‘Ik durf de politie recht in de ogen aan te kijken, zonder hoofddoek om’

Herdenking Mahsa Amini Een jaar na de opstand in Iran bleven nieuwe massaprotesten uit, maar dat betekent niet dat de demonstranten niets bereikt hebben. Drie vrouwen in Iran vertelden NRC hoe hun leven sindsdien is veranderd.

Iraanse vrouwen in de straten van Teheran, eerder deze maand. Niet alle vrouwen dragen de verplichte hoofddoek.
Iraanse vrouwen in de straten van Teheran, eerder deze maand. Niet alle vrouwen dragen de verplichte hoofddoek. Foto Abedin Taherkenareh/EPA

Een gepantserde politiewagen staat bij het graf van een jonge vrouw. Alle wegen naar de begraafplaats zijn afgesloten. De vader van de vrouw wil het graf bezoeken, maar wordt aangehouden en onder huisarrest geplaatst. Een 27-jarige man die hetzelfde probeert, wordt neergeschoten en overlijdt later aan zijn verwondingen.

Dit zijn enkele berichten die zaterdag via Iraanse oppositiemedia naar buiten kwamen vanuit de Koerdische stad Saqqez in het westen van Iran. Het graf is van Mahsa Jina Amini, de 22-jarige vrouw die die dag precies een jaar geleden overleed na een gewelddadige arrestatie door de Iraanse zedenpolitie vanwege een ‘verkeerd’ gedragen hoofddoek. Haar dood leidde tot een van de grootste protestgolven die de Islamitische Republiek ooit gekend heeft. Maandenlang gingen Iraniërs door heel het land de straat op om de val van het regime te eisen met een inmiddels wereldberoemde slogan: „Vrouw, Leven, Vrijheid!”

Hoe bang het regime is voor een herhaling, bleek wel uit de extreme voorzorgsmaatregelen rondom Amini’s sterfdag. „We leven onder een staat van beleg”, zegt een jonge vrouw in Saqqez telefonisch tegen NRC een paar dagen ervoor. „Er zijn overal ordetroepen en politiehelikopters zoemen boven ons hoofd. We willen wel protesteren, maar het risico om te sterven is te groot.”

Lees ook: Gevangen in Iran: ‘Ik krijg de doodstraf, vertel niets aan mama’

Toch werd er zaterdag in meerdere Iraanse steden gestaakt en gedemonstreerd. Mede vanwege internetblokkades is de schaal van die protestacties moeilijk vast te stellen, al staat vast dat massaprotesten zoals vorig jaar uitbleven. De Iraanse bevolking weet hoe het regime daarop reageert: sinds de vorige opstand zijn ruim vijfhonderd mensen gedood, tienduizenden gearresteerd, honderd ter dood veroordeeld en zeven van deze doodvonnissen uitgevoerd. Voorafgaand aan de sterfdag arresteerde het regime nog eens tientallen vrouwenrechtenactivisten, journalisten en academici – een niet mis te verstane waarschuwing.

Patriarchale repressie

Maar dat de demonstranten zijn vastgelopen op een muur van repressie, betekent niet dat ze niets bereikt hebben of dat hun strijd voorbij is. Integendeel: een jaar na de opstand is het leven van veel Iraniërs, en met name dat van Iraanse vrouwen, drastisch veranderd. Vrouwen hebben massaal hun hoofddoek afgedaan en blijven zich afzetten tegen de patriarchale repressie door het regime, de samenleving en hun eigen families. De Islamitische Republiek doet er alles aan de geest weer in de fles te krijgen, maar sommige veranderingen laten zich moeilijker neerslaan dan een straatprotest.

Een demonstrant bij de Iraanse ambassade in Brussel, in september vorig jaar, met het portret van Mahsa Amini.
Foto Kenzo Tribouillard/AFP

„Voor ons is er geen weg terug”, zegt een vrouw in Teheran die vorig jaar werd opgepakt tijdens de demonstraties en een paar weken vastzat. Ze is historica, in de dertig en spreekt met NRC via een versleutelde videoverbinding. Omwille van haar veiligheid wil ze anoniem blijven, net als de andere vrouwen die de krant voor dit artikel sprak. Hun namen zijn bekend bij de redactie.

Dat er nu minder gedemonstreerd wordt dan voorheen, is volgens de vrouw lang niet de enige graadmeter van de situatie in Iran. „Demonstreren is maar één onderdeel in de strijd van verandering”, zegt ze. „Andere veranderingen zijn subtieler, zoals de overgang naar een volgend seizoen. Je ziet het aan de kleine dingen, maar voor ons zijn die dingen heel groot.”

Zo merkt de vrouw dat niet alleen hoogopgeleide Iraniërs, maar ook taxichauffeurs of koopmannen in Teherans conservatieve bazaar tegenwoordig openlijk over de val van het regime praten. Hun angst lijkt verdwenen, zegt ze, en de solidariteit tussen burgers onderling is nog steeds hoog. „Er zijn zelfs cafés die gratis koffie uitdelen aan vrouwen die geen hoofddoek dragen.”

Zonder hoofddoek

De vrouw schat dat in haar wijk in het centrum van Teheran zo’n driekwart van de vrouwen zonder hoofddoek over straat gaat. „Het is hier het nieuwe normaal geworden”, zegt ze. In het rijke noorden van Teheran ligt dat percentage nog hoger, vertelt ze, en in het conservatieve zuiden van de stad of in kleinere steden en dorpen weer een stuk lager. „Maar ook daar zijn veranderingen gaande”, zegt ze. „Toen ik er rondreisde, merkte ik dat de mensen veel meer begrip tonen naar vrouwen die geen hoofddoek dragen.”

De beruchte zedenpolitie, die het regime na de protesten van straat haalde om de gemoederen te bedaren, is sinds deze zomer weer terug, maar boezemt volgens de historica minder angst in dan voorheen. „Als je al die andere vrouwen zonder hoofddoek ziet, krijg je vanzelf moed”, zegt ze. „De politie kan ons onmogelijk allemaal tegelijkertijd arresteren.”

Die moed is het grootst onder jongeren, vertelt de jonge vrouw in Saqqez, de geboorteplaats van Mahsa Jina Amini. „De generatie van mijn ouders is veel banger dan de onze”, zegt ze in een videogesprek. Ze steekt een sigaret op en glimlacht naar de webcam. „Ik durf een politieagent nu recht in de ogen aan te kijken, zonder hoofddoek om.”

De twintiger studeert aan de universiteit en heeft al twee jaar een vriendje. Vóór de opstand was dat lastig, vertelt ze. „We konden niet eens samen in een café zitten zonder dat mensen begonnen te schreeuwen. Maar tijdens de protesten was het heel normaal dat jongens en meisjes elkaar hielpen en hand in hand wegrenden voor de politie. Mensen kijken er sindsdien minder van op dat mijn vriendje en ik hand en hand over straat gaan.” Ze begint te giechelen. „In sommige cafés kunnen we zelfs zoenen.”

Ondanks het vele politiegeweld in Saqqez en de helikopters die boven haar hoofd zoemen, wil de twintiger voor geen goud terug naar de jaren vóór de opstand. „Ik voel me nu gewoon veel vrijer”, zegt ze. „Vrijer in wat ik zeg, hoe ik me kleed, en welk leven ik kies.”

Genderapartheid

Maar de Islamitische Republiek is druk bezig die vrijheden weer te beknotten. Hoewel het regime vlak na de protesten wat soepeler omsprong met de hoofddoekplicht, werkt het inmiddels aan nieuwe wetgeving om deze in de toekomst nog veel strenger te handhaven. VN-rapporteurs omschrijven de conceptwet als een vorm van ‘genderapartheid’.

De gevangenisstraf voor het niet of ‘verkeerd’ dragen van een hijab, die eerst nog tussen de tien dagen en twee maanden lag, wordt volgens een nieuwe conceptwet verhoogd naar vijf tot wel tien jaar. Daarnaast bevat de zeventig artikelen tellende conceptwet regelingen over geldboetes van tot achtduizend euro, straffen voor (horeca-)bedrijven die de hoofddoekplicht niet handhaven en het gebruik van kunstmatige intelligentie om vrouwen effectiever in de gaten te houden.

„Denk maar niet dat dit regime milder is geworden”, zegt Afrooz Maghzi, een Iraanse advocaat en onderzoeker naar vrouwenrechten in Iran aan de Erlangen-Nürnberg universiteit in Duitsland. „Het regime hield even die schijn op, maar dat was een spel. De Islamitische Republiek sluit geen compromissen.”

Straatbeeld in Teheran, eerder deze maand. Een jaar na de dood van Mahsa Amini dragen lang niet alle vrouwen een hoofddoek.
Foto Abedin Taherkenareh/EPA

Maghzi woonde voorheen in Iran en verdedigde haar vrouwelijke cliënten jarenlang tegen een arsenaal aan discriminatoire wetten. „Die gaan niet alleen over de hijab”, zegt ze telefonisch. „Vrouwen kunnen heel moeilijk scheiden, lopen daarbij risico de voogdij over hun kinderen te verliezen, mogen geen politieke topfuncties bekleden en hebben veel minder rechten op de werkvloer. Niets van dit alles is sinds de protesten veranderd.”

Kleinerend

Moed alleen is volgens de advocaat niet genoeg om zo diep geïnstitutionaliseerde repressie het hoofd te bieden. Ze stoort zich dan ook aan westerse politici die hun bewondering voor ‘dappere Iraanse vrouwen’ uitspreken, maar weinig concrete steun bieden. „Het heeft iets kleinerends”, zegt Maghzi. „Als je die vrouwen echt wilt steunen, kun je beter de Revolutionaire Garde (een militair elitekorps met een enorm zakenimperium, red.) op de terreurlijst zetten of activisten die in levensgevaar verkeren humanitaire visa verstrekken. Zelfs dat laatste gebeurt nauwelijks.”

Ondertussen experimenteert het regime met nieuwe repressiemiddelen. Veel daarvan zijn digitaal en geautomatiseerd. Zo installeert het regime camera’s met gezichtsherkenning om vrouwen zonder hoofddoek te identificeren. Zij ontvangen automatisch een sms’je met een waarschuwing, waarna ze in de toekomst in aanmerking komen voor strengere straffen. Daarnaast is er zelfs een nieuwe app, Nazer (‘bewaker’ of ‘toezichthouder’), waarmee Iraniërs hun vrouwelijke medeburgers zonder hijab met een simpele klik kunnen rapporteren bij de autoriteiten.

„Ik kreeg laatst een sms met een linkje om die app te downloaden”, zegt een vrouw van in de dertig in de provincie Koerdistan. Ze is kunstenares en woont in een stad waar volgens haar tussen de 70 en 80 procent van de vrouwen zonder hoofddoek over straat gaat. Politie is er in deze provinciestad relatief weinig, zegt ze, maar de camera’s die het regime overal heeft opgehangen lijken een deel van hun werk over te nemen. Zo ontving de kunstenares laatst een boete nadat een verkeerscamera had gedetecteerd dat ze in haar eigen auto geen hijab droeg. „Nu moet ik mijn auto inleveren en mag ik hem pas weer gebruiken als ik een verklaring onderteken waarin ik beloof dat ik mijn hoofddoek zal dragen”, zegt de kunstenares. „Dat ga ik niet doen. Ik heb liever geen hijab en geen auto dan een hijab en een auto.”

Verzet heeft een grens

Het is de vraag of deze repressie het verzet van Iraanse vrouwen op den duur kan breken. Advocaat Magzhi vreest het ergste. „Verzet heeft een grens”, zegt ze. „Het gevaar van de vele economische straffen in de nieuwe hijab-wet is dat ze heel breed kunnen worden ingezet. Je kunt moeilijk alle vrouwen zonder hijab opsluiten, maar je kunt hen wel beboeten, hun bankrekeningen bevriezen en hun bedrijven sluiten. Met name armere vrouwen zijn hier extra kwetsbaar voor.”

Inderdaad gaan er sinds kort iets minder vrouwen zonder hoofddoek de straat op dan in de maanden na de protesten, verzucht de vrouw in Teheran. Ook zij vertelt over de inname van auto’s en de nieuwe app, en ziet dat er sinds twee maanden meer bewaking staat voor de metro, banken en zelfs ziekenhuizen. „Ze proberen vrouwen zonder hoofddoek af te snijden van sociale diensten.”

Maar extra repressie lokt ook extra weerstand uit, ziet de student in Saqqez. „Zelfs mijn ouders keuren af wat er nu gebeurt”, zegt ze. „Ze zijn superconservatief en wilden eerst altijd dat ik mijn hoofddoek omdeed, maar laten me nu mijn gang gaan. Toen ze zagen dat dit regime kinderen vermoordt vanwege een hoofddoek, begrepen ze dat de islam van dit regime niet de islam is waar zij in geloven.”

Vroeg of laat zal die weerstand tot nieuwe protesten leiden, voorspellen alle drie de vrouwen. „Van buitenaf lijkt onze opstand misschien voorbij, maar in Iran weten we dat de dagen van de Islamitische Republiek geteld zijn”, zegt de kunstenares. „Het regime is een lege huls. Het heeft wapens, maar iedereen is ontevreden, zelfs de loyalisten. Er komt een moment dat de woede weer tot uitbarsting komt.”

Tot die tijd geniet de kunstenares, en vele Iraanse vrouwen met haar, van een andere overwinning die het regime haar niet zomaar kan afnemen. „Ik durf grenzen te stellen naar mijn familie”, zegt ze. „Ze zijn erg conservatief en hebben me altijd willen beperken, maar sinds de protesten heb ik de moed om nee te zeggen. Dat heeft mijn leven veranderd.”