Zijn eerste reactie was totale shock, zegt violist Joseph Puglia (New York, 1984). Ruim twee jaar geleden hoorde hij dat hij zijn viool moest teruggeven aan de eigenaar: „Voor mij kwam het heel plotseling. Ik belde iedereen op: wat moet ik doen? Waar moet ik volgend seizoen op spelen?” Toen de eerste paniek was weggeëbd besloot Puglia een project te maken van zijn zoektocht. Het resultaat is niet alleen een prachtige nieuwe viool, maar óók een bijzonder programma van dertien nieuwe composities, speciaal voor dat instrument geschreven. Zaterdag 11 november voert Puglia de werken uit op het festival November Music in Den Bosch, daarna in Zaandam en Santpoort.
Goede violen zijn duur. Een héél goede viool is zelfs héél erg duur. Aanvankelijk dacht Puglia aan een crowdfundingactie, maar hij had geluk: de Karel Appel Estate Foundation in Liechtenstein bleek bereid een viool aan te kopen, als investering, en die aan hem in bruikleen te geven. „Dat gaf rust. Ik hoefde niet meer na te denken over de praktische kant, ik kon me focussen op de klank.”
Puglia was niet alleen geïnteresseerd in het vinden van de ultieme viool, maar ook in de vraag: hoe neem je zo’n beslissing? Hij sprak erover met vele mensen, organiseerde luistersessies en workshops. „Gordan Nikolic (violist en muzikaal leider van het Ned. Kamerorkest, red) zei: ons instrument is ons voedsel. Het moet goed smaken, maar ook voedzaam zijn en ons sterker maken. Ik had negen jaar op mijn oude viool gespeeld, een Gagliano, maar nooit zelf een topinstrument uitgezocht. Ik moest leren hoe verschillende violen reageren, wat ik nodig had, hoe de relatie tussen speler en instrument zich verdiept.”
In een van de solistenkamers van het Concertgebouw klikt Puglia zijn koffer open. Daar issie: de viool die sinds 17 oktober in zijn bezit is. Terwijl hij het verhaal van zijn zoektocht vertelt, laat Puglia horen waartoe het instrument in staat is. Een verslag van een queeste in vijf trefwoorden.
1. Blind date
In de loop van twee jaar probeerde Puglia meer dan tachtig violen uit. Die waren niet allemaal te koop: om zijn ideeën over wat hij zocht verder aan te scherpen, bespeelde Puglia ook interessante instrumenten van collega’s, zoals de Amati van Johannes Leertouwer en de ‘whisper viool’ van Monica Germino. Sommige violen waren überhaupt niet te koop, zoals de ‘Ole Bull’ Stradivarius die Puglia in het Smithsonian Institute mocht uitproberen. „Ik schat dat circa vijfenzestig van de tachtig violen die ik probeerde serieuze opties waren,” zegt Puglia.
Dat zijn er nog steeds veel. Hoe bepaal je dan welke de juiste is? En waarom denk je bij viool 59: nee, deze is het toch niet?
Om te beginnen zorgde Puglia ervoor dat hij niet wist wie de vioolbouwers waren, om zich niet te laten afleiden (of verleiden) door namen en reputaties. „Ik heb niet gezocht naar de beste viool, maar naar de viool die het beste bij mij past. Een viool die me uitdaagt, maar die me niet vraagt om een ander mens te zijn. Bij de klanktesten zeiden mijn collega’s: op deze viool horen we jou het meest.”
Met zeven serieuze kandidaatviolen organiseerde Puglia volledig blinde klanktesten, in TivoliVredenburg en het Muziekgebouw aan ’t IJ. Hij werd bijgestaan door enkele collega’s, die de violen ook bespeelden, allemaal geblinddoekt. „Ik was niet geïnteresseerd in een rangschikking, maar in het in kaart brengen van de kwaliteiten. Bij de ene viool gaat de klank meer naar buiten, een andere is ‘breder’, de volgende opent meer in de hoogte. Het was interessant om te zoeken naar taal om over klank te praten: we merkten dat we vaak terugvielen op woorden die bij andere zintuigen horen.”
Twee van die zeven instrumenten nam hij een week mee naar huis. En uiteindelijk hakte hij de knoop door: „Ik herinner me dat ik in de viool keek en het etiket zag: Anselmo Bellosio. Ik had nog nooit van de bouwer gehoord, en eerlijk gezegd schrok ik wel even. Later begreep ik dat er ook een Amati (een van de beroemdste vioolbouwers, red.) in de selectie had gezeten, en ik denk dat ik wel weet welke dat was. Maar ik ben heel blij met mijn keuze. Eigenlijk is het ook wel toepasselijk dat ik Bellosio niet kende, omdat de hele selectieprocedure gericht was op de klank, en juist niet op naam en faam.”
2. Extravert
In New York bespeelde Puglia in anderhalve week tijd vijftig violen, waaronder drie Stradivarii, „maar die kon ik natuurlijk niet kopen”.
De violen waartoe Puglia zich aangetrokken voelde waren in zichzelf gekeerde instrumenten, met een grote verfijning en detaillering van de klank. „Maar een vioolbouwer zei tegen me: jij moet helemaal geen introvert instrument wíllen.”
En hij had gelijk, ontdekte Puglia. „De Bellosio zoekt aandacht. Dat gaat lijnrecht tegen mijn karakter in, ik wil dat de focus op de muziek ligt. Maar ik merkte dat het heel goed werkt dat in elk geval één van ons tweeën extravert is. De viool is ook bedachtzaam hoor, het is geen party animal, maar hij is wél zelfverzekerd. Hij verstopt zich niet in een groep, en vertrouwt op wat hij te zeggen heeft.”
3. Veelzijdig
Joe Puglia is als concertmeester van ensemble Asko|Schönberg een vaandeldrager van nieuwe muziek, maar hij specialiseerde zich ook in oude muziek en geeft recitals met klassiek repertoire. Zijn instrument moet die veelzijdigheid dus aankunnen.
„Een van de violen die ik uitprobeerde, bezat de mooiste klank ooit. Alles wat ik speelde klonk als de verrukkelijkste chocolademousse die je je kunt voorstellen, bereid door de allerbeste chef. Maar kun je de rest van je leven alleen maar chocolademousse eten?”
Al tijdens zijn zoektocht bestelde Puglia nieuwe composities bij dertien componisten, van bekende namen als Kate Moore en Martijn Padding tot vier jonge componisten. Puglia schreef hen allemaal lange brieven om uit te leggen wat hij zocht: „Mijn opdracht was: ‘Schrijf iets dat de viool laat zien, en niet de violist.’ Het was bijna een soort proef om te zien wat de viool zelf te zeggen heeft over klank, om mijzelf op de achtergrond te zetten en het instrument op de voorgrond. De componisten zijn enorm creatief omgesprongen met dat idee.”
De Zwitser Jürg Frey maakte ragfijne, zeer verstilde muziek. Puglia wijst in de partituur en speelt: „Deze noot is een lange lijn… Dan een rust. Daarna heeft de klank een heel ander karakter, met veel lucht. Die klank moet er in één keer zijn, de viool moet dat kunnen.”
Het stuk van Márton Illés is juist rauwe noise, met allerlei vormen en gradaties van gekras: „Ik moet volledig kunnen vertrouwen op het instrument, zodat ik me kan bezighouden met waar de muziek over gaat.”
De jonge Jasper de Bock laat Puglia zijn viool bespelen met een eetstokje. Puglia haalt een eetstokje uit zijn koffer en tikt ermee op de open snaren: „Jasper wilde een stuk maken over resonantie. Eerst speel ik alleen simpele figuren, maar later ook arpeggio’s die aan de Chaconne van Bach doen denken, en ik strijk zelfs nog met het stokje over de snaren. Het gaat van heel helder naar heel vuig.” Puglia speelt bij wijze van contrast dezelfde passages op een andere, zeker niet slechte viool: het verschil in klankdiepte is opvallend, de andere viool valt in het niet bij het mysterieuze aura van de Bellosio.
4. Metgezel
Bellosio is geen beroemde vioolbouwer, zoals Stradivarius of Guarneri. „Zelfs veel collega-violisten hadden nooit van hem gehoord. Ik geloof dat hij niet heel oud is geworden, in ieder geval heeft hij relatief weinig violen gebouwd. Ze zijn dus ook nogal zeldzaam. Het bouwjaar van mijn viool wordt geschat op 1785, binnenin staat 1773. Voor de duur van dit jaar geloof ik graag dat hij precies 250 jaar oud is…”
Puglia wijst op de verkleuring op het bovenblad: „Misschien heeft iemand de viool tweehonderd jaar geleden wel in de zon gelegd, of werd hij bewaard in een kamer bij het raam. Het is een bijzonder idee dat hij al door vele handen is gegaan. Deze viool heeft een eigen geschiedenis, ik ben alleen maar zijn nieuwste metgezel, degene die nu een tijd zorg voor hem mag dragen.”
5. Gemeenschap
„Zonder het samenspel met alle componisten en andere musici was ik nooit zover gekomen in mijn besef van wat ik precies zocht, en wat de klankmogelijkheden zijn van dit instrument. Ik beschouw dit echt als een groepsproject en zal de stukken nog vele jaren zal blijven spelen,” zegt Puglia. Volgend jaar zet hij ze ook alle dertien op cd.
„Het begon met iets vreselijks, het afscheid van mijn vorige viool. Maar uiteindelijk heeft het zoveel opgeleverd. Een van de mooiste aspecten vond ik de steun die ik heb ondervonden. Ik voelde echt dat er een muziekgemeenschap bestaat van mensen die elkaar willen helpen, uit liefde voor de muziek en geloof in wat we doen – zonder wedijver of jaloezie. Daar ben ik heel dankbaar voor.”