Thriller Het is interessant de gevolgen van klimaatverandering persoonlijk te maken, maar door de overdaad wordt het in heistfilm ‘How to Blow Up a Pipeline’ enigszins lachwekkend.
‘How to Blow Up a Pipeline’: kunnen activisten te ver gaan in hun strijd tegen klimaatverandering?
Het is zelden goed voor een film als de boodschap belangrijker is dan de manier waarop die boodschap wordt gebracht. Heistfilm How to Blow Up a Pipeline valt in die valkuil. De film wil enerzijds een spannende thriller voor generatie Z zijn. Anderzijds is het een pleidooi voor eco-sabotage: bouw een bom, dwing bedrijven op hun knieën. Vredig protest heeft niet gewerkt. Al snel overheerst dat pleidooi veel te nadrukkelijk.
We volgen acht misfits op een missie naar Texas om een oliepijp op te blazen. Via flashbacks krijgen ze allemaal een motivatie: een inheemse Amerikaan ziet zijn land ingenomen worden door witte mannen op zoek naar olie, een meisje krijgt leukemie van chemicaliën, iemand verliest haar moeder aan een hittegolf.
Het is interessant de gevolgen van klimaatverandering persoonlijk te maken, maar door de overdaad wordt het in How to Blow Up a Pipeline enigszins lachwekkend. Je verwacht een flashback waarin iemands oma is gestorven door een ‘smeltende ijskap op haar hoofd’. Daarnaast is het manipulatief: over leukemie valt niet te twisten, dus zet ook geen vraagtekens bij het opblazen van infrastructuur. De hoofdpersonen krijgen verder meestal één andere karaktereigenschap als autisme of alcoholisme en hebben daardoor meer weg van pionnen dan van mensen. Ook de flashbacks voelen gekunsteld. Ze komen altijd op de spannendste momenten; goed voor ten minste vier cliffhangers. Ze introduceren plotwendingen die effectief, maar onrealistisch zijn.
Die manipulatie is niet per se negatief – het maakt de film vermakelijker. Maar het laat je ook met een leeg gevoel achter, het geeft even het idee dat er iets spannends en diepgaands gebeurt, terwijl je het grootste deel van de film aan het kijken bent naar mensen die het met elkaar eens zijn, met spannende muziek eronder.
Misschien is dit een belangrijke film om een discussie aan te zwengelen. Maar het lijkt verdacht veel op het verkeerde soort pamflet: alleen bedoeld voor gelijkgestemden.
Wordt Jezus 2025 jaar na zijn geboorte de opvolger van Spider-Man of Captain America? Nu superheldenfilms floppen, is de filmwereld naarstig op zoek naar personages en onderwerpen die zich lenen voor franchises. Tot nu toe lijken films gebaseerd op games als A Minecraft Movie Hollywoods nieuwe goudader. Maar ook de zoon van God is „tv en box-office goud”, zoals The Guardian het omschreef.
De ogen van de filmindustrie voor het potentieel van de bijbel werden een vijftal jaar geleden opnieuw geopend door het gigasucces van serie The Chosen. In eerste instantie was er weinig vertrouwen in zeven seizoenen over het leven van Jezus, vertelde hoofdrolspeler Jonathan Roumie tegen talkshowpresentator Jimmy Fallon. De makers verwachtten dat het geld na vier afleveringen wel op zou zijn: de serie werd gecrowdfund, kijkers konden voor een dollar een aandeel kopen. Na de eerste trailer stroomden donaties toe. The Chosen, nu ook te zien op onder meer NPO Start en Amazon Prime Video, werd een megahit en de katholieke Roumie een wereldster, die soms tienduizenden fans tegelijkertijd toespreekt. De makers van The Chosen stellen dat ze tot nu toe zo’n 280 miljoen kijkers wereldwijd bereikten. De eerste afleveringen van het vijfde seizoen, dat draait rond het Laatste Avondmaal, komen wereldwijd uit in de bioscoop.
Voor wie met een commerciële blik kijkt is het niet moeilijk parallellen te zien tussen superhelden en bijbelfiguren: een gigantische bestaande ‘fanbase’, naamsbekendheid, een veelheid aan spectaculaire verhalen (waarop geen auteursrecht rust). Op Prime verscheen, in navolging van The Chosen de serie House of David over koning David, uit het Oude Testament. Netflix komt binnenkort met een moderne hervertelling van het verhaal van Ruth en Boaz. In aanloop naar Pasen kwam in de VS animatiefilm The King of Kings in de bioscoop, geïnspireerd door The Life of Our Lord van Dickens.
The Guardian dook afgelopen week ook in de manier waarop christelijke content voor politieke doeleinden gebruikt wordt; zo gaf Roumie in 2023 een toespraak op een anti-abortus-bijeenkomst, iets wat hij „een puur spirituele” kwestie noemt. En soms zitten er ook dubieuze aspecten aan de films, zo zit de christelijke distributeur van The King of Kings ook achter de conservatieve zomersensatie Sound of Freedom, die tegen complottheorieën aanschurkt.
Een andere vraag is of de hausse aan bijbelse content iets oplevert voor kijkers die minder geïnteresseerd zijn in Jezus’ boodschap. De kunstgeschiedenis zit vol bewijs dat religie en grootse kunst elkaar niet uitsluiten. De makers van The Chosen zien series als Game of Thrones of The Wire als voorbeelden. Maar de twee bioscoopafleveringen van het vijfde seizoen herinnerden eerder aan geïllustreerde kinderbijbels dan aan grootse epossen; decors ogen bordkartonnig, ensceneringen zijn uitleggerig. The Chosen wordt online geprezen omdat het Jezus en zijn discipelen zo menselijk zou maken. Soms maakt een apostel inderdaad een braaf grapje en we zien Jezus undercover dansen op een huwelijk. Maar zoals de makers vooraf aankondigen: „Alle Bijbelse en historische context en sommige artistieke toevoegingen dienen om de waarheid en de betekenis van Bijbelteksten te ondersteunen.” En dat merk je.
Geen hoogvlieger dus, The Chosen. Maar gezien de bioscoopcijfers in de Verenigde Staten – drie van de tien best bezochte films afgelopen weekend gingen over Jezus – zit in de Bijbel mogelijk toch ‘de nieuwe Spider-Man’. Het is een nicheproduct, maar nu jongeren voor het eerst geloviger zijn dan de generaties voor hen, wel voor een groeiende niche.
Tegen het einde van Lidija Zelovic’ documentaire Home Game loopt haar tienerzoon door hun Amsterdamse bovenwoning al ijsberend zijn geschiedenis te leren. De kenmerken van het fascisme zijn, zo dreunt hij op: anti-intellectualisme, ultra-nationalisme, propaganda, indoctrinatie, weinig vertrouwen in de democratie.
Zelovic (1970) vluchtte begin jaren negentig voor de burgeroorlogen in het uiteengevallen Joegoslavië van Sarajevo naar Nederland. Ze werkte destijds voor de lokale televisie, en bracht elke avond in het journaal een klein stukje van de oorlog die haar stad zou verwoesten. Misschien heetten de krachten die haar land deden uiteenvallen toen anders, maar de kenmerken waren hetzelfde. Net als het nieuwe nationalisme en de vreemdelingenhaat die ze na 9/11 in Nederland zag opkomen. Ze houdt van de grachten en van Ajax en zingt André Hazes. Ze woont langer hier dan ze ooit ergens anders heeft gewoond. Maar is ze wel naar het goede land gevlucht? Begint Nederland op Joegoslavië te lijken? Of op het Amerika van de jaren twintig van de vorige eeuw, het onderwerp van de geschiedenisles van haar zoon?
Home Game (een verwijzing naar de voetbalterm ‘thuiswedstrijd’) zou je een dagboekfilm kunnen noemen of een autobiografische documentaire waarin Zelovic haar leven van haar aankomst in Amsterdam tot de verkiezingswinst van Geert Wilders’ PVV koppelt aan politiek-historische ontwikkelingen. Ze spreekt over zichzelf en haar familie (ouders en broer vestigden zich uiteindelijk ook hier) in de derde persoon. Een geslaagde narratieve ingreep: ze is de alwetende verteller van haar eigen leven, en kan het soms ook met ironie becommentariëren. Een personage in haar eigen leven.
Ontheemde voetballer
Ze filmt alles, zegt ze over de eerste beelden die ze als filmstudent in Amsterdam maakt, omdat ze „met de camera minder eenzaam hoopt te lijken”. Maar ze heeft ook een journalistiek oog: ze weet hoe ze de beelden moet maken en onthouden die de tijdgeest vangen. Met behulp van het omroeparchief van Beeld & Geluid lardeerde ze de film met significante archiefbeelden: interviews met de later vermoorde politicus Pim Fortuyn die zich – „godverdomme, godverdomme” – afvraagt waarom jongeren met een migratieachtergrond niet „hun eigen omaatjes beroven” en de infame minder-Marokkanen-speech van Wilders. In gesprekken met haar broer en ouders vraagt ze zich af hoe lang je een buitenlander en een vluchteling blijft. Kun je ooit een volwaardig burger worden?
Ze is als een ontheemde voetballer, de weg kwijt tussen thuis en uit. Voetbal als metafoor voor nationalisme is een terugkerend motief in de film. En het is dankzij die tussenpositie, tussen Nederland verdedigend en aanvallend, dat ze zo’n scherpe chroniqueur van de Nederlandse geschiedenis van de afgelopen 35 jaar kan zijn. Home Game laat zien hoe Nederland al heel lang aan het polariseren is, terwijl we een land zijn „dat zo weinig problemen kent dat nijlpaard Tanja het Journaal haalt”.
Voor wie de vorige film van de Indonesische regisseur Mouly Surya heeft gezien zal de mix van stijlen en genres in Djakarta 1946 geen verrassing zijn. Surya (1980) verwierf in filmkringen enige faam met de op het Indonesische platteland gesitueerde horrorwestern Marlina the Murderer in Four Acts (2017).
Djakarta 1946 (de generiekere internationale titel This City is a Battlefield is voor de Nederlandse release aangepast) speelt zich aan het einde van de Tweede Wereldoorlog af, in de aanloop naar de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. De Nederlandse kolonisator had zich al in 1942 aan de Japanse bezetter overgegeven, maar die had nu ook moeten capituleren. De latere eerste president van het onafhankelijke Indonesië Soekarno heeft de republiek uitgeroepen. Maar we zien ook hoe Britse troepen, aangevuld met Nederlandse manschappen, schietend door de straten trekken. Er is onrust en onzekerheid, geweld en vergetelheid in nachtclubs die zo uit de jaren twintig (van de vorige eeuw) lijken te stammen en waar het koloniale verleden zichzelf onder een stolp heeft verstopt.
Nederland is nog niet „officieel” terug, maar wel al weer bezig zijn macht te heroveren, wat later zou uitmonden in de gewelddadige oorlog, die door Nederland met de omstreden term „politionele acties” (1946-1949) werd omschreven. We volgen vrijheidsstrijders Isa, zijn vrouw Fatimah en huisvriend Hazil. Isa heeft de opdracht gekregen een hoge Nederlander te vermoorden, ondertussen ontspint zich tussen het drietal een web van erotische spanning.
‘Djakarta 1946’ is de mix van sfeervol historisch drama, het bloederige horrorgenre van de ‘slasher’ en erotische thriller. Beeld Eriek N Juragan
Subtiliteiten
Je zou de film de Indonesische tegenhanger van oorlogsfilm De Oost (2012) van Jim Taihuttu kunnen noemen. Dat was eigenlijk de eerste hedendaagse film over onze „weggemoffelde dekolonisatie”, zoals dat in NRC werd omschreven . Toch kreeg De Oost ook de kritiek zich nog te weinig om het perspectief van de Indonesische personages te bekommeren. Of Djakarta 1946 dat goed maakt, is de vraag. Daarvoor is de mix van sfeervol historisch drama, het bloederige horrorgenre van de slasher en erotische thriller misschien niet de meest gelukkige keuze geweest. Opvallend is wel dat de Nederlandse personages consequent tot figuranten zijn gereduceerd. Knipper met je ogen en je ziet de bijrollen van Tim Haars als Oostganger of Robbert Bleij als koloniaal Willem Holtmann niet eens.
Dat is anders voor het gebruik van de Nederlandse taal, als wapen van de overheerser. Regisseur Surya benadrukte tijdens het International Film Festival Rotterdam, waar Djakarta 1946 als slotfilm draaide, het belang dat de oudere generatie Indonesische personages in de film Nederlands zou kunnen spreken. Dat was de taal die ze op school hadden gesproken. Maar 75 jaar na dato was het voor haar bijna onmogelijk Nederlands sprekende Indonesiërs te vinden die deze rollen konden spelen. Toen kwamen de Nederlandse bijrolacteurs goed van pas als taalcoaches.
Door zo’n klein detail is de film een goed voorbeeld van de subtiliteiten die een rol spelen bij het verbeelden van doodgezwegen geschiedenissen. Taal wordt in de film gebruikt als een mechanisme dat in- en uitsluit. Nergens wordt dat zo duidelijk als in het Gaumont-bioscoopjournaal waarmee de film opent. Je kunt de voice-over die beweert dat de Nederlandse kolonisator welvaart en vrede heeft gebracht, niet meer zonder gêne aanhoren.
‘Djakarta 1946’ is een waardevolle toevoeging aan een nog veel te kleine verzameling films die ons doen nadenken over het verleden. Beeld Eriek N Juragan
Unverfroren propogandafilms
Het zijn precies dat soort journaals, reclames en andere media-uitingen, maar ook de unverfroren propagandafilms die de Nederlandse overheid produceerde die filmmaker In-Soo Radstake een paar jaar geleden aanzetten om zijn messcherpe archiefdocu Indië verloren… Selling a Colonial War te maken. Daarmee doorbrak hij, net als Ena Sendijarevic met Sweet Dreams (2023), het zwijgen in Nederland. Djakarta 1946 is dus niet de eerste Indonesische film die zich met het koloniale verleden bezighoudt vanuit een eigen, empowerend perspectief, maar het is een waardevolle toevoeging aan een nog veel te kleine verzameling films die ons doen nadenken over het verleden.