‘Meestal denk ik: heerlijk, hier geniet ik van, dit is wie ik ben’

„Gewoon doorgaan. Het beste uit mezelf halen. Niet opgeven. Die drijfveer zit diep in mij. Ik wil niet zeggen dat het komt door mijn adoptie, maar die heeft zeker een rol gespeeld in mijn ontwikkeling. Ik ben geboren in Zuid-Korea. Als baby van nog geen half jaar ben ik naar Nederland gekomen. Ik was een jaar of vier toen ik begon met judo. Mijn ouders vonden: het is handig als dit kwetsbare meisje voor zichzelf kan opkomen en zich kan verdedigen. De judoschool in Oegstgeest werd een tweede thuis.

„Al vrij jong, omstreeks mijn zesde jaar, besefte ik dat ik een adoptiekind was. Ik ben opgegroeid met een oudere zus en broer en een jonger broertje. Zij zijn biologische kinderen van onze ouders. In mijn opvoeding heb ik niets gemerkt van verschil tussen hen en mij. Maar kennelijk heb ik een gevoelig afgestelde antenne. Als kind al dacht ik vaak: ik zal niet het geadopteerde buitenbeentje zijn dat achterblijft in leren en presteren. Aan dat clichébeeld wilde ik niet beantwoorden.

„Al ruim dertig jaar speelt judo een belangrijke rol in mijn leven. Tweemaal ben ik tijdelijk gestopt, toen ik zwanger was van onze zoon en onze dochter. Ik heb ook een jaar overgeslagen na het overlijden van mijn vader, in 2009. Hij was mijn grote supporter. Hij sloeg geen wedstrijd van mij over. Altijd was hij erbij, in binnen- en buitenland, ook toen ik volwassen was.

„Judo zonder hem – een tijdlang kon ik het niet opbrengen. Langzaamaan kwam m’n energie gelukkig terug. Ik dacht: ik ga ’s kijken hoe ver ik kan komen in het veteranencircuit. Bij judo ben je al jong een veteraan; het is een sport die veel van je vergt.

„Inmiddels kan ik zeggen: ik ben ver gekomen. Hogerop kan niet, zelfs. Afgelopen november ben ik in Abu Dhabi wereldkampioen geworden in mijn gewichtsklasse. Zilver en brons had ik eerder al eens gehaald, bij Europese kampioenschappen. Niet slecht – maar ik ga voor goud bij alles wat ik doe, dus mijn ultieme doel had ik nog niet bereikt.

„Lange tijd heb ik gedacht: zodra ik wereldkampioen ben geweest, houd ik het voor gezien op dit hoogste niveau. Maar de dag na mijn overwinning dacht ik al: ziezo, dat was dat – en nu op naar het volgende grote toernooi.

„Nee, een feestje hebben we niet gevierd toen ik thuiskwam met die gouden plak. Mijn oudste broer kwam een bosje bloemen brengen. Ik heb een taartje gegeten met mijn eerste judoleraar, met wie ik een sterke band heb. Dat was feestelijk genoeg. Van de judobond heb ik niks gehoord. Dat vond ik wel een beetje raar – maar goed, ik doe dit uiteindelijk niet voor de felicitaties en de complimentjes.

„Als kind en jongere heb ik meegedraaid in de Nederlandse top, maar aan de echt grote toernooien heb ik toen welbewust niet meegedaan. Ik had nog een andere passie in die tijd: viool spelen. Mijn ouders waren zo verstandig om te zeggen: school gaat vóór de sport. Ik was het daarmee eens. Van een profcarrière in judo zal niemand ooit rijk worden. Het risico van blessures is bovendien best groot.

„Van een profcarrière in judo zal niemand ooit rijk worden”

„Ik heb de Academie voor Lichamelijke Opvoeding gedaan. Ik ben gymleraar geweest. Ik heb me laten opleiden als coach om trainingen in weerbaarheid te geven aan kinderen. Daarin is lichaamstaal heel belangrijk.

„Het leven kan echt moeilijk zijn voor kinderen die anders zijn dan anderen. Ik weet dat uit ervaring, door mijn Aziatische uiterlijk. Nog steeds, als ik op straat loop, kom ik af en toe vervelende jongelui tegen, die gekke dingen naar me roepen. Gebrabbel, een rijtje gerechten van de Chinese menukaart. Lachen… En dan hard wegrennen of -fietsen.

„Zogenaamd is dit dan nog een onschuldige, kinderachtige vorm van discriminatie. Maar het gaat wel onder je huid zitten. Ik voel me Nederlander in alles wat ik ben en doe. Toch zijn er steeds weer momenten waarop ik in de rol word geduwd van zogenaamd ‘niet normaal’. Dit vraagt om een manier van reageren, van weerbaarheid, die ik ook aan mijn kinderen probeer mee te geven.

„Prestatiedrang zit in mij, maar of die voortkomt uit een diepgeworteld gevoel van achterstelling – nee, dat denk ik niet. Om daarachter te komen, zou ik wel psychologie willen studeren. Op dit moment heb ik daar geen tijd voor. Mijn gezin staat nu op nummer één. Mijn man en ik willen vooral goeie ouders zijn.

„Een paar jaar geleden dacht ik: ik wil piano spelen. Ik heb het mezelf aangeleerd, tot op een zeker niveau – en daarna besloot ik: het zou me te veel tijd en moeite kosten om nóg beter worden, dus hier laat ik het bij.

„Bij de internationale toernooien heb ik een Italiaanse judoka leren kennen, die een goeie vriendin van mij is geworden. Ik versta haar prima, maar ik kan nog weinig terugzeggen in het Italiaans. Daarom ben ik nu begonnen met een cursus Italiaans.

„Ik ben altijd bezig. Ik sta altijd aan, zogezegd. Er zijn momenten waarop ik denk: waarom toch? Hè, nee … – vooral wanneer de wekker om kwart over zes gaat, zodat ik eerst een uur krachttraining in de sportschool kan doen, voordat ik de kinderen naar school breng. Maar vaker denk ik: wat is dit heerlijk, hier geniet ik van, dit is wie ik ben.”