Filmmaker Geertjan Lassche weet uit eerste hand hoe je een stereotype wordt. Hij groeide op in Rouveen, de gemeente Staphorst. Hij woont er nog steeds, en zag vanaf zijn jeugd cameraploeg na cameraploeg voorbijtrekken. „Met de nadruk op voorbijtrekken”, zegt Lassche. „Want mijn familie was niet interessant genoeg. Wij waren te modern, wij matchten veel te makkelijk met de journalisten. Die zochten altijd de meest orthodoxe gelovigen voor de camera.”
Daar gaat het volgens Lassche vaker mis. Hij mist wat „in het kleurenpalet” van de NPO, zegt hij. In zijn nieuwe serie Het land van Jan en alleman, die hij maakte voor de EO, poogt de filmmaker de gelaagdheid te laten zien van mensen in verschillende dunbevolkte gebieden buiten de Randstad: ‘de regio’. Elke aflevering toont een andere streek, waarin de personages soms conflicterende karaktereigenschappen hebben. En dat moet ook, zegt Lassche. „Want stereotypering kan je veranderen door het narratief complexer te maken.”
In de eerste aflevering, deze woensdag op tv, gaat Lassche naar ‘zijn’ streek: het Oosten. De kijker ziet Moat, de zoon van een Marokkaanse gastarbeider die zich in Enschede soms ‘de ander’ voelt, maar tegelijk helemaal Tukker is. En sportschoolhoudster en GroenLinks-stemmer Yvonne, die het gekoketteer met ‘gewoon doen’ in Hardenberg, waar ze woont, een beetje beu is.
Lassche maakt meer dan twintig jaar series en documentaires als Break Free, Louis, Frontberichten en Hemelbestormers. Met regelmaat komen zijn wortels terug. In Zwart IJs toont hij de band tussen orthodoxe christenen en het schaatsen op natuurijs. In documentaire Brommers Kiek’n zoomde hij in op een subcultuur op het platteland, door een jaar lang twee jonge vriendengroepen te filmen. De documentaire trok bijna een miljoen kijkers. „De NPO was er rete-enthousiast over”, zegt Lassche. „Frans Klein (de inmiddels vertrokken NPO-directeur video, red.) zei tegen mij: ik heb hem al drie keer gezien. Maar da’s altijd achteraf hè.”
Want van tevoren was dat enthousiasme minder?
„Ik voel me totaal niet miskend, maar het is altijd moeilijk. Als ik onderwerpen aandraag is het nooit meteen: Hatsikidee, gaan we doen.”
In de geschreven pers is de aandacht voor de regio goed, vindt Lassche. Maar als hij de documentaires bij de NPO doorspit ziet hij weinig over wat regiobewoners bezighoudt. „En nu moet ik oppassen met wat ik zeg, maar het gaat veel over de multiculturele samenleving”, zegt hij. „Dat is belangrijk, maar er is meer.” Wat mensen wel te zien krijgen over de regio is te plat, vindt Lassche. „De romantische plaatjes, de mist, de dampende koeien. Een zonsondergang. Voor mij is het platteland veel rauwer. En soms wordt er een BN’er naar de regio gehaald, of wordt er alleen een conflict gezocht. We halen onze straatinterviews en vluchten weer terug naar onze edit-bunkers in Hilversum. Ik ben bang dat we hier hetzelfde krijgen als in Amerika, waar een groot deel van de bevolking zich afkeert van serieuze media. Ik zeg niet dat het dé oorzaak is, maar ik denk dat hier een hele groep mensen de werkelijkheid van hun leven niet gerepresenteerd zien op tv.”
En uw serie is een remedie?
„Ik wil met mijn programma laten zien dat het óók in de regio heel divers is. Dat er in ieder mens, als je maar gewoon verdiept, altijd wel weer een verrassing zit.”
Wat personen in de eerste aflevering gemeen hebben is dat ze een kloof voelen met ‘het Westen’. Ze geven er ook op af. Komt dat in de hele serie terug?
„Overal speelt hetzelfde: er is ontzettend veel miskenning. Ik denk zelf overigens dat er geen kloof is. Hooguit een kloofje. Dat dat kloofje in een kloof werd, komt door mensen met belangen. De BBB heeft daar vanuit een opportunistisch motief aan bijgedragen. Boeren bijvoorbeeld, worden als homogene eenheid neergezet, terwijl boeren geen eenheid zijn. En de regio is veel meer dan boeren.”
Draagt een serie niet bij aan de perceptie van een kloof, door hem te benadrukken?
„Ik sluit niet uit dat vooroordelen vanuit de regio richting Randstad net zo extreem zijn als andersom. Ik laat ze ook zien. Maar ieder portretje heeft iets verrassends. Neem de gereformeerde Klaas uit de eerste aflevering. Je zou hem kunnen zien als een representant van de groep die in coronatijd stoïcijns naar de kerk bleef gaan, maar hij zegt tóch: ik weet niet of we het toen goed gedaan hebben.”
Wanneer werd u zelf geconfronteerd met het idee dat u uit de regio kwam?
„Ik werkte lang bij het actualiteitenprogramma 2Vandaag. Eén redactrice riep standaard op maandag: ‘Ben je dit weekend weer naar de Trekkertrek geweest?’. Ik was de boerenjongen, had een accent. Maak maar grappen, dacht ik. Toen ik een paar jaar geleden een stagiair met een Achterhoeks accent op een redactie zag, betrapte ik mezelf erop dat ik dacht: ‘oei’. Terwijl ik zelf ook zo was. Het slaat nergens op. Mensen uit de regio mogen ook wel een duwtje in de rug hebben om op het pluriforme toneel een bijdrage te kunnen leveren. Schrik niet meteen als je een accent hoort.”
Het Land van Jan en Alleman, woensdag op NPO2, 22.36 uur.