N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Persvrijheid Journalist Martinez Zogo werd gedood tijdens een onderzoek naar corruptie. Journalisten die zijn werk hebben voortgezet stuitten op een veel omvangrijker schandaal met betrekking tot de opvolging van president Paul Biya.
De Kameroense journalist Arsène Salomon Mbani Zogo, die in januari werd vermoord, was waarschijnlijk het slachtoffer van een machtsstrijd om de opvolging van de bejaarde president Paul Biya (90). Dat concluderen Het Network of African Investigative Reporters and Editors (NAIRE) en het multimediale platform ZAM, gevestigd in Amsterdam.
Martinez Zogo deed onderzoek naar corruptie door de invloedrijke Kameroense mediamagnaat Jean-Pierre Amougou Belinga. Hij putte uit een dossier over Belinga vol bankafschriften, betalingsinstructies en tabellen met bedragen van tientallen miljoenen dollars, gedrukt door overheidsprinters. Hij vertelde over zijn onderzoek tijdens zijn radioprogramma op Amplitude FM.
Kort na zijn onthullingen werd Zogo op klaarlichte dag voor een gendarmeriepost ontvoerd. Vijf dagen later werd hij dood gevonden net buiten de hoofdstad, Yaoundé. Zijn tong was verminkt en vingers afgehakt. Belinga, die zichzelf als mogelijke opvolger beschouwde van Biya, werd naar aanleiding van de moord gearresteerd en zit sindsdien in de gevangenis.
Een brute moord op een journalist die corruptie onthulde
Grotere bedragen
De journalisten van NAIRE en ZAM zetten in het Arizona Project Zogo’s onderzoek voort en stuitten daarbij op een groot aantal nieuwe corruptiegevallen. Vaak ging het daarbij om veel grotere bedragen dan Belinga zou hebben ontvreemd. Zij vermoeden dat Zogo door andere mogelijke kandidaten voor de opvolging van Biya is gebruikt om hun concurrent Belinga onschadelijk te maken.
Zogo deed onderzoek naar corruptie door de invloedrijke Kameroense mediamagnaat Jean-Pierre Amougou Belinga
De transactielijst van het Arizona Project toont ruim 600 miljoen euro aan niet-aangegeven betalingen vanuit de staatskas aan dubieuze bedrijven en individuen. Directeur-generaal van de belastingdienst, Mopa Modeste Fatoing, die aandrong op een onderzoek naar deze betalingen, werd kort na de moord op Zogo uit zijn functie ontheven door president Biya, die hem naar voren schoof voor een positie bij het IMF in Washington.
„Achter Biya zit een geavanceerde politieke machine”, vertelt oppositiepoliticus Kah Walla tegenover de onderzoeksjournalisten. „Biya, oud of niet, is een meester in geweld. Hij oefent irrationeel geweld uit, […] zonder reden en zonder logica. Iedereen is bang.”
Onderdrukking van media
Walla is ervan overtuigd dat in de Zogo-zaak een „clan binnen de macht de moord wilde gebruiken om tegenstanders buiten spel te zetten. De meeste journalisten in Kameroen blijven daarom volgens het collectief weg van gevoelige onderwerpen, zeker als er machtige mensen bij betrokken zijn.
NAIRE en ZAM benadrukken dat Kameroen niet het enige Afrikaanse land is dat te maken heeft met toenemende onderdrukking van de media en het maatschappelijk middenveld.
In dezelfde week dat het lichaam van Martinez Zogo werd gevonden, werden in Rwanda een journalist en in Eswatini een mensenrechtenadvocaat vermoord. In 2019 werd journalist Ahmed Hussein-Suale doodgeschoten in Ghana. De Ghanese politicus Kennedy Agyapong, die opriep tot gewelddadige actie tegen Suale, is nu presidentskandidaat voor de verkiezingen van volgend jaar. Volgens de ngo Reporters without Borders gaat de persvrijheid op het hele continent achteruit. De journalisten van het Arizona Project maken zich vooral zorgen over de straffeloosheid van de aanvallen.