N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Theater
Theater Twee queer stellen worstelen in ‘Who’s afraid of Oscar Wilde’ met de vraag of en hoe ze kinderen willen krijgen. Tekst en spel zijn beide vlijmscherp in deze verrukkelijke relatiekomedie.
„Jullie dichten me steeds een gevoel voor humor toe dat ik gewoon niet heb.” Vera heeft het wel even gehad met het constante gejen dat haar ten deel valt. Je kan haar moeilijk ongelijk geven: ze is net in een minuut ongeveer zeven keer ‘burgertrut’ genoemd door haar broer Bram, terwijl haar zwager Manu en haar partner Sinem giebelend toekijken. Iedereen heeft het weer eens op haar gemunt, terwijl zij zulke hoge verwachtingen had van deze avond.
In de theatervoorstelling Who’s afraid of Oscar Wilde van het Utrechtse gezelschap Compagnie Red, Yellow & Blue zijn we te gast op het wekelijkse vrijdagdiner van twee queer stellen: dertigers Vera (Eline van Gils) en Sinem (Sharlee Jo Daantje), en Bram (Daan van Bendegem) met zijn veel jongere vriend Manu (Tobe Vandekerckhove). Het is geen gewone bijeenkomst: Bram en Vera hebben een oplossing gevonden voor de kinderwens-‘impasse’ waarin Vera en Sinem zich al enige tijd bevinden, en gaan dat vanavond aan hun partners voorleggen. Dat gaat niet als gehoopt, en dat levert een avond vol wederzijdse verwijten en sluimerende irritaties op – die zich in de uitmuntende tekst van Van Bendegem in snedige dialogen en hilarische oneliners ontvouwt.
Lees ook: Inzinkingen bij het kerstdiner, met net te veel onrust om de vaart en humor te zien
Dieper liggende verschillen
In de eerste scènes wordt de toon meteen scherp neergezet. De acteurs slagen er (in een eindregie van Ellen Goemans) uitstekend in om hun jarenlange relatie met elkaar overtuigend en tastbaar te maken: de flow van het gesprek is vlot, de onderlinge dynamieken voelen ingesleten. Van Bendegem zet in zijn tekst de tegenstellingen tussen de personages in om allerlei hedendaagse conflicten te kunnen uitpluizen.
Zo blijkt de discussie over non-monogamie tussen Bram en Manu aan het begin van het stuk een voorbode voor dieper liggende verschillen tussen de twee: de progressieve Manu is deels juist op de conservatieve Bram gevallen vanwege zijn paternalisme, maar het stoot hem ook af; iets waarin hij bijval krijgt van Sinem, die altijd al een hekel heeft gehad aan Brams patriarchale kantjes. Bram, op zijn beurt, heeft er tabak van om altijd maar weer in de heteronormatieve hoek te worden geplaatst. Dat deelt hij weer met zijn zus: Vera is pas later in haar leven, met Sinem, voor het eerst een queer relatie begonnen, en voelt zich daardoor soms de vreemde eend in de bijt. En dan steken ook nog de cultuurverschillen tussen Bram en de Spaanse Manu, en tussen de bi-culturele Sinem en de rest van het gezelschap de kop op.
Al die pijnpunten leveren boeiend teksttheater op, waarin voorbij alle geestige oneliners, passief-agressief gedrag en woedende tirades uiteindelijk ook ruimte komt voor kwetsbaarheid. Laagje voor laagje pellen de acteurs de personages af, en leggen ze hun onderliggende kwetsuren bloot. Zo doet Who’s afraid of Oscar Wilde iets dat toch nog vrij zeldzaam is in het Nederlandse theater: het geeft queer liefdesrelaties de complexiteit die vaak alleen aan heterostellen op het podium is voorbehouden. Compagnie Red, Yellow & Blue levert een zowel uitermate geestig als sterk ontroerend relatiedrama rond de kinderwens af, dat door iedereen moet worden gezien.