‘Le Pot-Au-Feu’ is een liefdesverklaring aan de Franse culinaire traditie

Alles spettert, schuimt en stoomt. Koperen pannen glimmen in waterig zonlicht, een kalfsrug wordt met jus overgoten voor hij de oven ingaat, een tarbot verzinkt in melk, witte wijn en citroenpartjes. En dat veertig minuten lang: consommé, omelet norvégienne.

Le Pot-Au-Feu, die de Frans-Vietnamese regisseur Anh Hung Tran de regieprijs in Cannes bezorgde, is een film die je ruikt, proeft en voelt. De film speelt in 1885 en baseert zich op een culinaire cultroman uit 1924. Sterrenkok Pierre Gagnaire zag als adviseur toe op de correcte klassieke verwerking van de benodigde wagonladingen voedsel.

De keuken is van Dodin Bouffant (Benoît Magimel), de fictieve ‘Napoleon van de gastronomie’ in het belle époque. Geen gestreste strafkolonie onder een obsessief-compulsieve chef waar volgens The Bear, The Menu of Boiling Point momenteel haute cuisine ontstaat. Welnee, in Le Pot-Au-Feu verloopt alles kalm en met een serene glimlach, met als muziek vogeltjes, haardvuur, sissende pannen.

https://www.youtube.com/watch?v=AvYuh-3rCzY

Lees ook
Eten in film: meer dan voedselporno

Eten in film: meer dan voedselporno

In die keuken heerst Bouffants kokkin en occasioneel bedgenoot Eugénie (Juliette Binoche, die in het echt een dochter heeft met Magimel). Trouwen hoeft niet zo, immers: „Het huwelijk is het enige diner dat begint met het dessert.” Er arriveert een steenrijke prins die ingewikkeld met goed verwart, Eugénies gezondheid wankelt, Bouffant bereidt haar een godenmaal, en zal het getalenteerde boerenmeisje Pauline de culinaire traditie voortzetten? Maar plot is niet het punt; dit is een liefdesverklaring aan de Franse culinaire traditie en 19de-eeuwse bourgeoisie die kitsch niet vreest – soms is het bewegende Renoir of Monet.

Trigger warning: Le Pot-Au-Feu is een carnivore nachtmerrie voor veganisten die een verdwenen wereld van rang, stand en wit mannelijk privilege oproept. Aan de herentafel van Dodin Bouffant begroeten zijn vijf notabele gourmands elk glas wijn met hooggestemde platitudes – „quelle expression profonde!” – waarna ze in een orgie van knorren, zuchten en kreunen de borden aanvallen. Men waagt zich zelfs aan Frankrijks schandaalgerecht: ortolaan, met botjes en ingewanden gebakken en vermalen met een servet voor het gezicht gedrapeerd om de wereld deze horreur te besparen. Anh Hung Tran staat bekend om sensitieve, tactiele, soms wat stroperige films. Het soms aan voedselporno grenzende Le Pot-Au-Feu brengt het beste in hem boven.



Leeslijst