Barney (Sylvester Stallone) is al binnen een kwartier dood in ‘Expend4bles’ – of toch niet?
Waren Hollywoodschrijvers vorig jaar al in staking? Je vermoedt dat als tijdens Expend4bles eindbaas Ocelot de held Lee Christmas (Statham) toebijt: „Je bent als genitale wratten, altijd ongewenst en je gaat nooit weg.” Serieus? Dat is een oneliner?
Dit script kan natuurlijk ook een stiekem studio-experiment met AI zijn. En of Megan Fox een mens is of een autonoom Insta-filter? Als Gina voegt zij met nukkige tuitlippen en plaktatoeages een soort seks toe aan al het wegkwijnende testosteron. Seks zoals vechtrobots zich dat voorstellen: het voorspel laat van het interieur weinig heel.
In de geest van The Expendables dus, sinds 2010 een werkverschaffingsproject voor anabole boomerhelden uit de jaren tachtig. Dit is de vierde reünie van de veteranenclub annex sloopteam dat vuile klusje opknapt voor Uncle Sam. De harde kern bestaat uit Sylvester Stallone, Dolph Lundgren en Jason Statham, aangevuld met een malle latino, een zwarte kolos – dit keer 50 Cent – en een Aziatische springveer voor de etnische spreiding. Vaste prik zijn ook cameo’s van verbleekte ‘legendes’ als Chuck Norris, Schwarzenegger of Mel Gibson.
Ditmaal neemt zelfs geen surprisegast de moeite langs te komen op het bezoekuur van de bejaardensoos. De helden zijn echt heel oud geworden en maken daar flauwe grappen over: Stallones rugpijn, Lundgren die te kippig is als scherpschutter en een pruik draagt vanwege zijn chemo. De oudjes besturen voertuigen, sloffen achter de actie aan, schieten wijdbeens en leggen plotpunten uit. Het knokken is uitbesteed aan Aziatische gastarbeiders – Iko Uwais, Tony Jaa – alsmede Jason Statham, met 57 jaar een piepkuiken.
Statham staat centraal, een kale Britse uitsmijter met komische timing die ook weinig kan uitrichten met de lepels meel die het script hem in de mond schept. Zijn buddy Sylvester Stallone is al na een kwartier dood – of toch niet? – waarop zijn mannen vlak, zelfs jolig reageren. Er is iets met diens nemesis, de anonieme superschurk Ocelot, nucleaire ontstekers en – enfin, laat ook maar. De plot is een bouwdoos, de humor infantiel, de actie goedkoop, explosies ogen nog digitaler dan Megan Fox en tijdens twee oeverloze ‘set pieces’ – in de Libische woestijn en op een olietanker – moordt men massaal en vreugdeloos. Een abattoir slacht met meer joie de vivre.
Een derderangs formule loopt vast in algehele gemakzucht en onverschilligheid: Expend4bles is grimmig, grappig noch spannend. Eén van de drie moet een actiefilm toch zijn. Ga toch lekker golfen kerels. En neem dan ook Liam Neeson mee.
‘Zwemmen met één been is precies zoals met twee”, grijnst Vjatsjeslav (23). Hij staat in een zwarte Speedo-zwembroek na te druipen naast het vijftigmeterbad van Akvarena in Charkiv. „Ik had gedacht dat er verschil zou zijn, dat is niet zo. Ik ben als een vis in het water.”
Vijf jaar diende hij de Oekraïense strijdkrachten. Op missie in Donetsk stapte hij op een antipersoneelsmijn en verloor een been. Nu zwemt hij mee in het rehabilitatieprogramma voor veteranen. Vandaag zijn daar acht mannen.
Vjatsjeslavs zwarte prothesebeen is versierd met tatoeage-achtige tekeningen. Op het dijbeen staat een grijnzende schedel met militaire helm op en een schoppenaas. Vjatsjeslav zwemt er niet mee . „Dat mag wel. Maar ik wil het niet riskeren, hij is te duur”, glimlacht hij.
Akvarena heeft veel meegemaakt sinds de Russische invasie in Oekraïne. Begin 2022 kwam een Russische vliegtuigbom door het dak. Een trainingszaaltje en de tribune werden verwoest en een groot deel van de ramen werd eruit geblazen. Het bad zelf bleef ongeschonden en het complex was tijdens het beleg van de stad distributiepunt voor hulpgoederen. Na twee jaar renovatie ging het zwembad afgelopen zomer weer open.
Foto Kostyantyn Chernichkin
‘Water heelt’
Door de ligging aan de Russische grens is het voor de Russen prijsschieten in de regio Charkiv – Oekraïne kan zich nauwelijks verweren, het luchtalarm klinkt gewoonlijk pas nadat de eerste inslagen door de stad echoën. De inwoners passen hun leefritme daarop aan. „Na een drukke nacht merken we een afname van het aantal badgasten”, zegt directeur Maksym Bondarev – in Oekraïne worden vaak de eufemismen ‘druk’ en ‘luidruchtig’ gebezigd voor de ervaring van Russische aanvallen.
Toch helpt het zwemmen velen omgaan met de constante spanning. „De oorlog heeft mensen in de stad verkrampt. Het water ontspant weer”, zegt Ajoena Morozeva. Ze is voormalig synchroonzwemmer en hoofd van de Charkivse Zwemfederatie. „Water is magisch, water heelt.” Naar school gaan is in Charkiv vaak te onveilig. Maar het zwembad is open, en hier kunnen ze wel leeftijdsgenoten ontmoeten.
Achter in de ontvangsthal zitten Maria (15), Diana (15), Anastasia (16) en Daria (16) op een bankje te wachten tot hun zwemtraining begint. „Zwemmen is als therapie”, zegt Maria Pisaroek. „Als ik boos of verdrietig ben dan ga ik zwemmen. Daarna voel ik me beter. Het is het allercoolste.” Dat ze met vriendinnen is, helpt natuurlijk. Maria en Diana kennen elkaar sinds hun zevende. Daria kwam er twee jaar geleden bij en Anastasia sloot vorig jaar aan. „We hebben onderlinge grapjes die alleen wij begrijpen. Ik ga met een lach naar huis”, zegt Maria.
Foto Kostyantyn Chernichkin
Ze praten verlegen, maar over zwemmen zijn ze bloedserieus: twee keer per dag leggen ze zo’n 4 kilometer af in het bad. Maria wil na de middelbare school het liefst professioneel zwemmer worden. De eerste anderhalf jaar van de oorlog kon ze niet trainen. „Aan het begin was het wel zwaar om er weer in te komen. Maar ik ben blij dat ik terugkwam. Ik heb hier veel vrienden gemaakt.”
Akvarena werd gebouwd in de Sovjettijd. Ter gelegenheid van de Olympische Spelen in Moskou in 1980 kreeg Charkiv dit sportbad ‘cadeau’. Op het terrein liggen ook trainingsvelden. De aanleg van een honderdmeterbuitenbad, het grootste van Oekraïne, viel stil toen de Sovjet-Unie in 1991 uiteenviel. De betonnen tribune kijkt nog altijd uit op een bouwput.
Binnen is het charmant, schoon en onderhouden, met natuurstenen gangen en Sovjet-houtmozaïek van zwemmers. Er zijn drie zwembaden: een kinderbad, een trainingsbad en het grote wedstrijdbad. Dat heeft een hoge duikplank van 12 meter, er onder is het 6 meter diep.
Op het eerste gezicht is Akvarena niet goedkoop. Een eenmalig bezoek kost 350 hryvnja (7,20 euro) en voor 3.000 hryvnja (62 euro) kun je een maand lang onbeperkt zwemmen. Maar het zwembad zet in op zijn maatschappelijke functie. Het rehabilitatieprogramma voor veteranen is gratis. Ook kinderen van in de oorlog vermist geraakte of omgekomen militairen kunnen kosteloos komen zwemmen. Er zijn daluren en gereduceerde tarieven voor studenten, kinderen en gepensioneerden.
Akvarena heeft geen winstoogmerk. Voor de oorlog werd er quitte gedraaid. Nu dekken de opbrengsten zo’n 40 tot 60 procent van de kosten. Na het bombardement is het ‘Fonds Vitaly Danilov’ te hulp geschoten, vernoemd naar de rijke, sportieve geldschieter en politicus. Het betaalde voor de restauratie. Hoeveel dat kostte, houdt de directeur voor zich. „Meer dan 30 miljoen hryvnja”, is het enige dat hij hierover kwijt wil. Omgerekend zo’n 6 ton.
De kapotte ramen zijn aan twee zijden vervangen door aluminiumplaten. Voorheen scheen het zonlicht aan drie kanten naar binnen. Het zwembad is er wat donker door geworden, maar in oorlogstijd is het een verbetering: zes maanden geleden kwam op zo’n 200 meter van het bad opnieuw een vliegtuigbom neer. Ruiten hadden het niet overleefd.
Foto Kostyantyn Chernichkin
‘Rare mensen’
In de ontvangsthal zit Maryna. Het blonde haar van zoontje Dmytro (9) zit in natte sliertjes tegen zijn voorhoofd geplakt. „Het was mijn droom dat hij een zwemmer zou worden”, zegt ze. Ze wilde een jongetje met brede schouders. Het zwembad bevalt Dmytro ook. De school waar hij naartoe zou gaan, is nog vóór zijn eerste schooldag verwoest door twee raketten. In Akvarena maakte hij vriendjes. Met de bus reizen Maryna en Dmytro drie keer per week één uur heen en één uur terug om hier te komen.
De mensen in Charkiv zijn een beetje raar, vertrouwt een bezoeker NRC toe. „Het is niet gezond van ons dat we blijven terugkomen”. In de rij voor zwemles mopperen twee kinderen over ouders die hen wakker maken om te gaan schuilen tijdens luchtaanvallen.
De voorzitter van de zwemfederatie, Morozeva, werd na een raketaanval op het gebouw waar zij in zat, een keer onder het puin uit gegraven. Ze laat een nieuwsfoto zien van het moment. Haar gezicht grijs van het stof. „Al mijn haar verloor na die dag in één keer zijn kleur”, zegt Morozeva. „Sindsdien moet ik het verven.”
Maar Charkiv ruimt op en gaat door. „In deze regio gebeurt elke nacht iets verschrikkelijks”, zegt directeur Bondarev. „We zijn nu een jaar open. We hopen dat dat zo blijft.”
Ergens dit jaar zat Henri Hooft als coach langs de rand van de achthoekige vechtkooi – zoals bijna elk weekend – en wist de ogen van Donald Trump op zich gericht. De Amerikaanse president is al jaren fan van de vechtsport MMA en zit bij wedstrijden regelmatig op de eerste rij. „Na afloop wilde natuurlijk iedereen met de president op de foto”, vertelt de Nederlandse trainer in zijn sportschool Kill Cliff FC in Deerfield Beach, een kustplaats in zuidelijk Florida. Maar Hooft sloeg de fotokans even over.
Hij had een veel interessantere beroemdheid gesignaleerd in het publiek: zanger Anthony Kiedis van de Red Hot Chili Peppers. „Ik ben een groot fan, dus ik wilde liever hem een handje geven.” De zanger bleek hém ook te kennen. „‘Hey Henri’, zei hij, ‘ik ben ook een groot fan van jou.’”
Henri Hooft (56) is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de succesvolste trainers in de wereldwijd snel opkomende vechtsport mixed martial arts, waarbij de vechters elkaar met een combinatie van karate, kickboksen, worstelen en Braziliaans jiujitsu te lijf gaan. Door hem getrainde kampioenen wonnen drie wereldtitels. Enkele van de hoogst gerangschikte vechters lopen rond in zijn gym in Florida.
De in een volkswijk opgegroeide Hagenees, zelf oud-wereldkampioen kickboksen, staat er zelf ook nog van te kijken. „Het is een beetje een fantasiewereld. Soms geloof ik ook niet wat hier allemaal gebeurt.”
Als voorbeeld wijst hij op een koelkastje in zijn kantoor, met daarop de gifgroene M van een bekend energiedrankje. „Die levert drie ruggen op. Per maand. Gewoon omdat ik hier een koelkast van ze heb staan. Er staat geeneens een drankje van ze in.”
Uurloon
Naast trainer – of leraar, zoals hij zelf graag zegt – is Hooft in de VS ook ondernemer geworden. Toen hij veertien jaar geleden naar het land kwam, was dat aanvankelijk voor een tijdelijk trainingsklusje. Hij moest in die beginjaren de nodige schroom overwinnen om zichzelf op Amerikaanse wijze te leren verkopen.
Zo kwam er een bemiddelde Amerikaan langs in zijn sportschool, die behandeld werd voor kanker en meer moest gaan bewegen. Of Hooft diens personal trainer wilde worden. „Toen ik die man voor het eerst zag, wist ik niet wie het was. Dus toen hij vroeg hoeveel privéles kostte, zei ik: 50 dollar per uur. Maar hij zei: ‘Je bent toch heel goed? Waarom vraag je dan maar 50 dollar? Ik weet niet of ik wel wil trainen bij iemand die zo weinig vraagt.’”
De privéles ging door (voor 100 dollar) en de man bleek een topadvocaat uit de New Yorkse financiële sector te zijn. Nadien maakte hij Hooft wegwijs in de zakenwereld. „Hij zei: ik ga uitrekenen wat jij per uur waard bent. En dat ga ik doen op mijn manier. Je value, hoe mensen naar je kijken, wat je doet bij mensen, hoe je levens verandert, hoe je je gedraagt.”
Die rekensom kwam destijds al uit op tussen de 900 en 1.100 dollar per uur. Hooft: „Bullshit, dacht ik toen. Nu ik zoveel jaar verder ben weet ik dat hij gewoon gelijk had. Door te gaan denken zoals Amerikanen denken. Want als jij iets goedkoops meebrengt, zijn ze niet geïnteresseerd. Dat willen ze niet.”
Dat zijn sportschool financieel gezond is, heeft hij dan wel weer te danken aan een nogal Hollandse manier van zakendoen. De wedstrijdgages en het prijzengeld dat zijn vechters verdienen, storten zij voor een deel op een gezamenlijke rekening. Uit die geldpot worden de trainers, de huur en andere voorzieningen van de sportschool betaald. Ook voorkomt het volgens Hooft conflicten tussen vechters en trainers. „Een paar keer per jaar krijgt iedereen een verdelingscheque. Of een bonuscheque. Of een cheque voor jezelf. Maar we doen dat zo weinig mogelijk.”
Niet zo Amerikaans, vinden zijn lokale zakenpartners, dat oppotten en collectief delen. Maar toen de coronapandemie uitbrak, bleek het verstandig. „Toen waren wij de enigen die overleefden, omdat wij geld op de bank hadden staan.”
Serie De VS & wij
Deze zomer interviewt NRC Nederlanders die een sterke persoonlijke band met de VS hebben. Veranderen hun gevoelens en ideeën over het land, nu dat onder Trump zo verandert?
Hooft loopt vanuit zijn kantoortje zo de mat op, waar een twintigtal vechters bezig is met de ochtendtraining. Ze sparren in wisselende duo’s, elkaar minutenlang in worstelgrepen nemend of ingehouden stoten uitdelend. Dit gebeurt goeddeels zwijgend en met zichtbaar onderling respect.
Het zijn mannen met de meest uiteenlopende nationaliteiten. Al wijzend somt Hooft ze op: „Die komt uit Japan, die uit Rusland, Cuba, Nederland, Hongkong, Polen, Nigeria, Amerika, Afghanistan, Oezbekistan. Dat daar is een Dominicaan. Die in dat witte shirt komt uit Peru.” Vanwege al die verschillende achtergronden is er op zondag bijbelles in de gym en is er ook een gebedsruimte voor de moslims.
Natuurlijk is de echte wereld veel complexer dan een sportschool, zegt Hooft. Maar soms vraagt hij zich af: waarom kunnen andere mensen niet zo soepel samenleven als in zijn gym? „Als iedereen iedereen nou eens gewoon zijn eigen gang laat gaan. Laat doen wat hij wil doen. Ik zeg: heb geen mening over iemand anders. En als je die wel hebt: houd hem lekker voor je.”
Toch bestaan er ook over zijn sport steeds meer en steeds uitgesprokener meningen. Doordat Trump zich regelmatig bij MMA-evenementen vertoont, wordt het steeds meer als een ‘Republikeinse sport’ beschouwd, waar Democraten niet gezien willen worden. Hooft: „Daarom ga ik Trump geen hand geven. Niet dat iedereen mij filmt als ik dat doe. Maar uit principe, voor mezelf doe ik dat gewoon niet. Dat wordt dan weer gezien alsof ik bij hem hoor. Ik hoor bij niemand.”
Las Vegas
Desalniettemin maakt MMA onder Trump-II steeds meer deel uit van de hoogste politieke kringen. Als zakenman betekende de huidige president veel voor MMA: in de jaren negentig bood hij de sport als een van de eersten een groot podium in zijn Taj Mahal-casino in Las Vegas. Meerdere staten weerden MMA-wedstrijden toen nog. Onder meer een van Trumps voorgangers als Republikeins presidentskandidaat, de toenmalige senator John McCain, deed het af als ‘menselijke hanengevechten’.
Trump laat zich bij de gala’s toejuichen als een Romeinse keizer bij een gladiatorengevecht
Trump zag de potentie van de sport en inmiddels gaan er miljarden in om aan tv-rechten en sponsordeals. Ook nu Trump weer in het Witte Huis zit, komt hij regelmatig naar de gala’s om zich er te laten toejuichen als een Romeinse keizer bij een gladiatorengevecht. Trumps vriend en royale donateur Dana White is baas van UFC, de belangrijkste organisator van MMA-evenementen. In juni betaalde hij voor Trump nog een deel van diens militaire parade in Washington. Volgend jaar wil Trump een UFC-gala organiseren op het gazon van het Witte Huis, ter viering van het 250-jarige bestaan van de VS.
Ook techmiljardairs laven zich aan de sport. Zo gaat Meta-baas Mark Zuckerberg, die kort na Trumps herverkiezing meer aandacht voor „masculiene energie” bepleitte, nu ook naar UFC-gala’s. Hooft: „Die Facebook-gozer is ook heel erg populair. Die zit altijd vooraan, maar de vechters weten niet wie hij is. Die geven hem geen hand en dan staat-ie er maar een beetje bij.”
MMA-trainer Henri Hooft in zijn gym in Florida
Foto Alon Skuy
‘Moet ik dan na Elon Musk bij jou in de show gaan zitten? Ik ben gewoon Henri uit Den Haag’
Ook Joe Rogan, veruit de invloedrijkste podcaster van het land, komt uit de MMA-wereld. Hij is tevens mede-eigenaar van het sportdrankje dat als hoofdsponsor weer de naamgever is van Hoofts sportschool. Rogan wil volgens Hooft heel graag dat de bekende trainer een keer in zijn show komt. „Maar ik kan al met hem praten. ‘Als ik met je wil praten, dan praat ik met je’”, antwoordt Hooft dan. „‘Moet ik dan na Elon Musk bij jou in de show gaan zitten? Ik ben gewoon Henri uit Den Haag.’” Sowieso werkt Hooft in de VS nooit mee aan podcasts, zegt hij. „Ik doe bijna nooit interviews, alleen met Nederlandse media in de VS. Het gaat goed zoals het gaat. En er zijn al zoveel meningen, joh.”
Zeker sinds Trump tien jaar geleden op het politieke toneel verscheen, is het aantal meningen fors toegenomen. Evenals de polarisatie in het land. „Dat komt misschien wel doordat hij gekozen is. Het is heel erg verdeeld: je moet voor Trump zijn en als je niet voor Trump bent, dan ben je voor die ander.” Hooft kan zelf doorgaans wel lachen om de president. „Je kan hem ook gewoon een eikel vinden en verder denken: wat kan ik er aan veranderen?”
Soms denkt hij wel: je hóéft niet zo te praten. Nu hij zelf met investeerders om de tafel zit die aan topuniversiteiten hebben gestudeerd en miljonair of miljardair zijn, past hij zich ‘als Haagse jongen’ tenslotte ook aan. „Als ik zo’n vergadering heb, ga ik toch ook niet opeens praten zoals ik tegen die jongens hier in de gym praat. Ik pas me gewoon aan. En mensen die gestudeerd hebben, kunnen twee keer nadenken voordat ze iets zeggen. Dat heb ik ook allemaal moeten leren. Het helpt gewoon.”
Gevoel voor show
Hooft en zijn Thaise vrouw zijn recentelijk Amerikaans staatsburger geworden. En hun dochter Ginny heeft een Amerikaanse man, een succesvolle American Football-speler, met wie ze een zoontje heeft gekregen. Toch ziet Hooft zich niet eeuwig in de VS blijven. „Dat Amerikaanse paspoort was vooral om het reizen makkelijker te maken voor mijn vrouw”, legt hij uit. Zijn sportschool in Florida zal hij aanhouden, maar over een paar jaar ziet hij zichzelf eerder in Azië werken en wonen, waar vechtsporten oorspronkelijk groter waren dan in de VS.
Met hun hyperkapitalisme en gevoel voor show hebben Amerikanen MMA tot een mondiale publieksport weten te smeden. Uiteindelijk ziet Hooft de VS meer als onderneming dan als land: „Kijk, Nederland vind ik een land. Thailand vind ik een land. Amerika is meer een bedrijf. En als je een bedrijf binnenkomt, kun je jezelf omhoog werken, directeur worden, ergens de baas van zijn. Zo zie ik Amerika: een land is het niet, maar de opportunities zijn overal.”
Als hij in het buitenland komt, reageren mensen altijd positief wanneer hij vertelt uit Nederland te komen. „Dat is met Amerika toch echt wel anders.” Maar in de kansen die de Verenigde Staten bieden, blijft het land ongeëvenaard. „Ik kwam ook maar voor een tijdelijk klusje naar Florida. Dit was vooraf ook niet mijn droom – en nu zit ik er toch zomaar.”
Henri Hooft in zijn gym met dochter Ginny en kleinzoon Akito.
Het was de bedoeling dat het verjaardagsfeestje tot diep in de nacht door zou gaan, maar door het benauwde weer waren de meeste gasten, aangeschoten en klam, al voor elven vertrokken. Ik bleef achter aan de keukentafel met de gastheer, zijn broer en diens beste vriendin. Het kaarslicht had de keuken doen krimpen tot een knusse grot.
„Ik ben eigenlijk blij dat iedereen weg is”, verzuchtte de jarige. „Ik ben zo moe van hoe discussies tegenwoordig verlopen.”
Ooit hield hij ervan om zich te omringen met mensen die qua mening behoorlijk verschilden. Op zijn studentenfeestjes zag je leden van de JOVD, vrijgemaakt gereformeerden en marxisten vrolijk met elkaar discussiëren.
„Goede oude tijd”, zei hij. „Toen standpunten nog niet in beton waren gegoten. Tegenwoordig is er zo’n opiniecompetitie. Het lijkt alleen nog maar te gaan om winnen in plaats van om iets van een andere kant te leren bekijken.”
„Nou”, viel de broer hem bij. „En ooit kon je nog je mening herzien zonder meteen een draaikont te worden genoemd. Ik vraag me af waarom daarvoor nu zoveel minder ruimte is.”
We gaven gedurende enkele minuten polarisatie, geopolitieke onrust en korte lontjes de schuld tot de beste vriendin opeens over technologie begon.
„Alles kan tegenwoordig worden vastgelegd”, mompelde ze. „Ik merk het tijdens de debatlessen op school. Wanneer leerlingen een standpunt moeten verdedigen waar ze het niet mee eens zijn, blijven ze maar vragen of iedereen zijn telefoon uit heeft, zodat er geen opnames worden gemaakt. Het internet lijkt tegenwoordig meer een bron van bewijslast dan van kennis.”
En eenmaal online kan een uitspraak de rest van je leven tegen je worden gebruikt, aangezien wat op het internet wordt gezet zo ongeveer het eeuwige leven heeft. Voormalige opvattingen kunnen daardoor even onvergankelijk worden als microplastics, in plaats van dat ze al composterende een bodem bieden waar nieuwe ideeën op kunnen bloeien.
Misschien zie ik daarom nog geen van mijn eigen leerlingen hardop, dat wil zeggen verkennend, denken. Ze lijken vooral bezig met niet het verkeerde te zeggen, in plaats van met íéts te zeggen, of al sprekende tot nieuwe inzichten te komen.
Toen ik dat met de groep deelde, lachte de jarige schamper.
„Wat heb je dan nog aan woorden, laat staan aan gesprekken?”, zei hij verdrietig. „Wat heb je dan nog aan een taal die tienduizenden schakeringen bevat om jezelf tot in de fijnste details te kunnen uitdrukken, wanneer je haar alleen nog maar inzet voor zelfcensuur?”
Ellen Deckwitz schrijft elke week op deze plek een column.