‘Nederland is al een van de kleinste en drukste landen, we kunnen zo niet doorgaan’

Het zou goed kunnen dat de bevolkingsgroei in Nederland doorschiet, zegt voorzitter Richard van Zwol (58) van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. Dat het aantal inwoners niet groeit van 17,9 miljoen nu tot 19,7 miljoen in 2050 – wat het CBS het meest waarschijnlijk acht – maar dat het harder en sneller zal gaan.

„De krachten op meer migratie zijn enorm”, zegt Van Zwol op zijn werkkamer in Den Haag. „Door alle leed en ellende in de wereld rondom Europa. Oorlogen, regimes die niet functioneren, armoede. Klimaatverandering komt daar nog eens bij.”

In het hoogste scenario dat de Staatscommissie heeft onderzocht, gaat het om 22,8 miljoen inwoners in 2050: vijf miljoen mensen erbij, in slechts 25 jaar tijd. Dat lijkt misschien onwerkelijk, maar de bevolkingsprognoses van het CBS blijken achteraf steeds te laag, vooral omdat migratie lastig te voorspellen is.

Al die mensen erbij moeten ergens wonen en werken, zullen reizen en consumeren, onderwijs en zorg nodig hebben. In een klein land dat in alle demografische scenario’s „drukker, diverser en grijzer” zal worden. En in alle scenario’s wordt het aantal werkenden in verhouding tot niet-werkenden te klein om alle publieke voorzieningen op peil te houden, van uitkeringen tot infrastructuur.

In wat voor land leven we dan bij een hoge, snelle bevolkingsgroei?

„In een land met toenemende druk op verschillen tussen mensen: regionale verschillen, tussen generaties, culturele achtergronden en in opleidingsniveau. En in alle eerlijkheid: de zwakste schouders dragen natuurlijke vaak de zwaarste lasten.”

Maakt u zich persoonlijk zorgen?

„Ja. Wat bij mij toch hard binnen kwam, is bijvoorbeeld de ongelijkheid in de vergrijzing. We worden gemiddeld ouder en zijn langer productief, dat is goed nieuws. Maar dat de levensverwachting in goede gezondheid in Rotterdam-Zuid tot veertien jaar lager kan zijn dan in Amsterdam-Zuid, daar schrik ik toch van.”

Het is tijd dat politiek en bestuur ingrijpen, adviseert de Staatscommissie van onderzoeker Van Zwol deze maandag in een langverwacht rapport. Er is een langjarig overheidsprogramma nodig voor een „gematigde bevolkingsgroei” tot hooguit 19 tot 20 miljoen inwoners in 2050. Het is noodzakelijk dat Nederland de buitenlandse migratie gaat beperken; de groei komt uitsluitend van migratie, het geboortecijfer is te laag voor groei. Nederland moet kiezen voor een hoogwaardige kenniseconomie en voor kennismigranten, niet langer voor goedkope arbeidsmigranten. Er moet een andere, flexibele „bouwcultuur” komen, gericht op meer eenpersoonshuishoudens, en veranderingen in vergrijzing en migratie.

Door de val van het kabinet verschijnt uw rapport tijdens de formatie van een nieuw, rechts kabinet. Die partijen zullen de oproep tot beperking van migratie met gejuich ontvangen.

„Nou, ik hoop dat het rapport veel breder aanspreekt dan alleen de politieke partijen die op dit moment met elkaar in gesprek zijn. Hoge en snelle bevolkingsgroei leidt op termijn tot schaarste en ongelijkheid. Ik mag aannemen dat brede welvaart voor iedereen, sociale cohesie, en zorg voor de meest kwetsbaren in de samenleving niet ‘links of rechts’ is.”

Beperking van migratie is lange tijd een politiek taboe geweest. U zegt: het is tijd dat taboe te doorbreken.

„Volgens mij is dat taboe al wel breed doorbroken. Dat merk je gewoon in de maatschappelijke discussie.”

Maar er zijn nooit concrete maatregelen voor beperking genomen.

„Dat is het punt. Het is tijd om de volgende stap te nemen en ik denk dat wij daarvoor ruimte creëren.”

Sterker, de Staatscommissie schrijft: het is de grondwettelijke plicht van de overheid om in voldoende woningen, banen, onderwijs, zorg enzovoorts te voorzien.

„Jazeker, de grondwet mag zich weer in hernieuwde aandacht koesteren. Sociale grondrechten gaan over welvaart in brede zin op lange termijn.”

Hoe komt de Staatscommissie op 19 tot 20 miljoen inwoners in 2050? Het klinkt willekeurig, of subjectief. Wat bepaalt of een land ‘vol’ is?

„We hebben, zoals ons is gevraagd, naar verschillende scenario’s gekeken, met een verschillend migratiesaldo. Ook naar bevolkingskrimp van 17,9 miljoen inwoners tot 16,6 miljoen in 2050: dat is echt nadelig voor de economische ontwikkeling. Economische groei is nodig om collectieve voorzieningen te kunnen betalen, zoals de zorgkosten van de vergrijzing. Bij hoge en snelle groei aan de andere kant komen de ruimte, voorzieningen en leefbaarheid onder druk te staan. Die gematigde groei richting 19 tot 20 miljoen inwoners verhoudt zich met een groei die we na de babyboom in de jaren 50, 60 en begin jaren 70 van de vorige eeuw hadden. Het is verstandig eerder in de buurt van die 19 miljoen te blijven, dan het maximum van 20 miljoen op te zoeken.”

Waarom adviseert de Staatscommissie geen quotum voor asielzoekers? Daar gaat het vaak over.

„Een quotum of een richtgetal suggereert een precisie waarvan wij zeggen: kijk daarmee uit. De groei wordt bepaald door het migratiesaldo, het verschil tussen immigratie en emigratie. En kies dan voor een langjarig beleid met bandbreedtes voor verschillende vormen van migratie, want er zijn verschillende soorten fruit: asielmigratie, arbeidsmigratie, gezinsmigratie en kennismigratie. Bandbreedtes zijn realistischer en zorgen dat je niet meteen in paniek hoeft te raken bij pieken en dalen.”

Er is wel een grens af te leiden uit het rapport. Het CBS baseert de voorspelling van 19,7 miljoen mensen in 2050 op een migratiesaldo van zo’n 68.000 mensen per jaar. Is dat realistisch? We zitten er al boven. In 2021 piekte het migratiesaldo op 107.000, in 2022 op 223.000.

„De laatste jaren is het migratiesaldo vertekend door vluchtelingen uit Oekraïne – wat tegelijkertijd aangeeft dat je rekening moet houden met onvoorziene omstandigheden. De verwachting van het CBS is dat het migratiesaldo op langere termijn wel gaat dalen, maar inderdaad: voor een gematigde bevolkingsgroei moet je echt aan de slag met migratie.”

Hoe dan?

„Het goede nieuws is dat er misschien meer mogelijk is dan men denkt. Politiek en ambtelijk wordt in Den Haag snel gedacht aan juridische instrumenten. Wij zeggen: kijk verder dan je juridische neus lang is. Het economische beleid wordt een heel belangrijk instrument. Met een keuze voor een hoogwaardige kenniseconomie en kennismigranten, druk je laagbetaalde arbeid uit de markt. En minder arbeidsmigranten betekent weer minder gezinshereniging.”

Maar binnen de Europese Unie hebben we vrij verkeer van personen. Wat kun je dan doen om arbeidsmigratie uit Oost-Europa te beperken?

„Een paar dingen. Eind vorig jaar heeft de demissionaire minister van SZW [Karien van Gennip, CDA] bijvoorbeeld een wetsvoorstel ingediend om de uitzendbranche beter te reguleren en uitbuiting van arbeidskrachten tegen te gaan. Je kunt degenen die een verdienmodel hebben gemaakt van het halen van goedkope arbeid naar Nederland dus aanpakken. Je kunt werkgevers ook verplichten een hoger minimumloon te betalen en goede huisvesting en gezondheidszorg voor migranten te regelen. Dat soort maatregelen werkt echt, niet van vandaag op morgen, wel van morgen op overmorgen.”

We zullen toch arbeidsmigranten nodig hebben om tekorten op de arbeidsmarkt op te vullen? Bijvoorbeeld in de zorg of het onderwijs?

„Of dit kan, hangt zeer af van de kwalificaties van de arbeidsmigrant. En dan nog zijn de personeelstekorten in zorg en onderwijs zo groot dat je die niet structureel oplost met het invliegen van verpleegkundigen en onderwijzers. Voor degenen die nog denken dat arbeidsmigratie een oplossing ergens voor is: dat is niet waar. Werkgevers worden er rijk van, arbeidsmigranten zelf niet. Zij werken en wonen vaak in slechte omstandigheden, bepaalde groepen zorgen voor overlast en onleefbaarheid in wijken, en gemeenten en de belastingbetaler zitten met de rekening daarvan. De problemen zitten bij de arbeidsmigranten in slachthuizen die vooral exporteren, het zoveelste distributiecentrum, de kassen. Dat soort werk kan beter in, laat ik zeggen, de kop van Afrika of in Georgië plaatsvinden zodat mensen dat in hun eigen land kunnen doen en niet hierheen hoeven te komen.”


Lees ook
Hoe ziet Nederland eruit in 2050? Niemand die het weet’

<strong>Nieuwbouwwoningen in de wijk Cruquius in Amsterdam</strong>. De komende decennia moeten de meeste nieuwe woningen verrijzen binnen het bestaande stedelijk gebied.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/01/ac280c298nederland-is-al-een-van-de-kleinste-en-drukste-landen-we-kunnen-zo-niet-doorgaanac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<p class=Kan migratie de gevolgen van vergrijzing ook niet opvangen?

„Nee, want ook migranten worden op een bepaald moment ouder. Dan blijft de vergrijzing zich voortzetten.”

Asielzoekers vormen niet de grootste groep, maar blijven vaak wel langer in Nederland. Ook voor humanitaire opvang geldt: we zijn gebonden aan internationale regels.

„Tsja, we zijn lid van de Europese Unie, daar zitten we aan tafel. Er is vorig jaar wel een Europees migratiepact gesloten [over strengere grensprocedures en een gelijkere verdeling van asielzoekers onder de lidstaten, red]. Er zijn wel mogelijkheden.”

De Staatscommissie pleit ook voor het sluiten van meer internationale migratieverdragen, meer opvang in de eigen regio, lobbyen voor een uitzonderingspositie binnen Europa. Dat krijg je niet zomaar voor elkaar.

„We moeten koersen op de lange termijn, en gewoon alles doen en aanpakken. Spannend wordt: wat gaat er de komende tien, twintig jaar gebeuren met uitbreiding van de Europese Unie met de West-Balkan, met Oekraïne, misschien met Georgië, Moldavië? Dan moet de invulling van het vrije verkeer van personen in de EU ook weer besproken worden. We kunnen niet doorgaan op de oude manier, Nederland is al een van de kleinste en drukste landen binnen de EU. Dat mag de verdeling van lasten en lusten ook wel een beetje worden meegewogen. We hoeven bij de EU niet stilletjes aan tafel te zitten.”

Wat als een hoge, snelle bevolkingsgroei zich doorzet? Na 2050?

„Dat is heel onvoorspelbaar. Er kan een moment komen dat de bevolkingsdruk zo hoog is, dat de leefbaarheid in Nederland echt in de gevarenzone komt. Daar zijn we nog niet, laat ik geen gitzwart beeld neerzetten. Maar stel dat dat over vijftig jaar of in het jaar 2100 wel zou gebeuren, dan komt niemand meer naar Nederland en dan wil iedereen ook weg.”