‘Migratie, identiteit en islam zullen nog belangrijker worden als Europese thema’s’

Hans Kundnani kreeg de afgelopen dagen talloze telefoontjes van journalisten die hem wilden spreken over de overwinning van de PVV in Nederland. Eerder dit jaar schreef de analist van de Britse denktank Chatham House een veel gedeeld opiniestuk over hoe radicaal-rechtse partijen de Europese Unie steeds meer naar hun hand zetten. En ook hoe dat helemaal niet zo tegengesteld is aan hoe de EU zich de afgelopen jaren al heeft ontwikkeld. „Het is niet zo dat de opmars van radicaal-rechtse partijen een opmaat is voor het einde van de Europese Unie”, zegt Kundnani. „Ze duwen de EU juist voort op de weg die het allang is ingeslagen.” En dus bekijkt Kundnani de overwinning van Wilders met grote interesse, zegt hij.

In een gesprek met NRC vertelt de Brit ook uitgebreid over zijn recent verschenen Eurowhiteness – Culture, Empire and Race in the European Project, een provocerend boek over waarom de EU allerminst het lichtende voorbeeld van inclusie en openheid is die het voorstaat te zijn.

Zijn analyse van een ontluikend ‘radicaal-rechts Europa’ sluit daarbij aan, zegt Kundnani, omdat de traditionele tegenstelling tussen ‘progressieven’ die Europese samenwerking voorstaan tegenover radicaal-rechtse eurocritici, niet meer opgaat. „We versimpelen radicaal-rechts als we ze alleen maar als nationalisten beschouwen”, zegt Kundnani.

Hij wijst op Giorgia Meloni, de radicaal-rechtse Italiaanse premier die allerminst eurosceptisch is en Europa juist gebruikt om haar ideeën over migratiebeleid uit te voeren. Maar ook centrumrechtse politici, onder wie de Franse president Emmanuel Macron, nemen de taal volgens hem steeds meer over.

„Je hebt in Europa nog steeds een nationalistische stroming, maar er is ook steeds sterker een wat ik noem ‘Europese civilisatiestroming’. Zij verdedigen niet zomaar de natie tegen Europa, zij spreken ook nadrukkelijk namens Europa, en in het bijzonder namens het idee van een bedreigde Europese beschaving.”

Hans Kundnani

Past Geert Wilders ook in deze stroming?

„De taal van Wilders is tot nu toe nog steeds uiterst eurosceptisch, veel meer dan de taal van Meloni. Ik denk dat er voor hem nu twee mogelijkheden zijn. Ofwel hij zet die euroscepsis voort en blijft aandringen op een Nexit. Dat lijkt mij erg onwaarschijnlijk, gezien de grote concrete, economische nadelen – maar het kan. De andere optie is dat hij zijn eurokritiek matigt, maar tegelijk in ruil daarvoor en om zijn achterban de bedienen, wel extra hard blijft op de thema’s migratie, islam, identiteit. En dat dus via Europa gaat doen – zoals Meloni. Kijk naar het beeld deze zomer van [voorzitter van de Europese Commissie] Von der Leyen, Mark Rutte en Meloni bij het sluiten van de Tunesië-deal: een Europese uitwerking van waar Meloni voor pleitte. Het wordt een pro-Europese variant van dat beleid.”


Lees ook
deze column over Wilders en Europa

Wat Wilders met Europa wil

Zijn er andere terreinen dan migratie waarop u zo’n ‘radicaal-rechts’ Europa ziet?

„Dat is een interessante vraag, waar ik nog niet direct het antwoord op heb. Radicaal-rechtse partijen hebben in Europa op veel terreinen heel verschillende opvattingen: over economie, over Israël, maar zelfs over klimaatbeleid. Maar juist daarom denk ik dat migratie, identiteit en islam nog belangrijkere Europese thema’s worden. Omdat ze het daar wél over eens zijn.”

In zijn boek onderzoekt Kundnani wat hij zelf omschrijft als de ‘mythe van het kosmopolitische Europa’: de gedachte dat Europa staat voor diversiteit, openheid en inclusie. Die mythe is, vindt Kundnani, allerminst onschuldig: het verhult in recente jaren een denken over Europa als beschaving die beschermd moet worden tegen een gevaarlijke ‘ander’ – waar ook een rechts-radicale stroming op inspeelt.

Het gaat in de kern, zegt Kundnani, terug naar het idee dat een Europees ‘regionalisme’ beter zou zijn dan ‘nationalisme’. Hij ziet het bijvoorbeeld bij mensen die zichzelf geen Duitser of Nederlander willen noemen, maar met enige trots wel ‘Europeaan’. „De implicatie is dat het beter is. Als in: ik heb het nationalisme afgewezen en daarom ben ik een wereldburger. Maar dat is niet zo. Je zegt dat je een burger bent van deze zeer specifieke regio, die een heel specifieke geschiedenis en verhouding tot de rest van de wereld heeft.”

En die verhouding is, benadrukt Kundnani, allerminst onproblematisch – van het koloniale verleden tot omstreden migratiedeals die de EU recent sloot. En waar de Europese identiteit volgens hem wordt voorgesteld als inclusief, sluit de EU zich steeds meer af, ten opzichte van een ‘Ander’ waarvan de Europeaan ook cultureel sterk verschilt.

Het is wat hij in zijn boek omschrijft als de ‘beschavingswending’ die de Europese Unie in recente jaren maakte en waarin ze zich steeds meer genoodzaakt ziet tegen een boze buitenwereld te beschermen. Op een manier die volgens Kundnani put uit het discours van radicaal-rechts, van een ‘botsing tussen beschavingen’.

Is die veranderende toon niet gewoon het gevolg van het feit dat Europa de afgelopen tien jaar met veel meer bedreigingen te maken kreeg en zich daartegen moest verweren in een steeds vijandiger wereld?

„Daarin kan ik voor een deel meegaan. Als je terugkijkt was er in de jaren na het einde van de Koude Oorlog in Europa een optimistische stemming – het idee dat de hele wereld eigenlijk het voorbeeld zou volgen van de EU, alle landen samen zouden komen. Dat eindigt zo rond de eurocrisis, dan volgt de Russische annexatie van de Krim, instabiliteit in het Midden-Oosten, veel meer vluchtelingen die naar Europa reizen. Het betekent dat de EU opeens tal van bedreigingen om zich heen ziet. Maar wat cruciaal is, is dat die bedreigingen steeds duidelijker cultureel worden geduid. Terwijl: je kan er ook op een heel nuchtere manier naar kijken: als concurrentie tussen grootmachten, de realiteit van internationale politiek. Maar hier gebeurt het op een ideologische manier: als een strijd tussen barbarij en beschaving, autocratie en democratie.”

Kundnani’s belangrijkste voorbeeld: migratie. Dat de nieuwe Eurocommissaris voor Migratie in 2019 aanvankelijk de opdracht ‘het beschermen van de Europese manier van leven’ meekreeg, is volgens hem tekenend. „Je kunt naar migratie kijken op een realistische manier, als een moeilijk beleidsprobleem om te beheersen. Maar nee, het is een bedreiging voor de Europese manier van leven, het is een bedreiging voor onze beschaving. En overigens gaat het natuurlijk alleen om migratie uit het zuiden – migratie uit het oosten is een heel ander verhaal weten we sinds de oorlog in Oekraïne.”


Lees ook
over de reacties in Brussel op de verkiezingswinst van de PVV

Europese regeringsleiders bijeen in Kopenhagen, 14 november, om te praten over de toekomst van de EU.

U beschrijft de EU als een steeds meer ‘identitair’ verband. Tegelijk bekritiseert u ook juist de traditionele, economische kant van de Europese samenwerking.

„Zeker, omdat beide heel nauw met elkaar samenhangen. Ik denk dat een belangrijke reden waarom culturele kwesties in Europa steeds belangrijker zijn geworden, ligt in het feit dat economische besluitvorming uit het proces van democratische strijd is gehaald. Neem de Europese begrotingsregels: ongeacht de vraag of je die in de huidige vorm goed vindt of niet leggen ze een keurslijf op aan Europese lidstaten waarin het feitelijk onmogelijk is een écht alternatief economisch beleid aan te bieden. En dat betekent dat politieke debatten zich verschuiven naar waar wel over getwist kan worden: culturele kwesties, bijvoorbeeld de rol van de islam, of het indammen van migratie. Dat gebeurt in de lidstaten, door rechtse partijen. Maar je ziet dat ook in de EU, in Brussel, waar beleid altijd heel erg is gedepolitiseerd, culturele kwesties oprukken.”

De Tunesische president Kais Saied, Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen, Italiaanse premier Giorgia Meloni en premier Mark Rutte bij een overleg over de ‘Tunesië-deal’, in juni 2023.
Foto Koen van Weel/ANP

Een van de centrale theses van uw boek is dat ‘Europa’ geen antigif is van nationalisme. Tegelijk kunnen we toch niet ontkennen dat de Europese samenwerking juist een reactie is op de excessen van het nationalisme in de Wereldoorlogen?

„Ja, maar dat is niet het hele verhaal. Fascinerend is dat bij de pan-Europese beweging van tussen de Wereldoorlogen een van de redenen om tegen het nationalisme te zijn is omdat het de mogelijkheid van Europa om de rest van de wereld te domineren ondermijnt. Dus een deel van de rechtvaardiging voor Europeanen om samen te komen is juist macht over de rest van de wereld! En daarmee ook het behoud van koloniën in de rest van de wereld. Dat was een kernonderdeel van wat als een heel idealistische beweging wordt gezien.”

U besteedt ook veel aandacht aan het koloniale verleden van de stichtende landen van de EU. Wat doet het ertoe dat Europese landen nog kolonies hadden toen ze Europees gingen samenwerken?

„Je kunt zeggen – het is geschiedenis, wat maakt het uit? Maar ik denk dat het belangrijk is om eerlijk te zijn over de Europese geschiedenis, zoals het ook belangrijk is episodes uit een nationale geschiedenis te erkennen. Vooral omdat de Europese integratie landen aanmoedigt na te denken over de geschiedenis van Europa in relatie tot elkaar – bijvoorbeeld de verhouding tussen Frankrijk en Duitsland. Met andere woorden: een Europa dat elkaar heeft bevochten maar op geen enkele manier communiceert met de rest van de wereld. Europese integratie heeft landen in zekere zin aangemoedigd vooral hun rol binnen Europa uit te lichten, en hun rol op het wereldtoneel te begraven, hun imperiale geschiedenis te vergeten.”

Is dat niet gewoon onderdeel van een proces waar we nog in zitten: in verschillende EU-landen waaronder Nederland komt er meer aandacht voor het koloniale verleden.

„Ik hoop dat je daar gelijk in hebt, maar ik ben bang dat het niet zo is. Ik heb juist het idee dat er steeds meer over Europa wordt gedacht als gezamenlijke ‘beschaving’. En dat de EU nog altijd stimuleert dat Europeanen vooral over zichzelf in relatie tot elkaar te denken, en minder over de gedeelde geschiedenis die ze met landen buiten Europa hebben. Je ziet het ook aan de herinneringscultuur rond de Holocaust, die een zeer centraal onderdeel is van de EU. Maar er is geen enkele Europees herinneringsmoment rond slavernij of kolonialisme. Dat is kennelijk iets van de naties zelf. Dat is heel raar.”

U lijkt vooral de Europese hypocrisie te bekritiseren. Maar stel dat de EU inderdaad het baken van democratie, rechtsstaat en solidariteit zou zijn dat ze voorstaat, dan zou het toch alleen maar goed zijn als ze andere landen daarin probeert mee te krijgen?

„Dat weet ik niet, omdat ik niet weet of ik in enige vorm van Europese beschavingsmissie geloof. Ik schrijf in mijn boek: zolang Europeanen zichzelf als Europeaan hebben beschouwd, hebben ze zichzelf superieur geacht aan de rest van de wereld. En ik vraag me af: wat heeft het voor zin te zeggen dat de Europese democratie beter is dan die elders in de wereld? Ik zeg niet dat je die waarden moet loslaten. Maar ik stel wel vragen bij ze zo nadrukkelijk aan Europa koppelen en de pro-democratische krachten in de EU afzetten tegen de anti-democratische krachten elders in de wereld.”



Leeslijst