‘L’envol’: solitair, arm, bruut – maar ook dromerig en magisch

Recensie Film

Drama ‘L’envol’, gebaseerd op het korte verhaal ‘De scharlaken zeilen’ van Aleksandr Grin, is een mix tussen hard realisme en de magie die een dromerig jong meisje ervaart.

De wereld waarin Raphaël terugkeert, na vier jaar in de loopgraven, is een andere dan hij verliet. Zijn dochter heeft hij nooit ontmoet. Zijn vrouw is dood. Ze werd verkracht en door schuld en schaamte zakte ze ineen tijdens een Franse winternacht. In het dorp is hij een paria. Stoïcijns ontwijkt hij de blikken in het dorp, loopt hij door stillevens, gefilmd in een stijl die het midden houdt tussen de impressionistische schilderkunst van de vroege twintigste eeuw en oude filmfragmenten.

Het enige wat hij heeft zijn zijn handen. Grote eeltige gorillapoten die muziek kunnen spelen en de meest delicate handwerkjes kunnen maken. In dit uitstekende eerste gedeelte lijkt de film een allegorie voor wederopbouw. Het menselijk vernuft om uit een eigen gecreëerde hel te kruipen.

Maar dat verandert als de film de focus verlegt naar Juliette, Raphaëls dochter. Dan wordt de film sprookjesachtig, bijna magisch realisme.

De tijd verandert. Technologische vooruitgang kruipt langzaam het dorp in. Menselijke geesten worden opgeslokt, magie verdwijnt. Maar niet bij Juliette. Zij dwaalt door het bos, zingt in het water, vraagt spreeuwen of ze speciale krachten hebben. Gebeurt het allemaal écht, of droomt Juliette weg bij de boeken die ze leest? Het punt? De mens overstijgt haar barre omstandigheden. Magie maak je zelf!

Het is doodzonde dat de film deze wending neemt. Juliette is hoe een persoon zonder fantasie zich een dromerig meisje voorstelt. De bosheksen en vliegeniers die ze tegenkomt lijken uit een groep-8-musical te komen. Liefde, leed, verdriet en dood komen als de klikjes van een metronoom.

Ondertussen grijpt regisseur Marcello zoveel mogelijk onsamenhangende stijlmiddelen aan om de dromerigheid te verhogen. Soms snijdt hij ingekleurde archiefbeelden door de film heen. Soms zien we plots een magische animatie. Soms begint Juliette te zingen en zwelt een orkestje aan alsof het een musical is. Het voelt geforceerd, emotioneel manipulatief en erger nog: onorigineel.

Deze film was beter geweest zonder vliegeniers met krulsnorretjes die uit de bossen komen, als de hele film zou zijn als dat eerste half uur. Solitair, arm, gemeen, bruut en kort – met alleen de handen en creativiteit om de dag door te komen. Is dat niet magisch genoeg?

https://www.youtube.com/watch?v=udTLMkE-coQ