, is het leeg’, luidden de wijze woorden van Winnie de Poeh decennia geleden. De woorden zijn alleen maar meer waarheid geworden, ze zijn ook onverminderd van toepassing op de tentoonstelling Petromelancholia, een expositie waarin wordt ingegaan op de vraag wat de gevolgen zijn van een leven voorbij de olie(industrie).

Zo eenvoudig als Winnie de Poeh dacht over iets wat ‘op’ is, denken de 32 hedendaagse internationale kunstenaars in deze expositie er niet over. De inzet is hoog, blijkt uit de introductie van de tentoonstelling: „In tegenstelling tot de vele tentoonstellingen die doemscenario’s bezingen of open deuren intrappen over de klimaatcrisis, reflecteert Petromelancholia op de erfenis van het olietijdperk en de nieuwe betekenis die dit verleden onherroepelijk zal krijgen. Wat heeft olie ons gebracht, zowel materieel als vooral cultureel, en wat zou kunnen verdwijnen of veranderen?”

Inderdaad trapt niet iedereen open deuren in. Al meteen aan het begin van de expositie word je begroet door swingende kunstbloemen: niet de wind laat ze bewegen, maar dankzij elektriciteit dansen ze rond, vergezeld door disco-lichtjes. ‘Revival’ heet het werk van de Koreaans-Amerikaanse kunstenaar Rachel Youn (1994). De absurditeit van de toekomst waarin de natuur bestaat uit elektrisch aangedreven kunstbloemen is origineel en ondanks de ernst ook opgewekt.

Ook de Japanse kunstenaar Rumiko Hagiwara (1979) weet op een prettige manier de absurde toekomst te vangen. In haar installatie gaat ze in op Shell: op een spiegelende schelp liggen allemaal kleine schelpjes en prullaria, daarboven draaien plastic wolkjes. En voor wie wil is er ook nog de mogelijkheid tot participatie. De toeschouwer wordt namelijk uitgenodigd het ‘Shell-lied’ te zingen en zichzelf te begeleiden met enkele ritmische instrumenten. Onder een tamelijk eenvoudige melodie-lijn bezing je de ‘toekomst’ van Shell: „Welcome. We are excited to update you on how we are positioning Shell”, luiden de eerste regels, waarna je een staaltje ‘greenwashing’ krijgt en een coda waarin het vertrouwen wordt uitgesproken dat resultaten uit het verleden ‘hoop’ bieden over alle goede bedoelingen.

Hagiwara en Youn zijn samen met het kunstenaarsduo Leonhard Müllner en Robin Klengel het verrassendst in hun bijdrage. De Oostenrijkers Klengel (1988) en Müllner (1987) maakten namelijk de video ‘Operation Jane Walk’, een computerspel waarin actiefiguren een stadswandeling maken. De actiefiguren bewegen zich door een dystopisch New York waar onder meer oliegeld de architectuur van de stad heeft bepaald.

‘Last oil barrel’ van Alessandro Balteo-Yazbeck. Foto Aad Hoogendoorn

Barbie

In deze drie werken mag dan nog wrange humor verborgen zitten, dat geldt voor de meeste niet, zoals alleen al blijkt uit titels als ‘Suffocation’ (een stikkende vrouw in een plastic zak), ‘Fontein der tranen’ of ‘What remains at the ends of the earth?’ Hetzelfde geldt voor de vele videowerken waarin vaak havens en raffinaderijen terugkeren. In een zaal waarbij in drie videowerken olie, vervoer en de leegte centraal staan, vraag je je af of de overvloed aan beeld en geluid een statement is. Ongetwijfeld zijn ze bij elkaar gezet omdat er een verband tussen zit, maar de overvloed werkt niet (tenzij dat het statement is: overvloed is altijd slecht en dat kan je hier letterlijk voelen, horen en zien).

Het opentrappen van deuren wordt helaas dan ook niet helemaal vermeden in deze expositie. Ja, er zijn afzonderlijk originele werken die verrassend zijn, maar door de zwaarte van de theorie die boven de tentoonstelling hangt, de bombast van grote woorden en de stank van olie en plastic (tip: neem van tevoren wat paracetamol in) houd je aan het slot toch vooral het idee over dat doemscenario’s wederom zijn bezongen zoals ze steeds vaker worden bezongen.

Everything is plastic, it’s fantastic!’ luidt een van de teksten die de kijker wegwijs moet maken door de expositie, met een mooie knipoog naar Barbie. Om daarna te komen tot het standaard doemscenario waar juist zo voor gevreesd werd in de opzet: „Als het erger wordt zullen Barbie en He-Man de mensheid overleven. Plastic zal nog bestaan in een wereld zonder zijn scheppers”, is het statement erbij. Dat is waar natuurlijk, maar laten we hopen dat dat ook geldt voor die kunstmatige discobloemen.

Lees ook: Zichzelf vernietigende kunst voor het milieu