‘Een scherfvest beschermt geen enkele journalist in Gaza. We wachten op onze beurt om te sterven’

Wael al-Dahdouh, correspondent van de Qatarese nieuwszender Al-Jazeera in Gaza, was live in de uitzending toen hij verpletterend nieuws kreeg. Zijn vrouw, zoon en dochter waren gedood bij wat waarschijnlijk een Israëlische luchtaanval op hun huis was. De schok was groot, maar de uitzending ging door. Al-Dahdouh was ineens zelf een nieuwsverhaal. Zijn cameraploeg volgde hem naar het ziekenhuis om zijn overleden familieleden te identificeren. Miljoenen kijkers zagen live op tv hoe hij in tranen uitbarstte naast het levenloze lichaam van zijn vijftienjarige zoon. „Dus ze nemen wraak op ons via onze kinderen?”, snikte hij vertwijfeld.

Net als honderdduizenden andere inwoners van Noord-Gaza was Al-Dahdouh met zijn gezin naar het zuiden gevlucht, op bevel van Israël. Daar zou het veiliger zijn. „In Gaza is het nergens veilig”, zei Al-Dahdouh, chef van Al-Jazeera’s Gaza-bureau, na de fatale luchtaanval. De zender maakt zich grote zorgen om de veiligheid en het welzijn van zijn medewerkers in de kuststrook en houdt de Israëlische autoriteiten verantwoordelijk voor de dood van Al-Dahdouh’s gezin. Naderhand gaf Israël toe dat het „terroristische infrastructuur” had gebombardeerd in het buurt van de woning waar Al-Dahdouhs gezin verbleef. Maar een echte bekentenis bleef uit.

Een dag na de fatale klap stond Al-Dahdouh alweer voor de camera om verslag te doen van de oorlog. „Ondanks de pijn en de open wond zie ik het als mijn plicht om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan, voor de camera te staan, en met jullie te communiceren via sociale media”, zei hij vanaf het dak van een flatgebouw, gehuld in een helm en een scherfvest. Zijn toewijding en veerkracht dwongen respect af. De beelden gingen de wereld over en vestigden de aandacht op het lot van journalisten in Gaza die met gevaar voor eigen leven de wereld informeren. Ze doen niet alleen verslag van het conflict, ze zijn zelf ook een belangrijk verhaal geworden.

Stemmen verstommen

Sinds het begin van de oorlog op 7 oktober zijn 37 journalisten en andere werknemers van de media gedood volgens het Committee to Protect Journalists (CPJ): 32 Palestijnen, vier Israëliërs en één Libanees. Dat is een record. „De oorlog tussen Israël en Hamas is de dodelijkste periode voor journalisten die een conflict verslaan sinds de CPJ in 1992 begon met het documenteren van gedode journalisten”, stelt het in New York gevestigde comité. Op zijn website staan alle namen en doodsoorzaken. De nieuwste is Mohammed Abu Hatab, journalist van de zender Palestine TV. Hij werd 2 november samen met elf familieleden gedood bij een vermeende Israëlische luchtaanval op hun huis in Khan Younis.

Naasten nemen afscheid van de Palestijnse journalist Mohammed Soboh, vorige maand met twee collega’s omgekomen toen een Israëlische raket een gebouw raakte waar ze voor stonden om verslag te doen.
Foto Mahmud Hams / AFP

Het gevolg is dat er steeds minder informatie uit Gaza komt, dat de stemmen van mensen daar langzaam verstommen. Israël heeft de kuststrook afgesloten, er kunnen vrijwel geen journalisten naar binnen. De wereld is dus afhankelijk van de weinige (burger)journalisten die nog in Gaza zijn.

Maar de zware omstandigheden bemoeilijken hun werk, vooral het gebrek aan stroom en internet. Ze kunnen hun laptops, telefoons en andere apparatuur alleen opladen bij ziekenhuizen en hulporganisaties met generatoren. Sommigen hebben zonnepanelen op het dak van hun huis. Maar generatoren draaien op brandstof, en die wordt steeds schaarser als gevolg van de Israëlische blokkade. En de zon schijnt allengs minder fel en vaak.

Al-Jazeera, de BBC en enkele grote persbureaus zijn de enige internationale media die nog eigen journalisten in Gaza hebben. De rest moet improviseren. Veel nieuwsorganisaties proberen contact te leggen met Palestijnse (burger)journalisten, fotografen en cameramensen in Gaza die via sociale media beelden en verhalen delen. Dat geldt ook voor NRC. Maar het contact verloopt moeizaam. De telefoon gaat soms dagenlang niet over, en berichten blijven ongelezen. Soms blijkt dat ze gewoon geen kans hadden hun telefoon op te laden. Soms duurt de stilte akelig lang.


Lees ook
Ooggetuigen in Gaza: ‘We voelen ons als levende doden’

<strong>Een gewonde vrouw</strong> draagt zondag een baby na een Israëlisch bombardement in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/ac280c298een-scherfvest-beschermt-geen-enkele-journalist-in-gaza-we-wachten-op-onze-beurt-om-te-stervenac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=Platgebeld

Een van de journalisten in Gaza die NRC probeerde te spreken, is Hind Khoudary. Verder dan een uitwisseling van een paar korte berichten via X kwamen we niet Ze is overspoeld met interviewverzoeken. „Nieuwszenders hebben me platgebeld, wanhopig op zoek naar berichtgeving”, schrijft ze op de website van het Institute for War and Peace Reporting, een Britse ngo die een platform biedt aan lokale journalisten in conflictgebieden. Maar Khoudary was niet voorbereid op hardcore oorlogsverslaggeving. „Ik had geen kogelwerend persvest of helm. En we hadden vrijwel geen mogelijkheden voor veilig vervoer, we waren gevangen te midden van het tumult.”

Omdat er overal om haar heen bommen vielen, zocht Khoudary de relatieve veiligheid op van het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad, „een overbelast toevluchtsoord van hoop.” Ze schrijft: „De dagen kropen voort en de ene leek nog donkerder dan de vorige. Onze verbinding met de buitenwereld nam af door het verdwijnen van het internet, en desinformatie was wijdverbreid. Toch waren we niet bij machte die te ontkrachten, omdat we de getroffen gebieden niet konden bereiken zonder betrouwbare informatie. Naast het internet leed ook het telefoonverkeer toen Israël het kantoor van telecombedrijf Paltel aanviel, waardoor we verder geïsoleerd raakten van de wereld.”

Een Palestijnse journalist troost zijn nicht die gewond is geraakt na beschieting van het vluchtelingenkamp Nusseirat
Foto Ali Mahmoud / AP

Technologie bood een oplossing. Khoudary kreeg van een vriendin, de Egyptische schrijfster en activiste Mirna El-Helbawi, een eSIM. Dat is een digitale simkaart die toegang biedt tot het mobiele datanetwerk van een telecombedrijf. Met het ziekenhuis als uitvalsbasis begon ze verslag te doen. Samen met andere journalisten bezoekt ze ziekenhuizen en verwoeste gebouwen. Ze deelt foto’s en video’s met haar tienduizenden volgers op Instagram en X. Sinds kort werkt ze als correspondent voor het Turkse persbureau Anadolu. Met geleende helm en scherfvest staat ze voor de camera. „Ik ben mentaal en fysiek uitgeput. Ik worstel met de eindeloze angst om mijn familie te verliezen terwijl ik verslag doe van deze catastrofe.”

Rode rozen

Een van de collega’s met wie Khoudary op pad gaat, is journalist, fotograaf en cameraman Motaz Azaiza. Van alle freelancers in Gaza heeft hij waarschijnlijk het grootste publiek. Zijn belangrijkste platform is Instagram, waar hij ruim twaalf miljoen volgers heeft. Vóór de oorlog had hij er 24.000. Azaiza maakt indringende foto’s en video’s van de verwoesting in Gaza, met commentaar in het Engels. Bijvoorbeeld van een vader die de namen schreeuwt van zijn zoon en babydochter die door een Israëlische luchtaanval onder het puin van hun flat liggen. Of van een meisje in een vies Mickey Mouse-shirt dat rode rozen vasthoudt te midden van het puin.

Net als Khoudary is Azaiza platgebeld door buitenlandse nieuwsmedia op zoek naar bronnen in Gaza. Maar nadat het gezin van Al-Dahdouh was gedood, knakte er iets bij hem. Hij schreef op Instagram: „Er valt niets meer te zeggen of te verduidelijken dan wat ik heb gezien en vastgelegd. Gisteren zag ik de correspondent van Al-Jazeera toen hij zijn hele gezin had verloren. En geloof me of niet: ik wilde [al mijn content op Instagram] verwijderen. Ik wil niet nog meer verliezen, alleen omdat ik de wereld laat zien wat hier gebeurt.” Toch gaat hij door. Hij ziet het als zijn plicht de horror om hem heen vast te leggen. Hij heeft al meerdere vrienden verloren.

Veel collega’s zijn de wanhoop nabij. Zoals Salman Al-Bashir, journalist van Palestine TV. Na de dood van zijn collega Mohammad Abu Hatab deed hij voor het oog van de camera snikkend zijn scherfvest af. „We kunnen er niet meer tegen, we zijn uitgeput. We zijn allemaal ten dode opgeschreven. Het enige verschil is het tijdstip van overlijden. De een na de ander wordt vermoord. Er is geen bescherming voor wie dan ook. Deze uitrusting beschermt geen enkele journalist. We wachten op onze beurt om te sterven.”

Journalisten en Gazanen herdenken op 10 oktober de dood van twee Palestijnse journalisten na een Israëlische aanval.
Foto Haitham Imad / EPA