‘Gelukkig kan ik zeggen: het gaat weer goed’

„Tjibbe, mijn hulphond, heeft me mijn zelfstandigheid en vrijheid teruggegeven. Hij let op mij en beschermt me, altijd en overal. Nu kan ik zelf het getraumatiseerde meisje beschermen dat in mij zit. Door twee momenten heb ik mijn leven teruggekregen: de komst van Tjibbe, eind juli 2018, en de acceptatie van mezelf, in 2019, als het meisje dat in haar jeugd zwaar beschadigd is geraakt.

„Ik noem haar altijd het meisje, wanneer ik praat over mijn jonge jaren. Mijn stief-opa heeft het meisje seksueel misbruikt, jarenlang. Het is nog steeds heftig voor mij om daaraan terug te denken. Ik probeer dit op afstand te zetten door mezelf voor te houden dat zij dit allemaal heeft meegemaakt – niet ik.

„Als twintiger had ik wel vriendjes, maar die mochten mij niet aanraken. Verkering duurde daardoor nooit lang. Totdat ik de man van mijn leven ontmoette, die zei: ‘Ik heb geduld met jou.’ Drie jaar later waren wij een hecht gezin, en nog steeds, met wel drie kinderen: eerst een meisje, en kort daarna twee jongens, een tweeling.

„Alles ging redelijk goed met me, totdat de kinderen een jaar of dertien, veertien waren. Ik kreeg meer tijd voor mezelf. Vrij plotseling stortte ik in. Ik lag een keer met koorts op de bank, en tegelijk draaide ik compleet door in mijn hoofd. Angst, paniek. Het meisje in mij schreeuwde om hulp. Zij begon te knokken tegen de verschrikkelijke dingen die zij had meegemaakt.

„De diagnose was: posttraumatisch stress- en dissociatieve stoornis. De behandeling heeft elf jaar geduurd. Gelukkig kan ik, na al die vreselijke jaren, weer zeggen: het gaat goed met mij. Sinds vier jaar red ik het zonder therapie. Gelukkig heb ik ons fijne gezin en lieve mensen om mij heen.

„Totdat ik een hulphond kreeg, durfde ik niet alleen het huis uit. Naar een winkel, een wandelingetje: altijd moest er iemand met mij mee. Mijn therapeut kwam op het idee een hulphond voor mij aan te vragen. Het was niet eenvoudig hiervoor in aanmerking te komen. Meestal krijg je zo’n hond alleen als je een getraumatiseerde militair bent, of wanneer je in een rolstoel zit, of blind bent.

„Toch is het gelukt. Ik weet nog precies wat ik dacht toen ik Tjibbe voor het eerst zag: ‘Vanaf nu ben ik nooit meer alleen.’ Het klikte direct tussen ons. Zie je mij, dan zie je Tjibbe, en omgekeerd.

„Hij verstaat mijn taal, hij voelt me haarfijn aan. Nog steeds heb ik wel eens een angstaanval. Als ik dan ga zitten, springt hij op m’n schoot en kalmeert me.

„Mijn crisis was niet onmiddellijk opgelost toen ik Tjibbe kreeg. Een jaar later ging ik opnieuw door een zware fase, toen mijn therapeut een andere baan kreeg. Zij kon mij niet meer behandelen. Ik had met haar een sterke band opgebouwd. Met haar opvolger klikte het niet. Ik kwam bij een wijkteam terecht, waar ik ondeskundig behandeld werd.

„Nooit zal ik vergeten hoe ik op een dag op het parkeerterrein bij die ggz-kliniek stond: het meisje in mijn binnenste voelde zich zó niet begrepen. Op dat moment heb ik een besluit genomen, echt een knop in mezelf omgedraaid. Ik heb een hand uitgestoken naar mezelf en het meisje, en tegen haar gezegd: ik laat je nooit meer slecht behandelen. Voortaan ben ík degene die jou zal beschermen. We stoppen met alle therapie. Ik ga goed voor jou zorgen!

„Dit is mijn manier geweest om mezelf te accepteren, met alle vreselijke dingen die ik in mijn jeugd had meegemaakt. Voor het eerst durfde ik tegen het meisje en mezelf te zeggen: je hoeft niet bang te zijn, je hoeft je niet te schamen, je hoeft niks geheim te houden, het was niet jouw schuld.

„Aan dit moment was nog wel iets voorafgegaan. Een paar maanden eerder had ik besloten: ik ga een fietstocht van een week maken – samen met Tjibbe en m’n accordeon, in de kar achter m’n fiets. Mensen in m’n omgeving reageerden stomverbaasd: ‘Wat? Jij? Kort geleden durfde je nog niet alleen de straat op…’

„Ik voelde dat ik dit móést doen: met de trein naar Maastricht, en vandaar met de fiets weer naar huis, in Alkmaar. Fietsend wilde ik mezelf een weg trappen naar bevrijding van m’n trauma. Ik had het heel precies voorbereid: overnachten bij mensen thuis, geboekt via een organisatie Vrienden op de Fiets, en onderweg elke dag accordeon spelen in een verzorgingshuis.

„Mentaal werd het een loodzware tocht. Hele stukken heb ik huilend afgelegd. Tjibbe heeft keihard gewerkt om mij er doorheen te slepen. En ik heb geweldig veel steun gehad van lieve mensen, die ik in de verpleeghuizen en gastgezinnen ontmoette. Zij spraken me moed in. Zij gaven mij lekkere dingen mee voor onderweg. Toen voelde ik hoe ik weer kracht en doorzettingsvermogen kreeg.

„Ik heb de tocht volbracht. Het is een investering in mezelf geweest, die zichzelf ruimschoots heeft terugbetaald. Ik begon weer zelfvertrouwen op te bouwen. Elk jaar maak ik sindsdien zo’n fietstocht van een week. Volgend jaar wil ik de tocht van Maastricht naar Alkmaar herhalen – dan om er puur van te genieten, niet om te overleven.

„Het gaat nu best goed met mij. Ik hou mijn dagen overzichtelijk. Ik heb in mijn woonkamer een knutselhoek om creatief bezig te zijn. Dat is fijne afleiding voor mijn hoofd. Regelmatig speel ik accordeon, in verpleeghuizen en centra voor dagbesteding. Ik hou ervan mensen blij te maken.

„Het voelt als een wonder dat ik me weer gelukkig kan voelen. Niet ieder uur: moeilijke momenten heb ik nog steeds. Wel iedere dag: ik kan het leven weer aan.”