‘De wereld is visueel ingesteld, maar in de muziek kun je dat loslaten’

Toen ik natuurkunde wilde studeren, werd het mij vanuit de opleiding afgeraden. Er was één blinde jongen die het eerder had geprobeerd, zeiden ze, en die was er ook meteen mee gestopt. Uiteindelijk heb ik het toch gedaan: op de middelbare school was ik goed in het vak en ik wilde gewoon heel graag natuurkundige worden.

Op het moment dat ik moest stoppen met natuurkunde vanwege mijn slechtziendheid, voelde ik: shit, ik kan niet alles doen wat ik wil. Er is nou eenmaal geen brailleschrift voor complexe wiskunde. En ik kon de hoorcolleges helemaal niet volgen. Het was een redelijk frustrerende situatie, vooral omdat ik er niemand de schuld van kon geven, maar achteraf ben ik blij dat het zo is gelopen. Ik koos voor de studie geschiedenis, die mij een bredere blik op de wereld heeft gegeven. Het gaf me ook meer tijd om muziek te maken, waardoor ik nu, jaren later, een album via Spotify heb kunnen uitbrengen. Daar ben ik ontzettend trots op.

Als ik met anderen geniet van muziek, door het te maken of door ernaar te luisteren, dan ben ik voor mijn gevoel het meest in mijn element. Dan heb ik helemaal geen… Het klinkt zo stom, maar dan heb ik geen achterstand, of zo. Geen handicap. De wereld is heel visueel ingesteld, maar in de muziek kun je dat helemaal loslaten. Daarom houd ik bijvoorbeeld van jazz, omdat de focus daar ligt op het maken van muziek, en niet op het lezen of onthouden van de noten. Je staat er veel meer op gelijke voet.

Als ik zeg: ‘Ik ben heel vrolijk’, dan kun je je daar een voorstelling bij maken. Maar als ik een muziekstuk op zo’n manier schrijf dat het die emotie vangt, dan begrijp je die emotie niet alleen, maar vóél je die ook. Dat is de kracht van muziek. Het is de meest directe vorm van communicatie, denk ik.

Ik heb retinitis pigmentosa (RP) en heb daardoor nog maar 3 procent zicht. Het enige wat ik kan zien, zijn kleuren en schimmen. Waar ik geluk mee heb gehad, is dat ik niet in één keer blind ben geworden; ik heb mijn hele leven de tijd gehad om aan mijn afnemende zicht te wennen. Mijn moeder, die ook RP heeft, kreeg die tijd niet: haar zicht ging op latere leeftijd hard achteruit. Daarom is ze met bepaalde dingen een stuk minder handig dan ik. Ze kan bijvoorbeeld geen braille lezen, en ze is pas veel later met een taststok gaan lopen. Ze durft ook veel minder; het is voor haar heel spannend om in haar eentje met de bus de stad in te gaan. Ik denk dat ze zich kwetsbaarder voelt dan ik. Voor mijn vader kan het ook lastig zijn, mijn moeder is voor praktische zaken vaak van hem afhankelijk. Dat maakt de relatie niet helemaal symmetrisch.

Het is ook niet bepaald cool of sexy om hard tegen een paal aan te lopen

Tien jaar geleden vond ik het heel vervelend om met een taststok te lopen. Het voelde alsof ik dan een soort label op mijn voorhoofd had: ik ben niet cool of sexy, want ik ben blind. Dat is natuurlijk een domme gedachtegang. Het is ook niet bepaald cool of sexy om hard tegen een paal aan te lopen.

Nu vind ik het juist fijn om met een stok te lopen, hoewel mensen soms doen alsof ik een klein kind ben, of juist een oude opa. Zo van: ‘meneer, kom, ga alsjeblieft hier zitten, het is gevaarlijk om hier te staan in de bus.’ Dan denk ik: ik heb wel voor hetere vuren gestaan. Het is natuurlijk goed bedoeld, dus ik probeer altijd vriendelijk op de hulp te reageren, ook als die niet nodig is. En als ik op een ingewikkelde kruising sta die ik niet ken en iemand biedt hulp aan, ben ik juist heel dankbaar voor zo’n reddende engel.

Het is zeldzaam dat je helemaal blind wordt van RP. Ik ben daarom niet bang dat dat gebeurt. Waar ik wel bang voor ben, is dat de ruis waar ik nu al veel last van heb, zoals lichtflitsen en draaiende lichtvormen, erger wordt. En dat ik me dan nergens meer op kan focussen en in een soort chaos verdwijn.

Mijn slechtziendheid bepaalt een groot deel van mijn leven. Ik kan niet op straat zwaaien naar mensen die ik ken, met iemand flirten op een afstand of in de stad naar iemand lachen en zien of ze teruglachen. Het zijn misschien kleine dingen… Maar het heeft een grote invloed, denk ik.

Ik woon alleen in Utrecht en werk als junior onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht. Sinds kort geef ik er ook les. In het begin vond ik dat spannend, omdat ik bijvoorbeeld voor het eerst met Powerpoint moest werken. Ik zat dan eindeloos te priegelen om alle foto’s op de juiste plek te krijgen. Inmiddels gaat het wat soepeler en vind ik het ontzettend leuk om hoorcolleges te geven.

Ik denk vaak na over de zin van het leven. Ik ben spiritueel ingesteld, maar vind het moeilijk om me aan één religie te binden: wie ben ik om te zeggen dat de christenen wel gelijk hebben en de hindoes niet? Natuurlijk kun je een religie kiezen die het beste bij je past. Maar religie maakt absolute metafysische claims: dit bestaat wel, dat bestaat niet, dit is goed, dat is slecht. Ik vind daarom niet dat je zo’n keuze moet maken op basis van je persoonlijke voorkeur.”