‘Gerlach’: doorploegen in tijden van laatkapitalisme en klimaatcrisis

Als boer Gerlach loopt, dan loopt hij altijd gebukt. De eerste keer dat hij de nieuwe film van Aliona van der Horst en Luuk Bouwman in stapt, lijkt het zelfs alsof hij helemaal geen hoofd heeft, zo diep is het tussen zijn schouders gebogen. Maar waar kijkt hij eigenlijk naar? Is het wel een kijken? Of eerder een voelen, als hij bedachtzaam met zijn vingers door de aarde woelt, de korrels uit een jonge tarweaar wrijft om te kijken of ze rijp zijn, een verlaten aardappel oppakt of een laatste aardbei plukt. Knak, zegt het steeltje, de plant laat z’n vrucht vrij, een teken dat hij gegeten kan worden.

Later komen we erachter dat zeventiger Gerlach al bijna veertig jaar aan reuma lijdt. De ziekte bedreigt niet alleen zijn lichaam. Als hij op een dag niet meer in staat zal zijn om zijn boerenbedrijf voort te zetten zal hij volgens het bestemmingsplan wellicht ook zijn huis moeten verlaten. Als de camera uitzoomt van de akkers naar de wijde lucht waar een vliegtuig de akkers over kruist, zien we dat ziekte en bestemmingsplan niet de enige dreiging zijn. Onder de rook van Schiphol wordt zijn land aan alle kanten ingeperkt, door verkeerspleinen, distributiecentra, benzinestations en fastfoodrestaurants. Als stil protest tegen het goudgeel glanzen van de neon M van een Amerikaanse multinational heeft Gerlach een houten G opgetrokken, als reclame voor de aardappelen die hij vanuit zijn schuur verkoopt. Kun je zelf frieten van bakken.

Het klassieke narratieve Gerlach werd tijdens het afgelopen International Documentary Filmfestival Amsterdam bekroond met de prijs voor beste Nederlandse film. De jury zag de film in mondiaal perspectief en vergeleek Gerlachs strijd met die van inheemse boeren in het mondiale zuiden die kampen met onteigening van hun grond en uitbuiting van de aarde door intensieve en industriële landbouw. Er zitten nog wel meer grote thema’s en parallellen in de film, zoals de destructieve gevolgen van laatkapitalisme, neoliberale economische politiek en de daaruit voortgekomen klimaatcrisis.

Wat dat betreft is Gerlach net de boer uit het gedicht ‘Ballade van de boer’ (1935) van J.W.F. Werumeus Buning, waaruit de beroemde regels ‘En de boer, hij ploegde voort’ komen. Die zinsnede is in de loop der tijden vaak gebruikt om het wegkijken van boeren te omschrijven, maar het gedicht was oorspronkelijk bedoeld als ode aan mensen die wat er ook gebeurt plichtsgetrouw doorgaan met wat er gedaan moet worden.

Gerlach is niet onverstoorbaar, met een onpeilbare grijns zegt hij dat het „op matten” aan zal komen mocht hij ooit zijn huis uit moeten. Misschien nam hij als veertienjarige het vak van boer op omdat zijn vader ziek werd, nu is het plicht, roeping en passie ineen. Hij is vergroeid met zijn land.

In de samenwerking tussen Van der Horst en Bouwman zien we de kracht van hun beider werk. Van der Horst die met rust, liefde, humor en gevoel voor tragisch-absurd poëtische beelden observeert, zoals eerder in Liefde is aardappelen (2017), over haar Russische familie. Bouwman die in Allen tegen allen (2020) over versnipperde politiek en opkomend fascisme in de jaren dertig via een kleine lens een spiegel voor het heden kan creëren.

Gerlach is opnieuw een hoogtepunt in een toch alweer sterk jaar voor de Nederlandse documentaire. De aardappel en de aar zijn voor Van der Horst en Bouwman wat ze voor de Franse essayfilmer Agnès Varda zijn in haar Les glaneurs et la glaneuse (2000): symbolen voor hoe wij (naar elkaar) kijken, doordrongen van grote medemenselijkheid.

https://www.youtube.com/watch?v=ou3Myj7ZcOs

Leeslijst