N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Mobiliteit Als ergens in Nederland de liefde voor de auto onbekommerd en vol overgave wordt beleden, dan vooral in Staphorst: jongeren sparen al vanaf hun twaalfde voor rijbewijs en eigen auto.
‘Ik hou van auto’s”, zegt Hester Mussche (19) uit Staphorst. Voor de woonboerderij van haar ouders staat een lentegroene oldtimer. „Ik ben oldtimerfan.” Beide portieren van de DAF 66 zijn versierd met een bosje lavendel. Ze lacht. „Ik ben bloemist, hier in het dorp, ik hou van bloemen.” Hester woont bij haar ouders aan de rand van het Overijsselse Staphorst. De gemeente staat bekend om z’n streng christelijke inslag. Minder bekend is dit: dat er nergens in Nederland méér auto’s per huishouden zijn dan hier, zoals blijkt uit cijfers van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.
Lees ook dit artikel uit 2021: Wat passen die oldtimers mooi bij de grachten
Bij Mussche thuis hebben vader en moeder allebei een auto, en behalve dochter Hester ook haar thuiswonende zus en haar jongere broer van zeventien. Hester: „Die doet volgende week rijexamen, maar rijdt al in een 45-kilometer auto. Dat is ideaal want hij heeft een vriendin die verder weg woont, en reizen met het openbaar vervoer duurt lang.” Haar DAF bezit ze sinds drie maanden. „Heel leuk. We gaan vaak toeren. Na een bijeenkomst van de kerkvereniging rijden we met vrienden in vier auto’s naar de Mac in Meppel, bijvoorbeeld.”
Als ergens in Nederland de liefde voor de auto onbekommerd en vol overgave wordt beleden, dan toch vooral in Staphorst. Dat er gemiddeld drie auto’s per twee huishoudens worden geteld, komt doordat de huishoudens in Staphorst meestal vele malen groter zijn dan, bijvoorbeeld, in Amsterdam, waar je gemiddeld niet meer dan één auto per twee huishoudens vindt.
Maar er is meer. Familie en vrienden wonen vaak op iets grotere afstand van elkaar. Moeder Mussche: „Ik heb zojuist mijn schoonouders bezocht. Dat doe je zonder auto minder snel. Zeker als het regent.” Hester: „Een vriendin van mij woont op een half uur fietsen. Met de auto bezoek ik haar vaker.”
Parkeren vrijwel overal gratis
De inwoners hebben doorgaans veel ruimte om auto’s te parkeren en er is altijd wel een schuur om eraan te sleutelen. Parkeren is vrijwel overal gratis. En het openbaar vervoer is er, voor zover iemand daar al naar taalt, volgens de inwoners onder de maat. Er zijn plannen om Staphorst van een spoorwegstation te voorzien, maar niet veel inwoners kijken daar reikhalzend naar uit. Hooguit handig voor studerende jongeren, zeggen de meesten.
Vrijwel iedereen die we aanspreken, looft de auto. Waar met name in de Randstad de auto nogal eens wordt beschouwd als noodzakelijk kwaad, waarvan de schadelijke effecten moeten worden beperkt, zien de Staphorsters vooral de voordelen.
De mobiliteitsverenigingen hebben zich de afgelopen tijd geroerd over hoge brandstofprijzen en verhoging van de verkeersboetes. De ANWB is „blij” dat accijnsverhoging op brandstof een jaar is uitgesteld aangezien nu al, zonder de verhoging, een kwart van de leden daardoor „financieel in de knel” is gekomen, bleek uit onderzoek . „Voor veel Nederlanders is de auto onmisbaar in het dagelijks leven bij het reizen naar werk of het bezoeken van familie.” Leden besparen op onderhoud aan hun auto en op uitjes en familiebezoek, aldus de ANWB, en dreigen zelfs in een „isolement” te geraken.
Ook de verhoging van de verkeersboetes wordt niet met gejuich ontvangen. Het effect op de verkeersveiligheid is „klein”, aldus de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV): 1 procent verhoging leidt tot 0,2 procent minder snelheidsovertredingen. „De pakkans blijkt belangrijker dan de hoogte van de boete”, aldus een woordvoerder.
Ook in Staphorst worden de maatregelen om het autoverkeer terug te dringen met scepsis bekeken. Het autobezit zal er niet door afnemen. „Mensen gaan eerder een keertje niet met vakantie dan dat ze de auto de deur uit doen”, zegt garagehouder Jacob Bijker. „Een auto is geen luxe, maar noodzaak.”
Elektrisch niet populair
Ook het elektrisch rijden is niet populair; veel inwoners betwijfelen of met name de accu’s niet even schadelijk zullen blijken te zijn als de fossiele brandstof. Hooguit veranderen de inwoners enigszins hun gedrag. Hester Mussche: „De benzineprijs is heel hoog. Als het echt te gortig wordt, ga ik misschien wat minder rijden.” De moeder van Hester Mussche vertelt dat haar man en zij onlangs van auto hebben gewisseld; sindsdien rijdt hij met de kleinere auto dagelijks naar Kampen, waar hij werkt. „Dat scheelt dertig euro per week.”
Er zijn wel uitzonderingen. We spreken een vrouw uit het naburige Rouveen die met haar man twee auto’s bezat, er één heeft verkocht en de ander „alleen voor noodgevallen” gebruikt. Dagelijks reist ze vanuit haar woonplaats op een elektrische fiets naar haar werk als ouderenverzorgende in Staphorst. Goed voor het milieu, de eigen gezondheid, en goedkoper. „Maar zet mijn naam niet in de krant, want bijna niemand denkt er zo over en je wordt al gauw in een hokje gestopt.”
De liefde voor auto’s zit er al vroeg in, bij de inwoners van Staphorst. Jongeren beginnen al vanaf hun twaalfde te sparen voor rijbewijs en eigen auto. De jeugd neemt een bijbaantje zodra dat is toegestaan, en geeft het verdiende geld, anders dan in grotere steden, niet meteen uit aan evenementen of uitgaan, maar spaart.
Hardwerkend volkje
„Als je er als jongere bij wilt horen, heb je een auto”, zegt Jacob Bijker van het gelijknamige garagebedrijf. „Het gaat niet om status. Het gaat om het comfort en het gemak. Men wil zich hier zelf kunnen redden. Niet afhankelijk zijn van anderen. Op eigen benen staan. En het geeft vrijheid. De hele dag hard werken en ’s avonds lekker een stukje toeren.” Zijn zoon Herman: „Ik heb als kind ook lang gespaard. Zorgen dat je een buffer hebt als je achttien wordt, zo werd het me geleerd. Door te werken. We hebben een werkersmentaliteit.” Vader Bijker: „We zijn een hardwerkend volkje. We zijn minder gericht op het nu dan op de toekomst. Pluk de dag zeggen ze weleens, carpe diem. Daar doen wij minder aan. Wij beseffen dat het allemaal ineens afgelopen kan zijn, memento mori.”
Zo denken meer mensen erover. Sandra van der Kolk doet boodschappen in Staphorst en woont in Nieuwleusen, een dorp verderop. Ze heeft een man en drie kinderen en samen hebben ze vijf auto’s. „De kinderen zijn aan het werk gegaan zodra het kon en hebben het geld gereserveerd voor een auto”, verklaart ze. De auto is in deze regio „onmisbaar”. Omdat hier het openbaar vervoer „niet goed geregeld is”. Maar ook „omdat ik wil gaan en staan waar ik wil”, vertelt ze, „dat ik weg kan wanneer het mij uitkomt”.
Wat er ook gebeurt, in Staphorst gaat de auto nooit verloren. Moeder Mussche: „Ik ken hier geen huishouden zonder auto.” Hester Mussche: „Mijn vrienden hebben allemaal een auto.” Moeder Mussche vertelt dat ze met haar man en hun zeven kinderen ooit in één auto met vakantie naar Oostenrijk zijn geweest. „We vroegen de kinderen wat ze wilden: niet naar Oostenrijk, of heel krap zitten. Nou, dat wisten ze wel. Dus vier kinderen op de tussenbank en drie achterin.”