Chaja Polak, geboren in 1941, legt een notitieblok op tafel, een lichtblauw notitieblok vol losse woorden en halve zinnen. Ze is zo van slag door alles wat er gebeurt in Gaza, zegt ze, dat ze heeft geprobeerd haar gedachten te ordenen. „Het raakt aan iets diep vanbinnen, iets waarvan ik dacht dat het sliep. Dat is ontwaakt.”
Wat is ontwaakt?
Ze legt haar handen om haar theekopje en kijkt naar buiten, waar de bomen hun blad beginnen te verliezen. Het is dinsdag, een paar uur voor de explosie bij het Ahli Arab-ziekenhuis in Gaza-stad. „Het gevoel van basale onveiligheid”, zegt ze. „Angst voor antisemitisme. Als twee mensen daar op de hoek tegen elkaar schreeuwen, krijg ik al hartkloppingen.”
Ze is schrijver, van fictie en non-fictie. Haar nieuwste boek, een roman, heet Het verdriet van de vrede, en eigenlijk, zegt ze, gaan al haar boeken daarover. Het verdriet van de overlevenden, na de oorlog, na de Holocaust. Ze was tweeënhalf toen de politie aanbelde bij het huis waar ze met haar ouders ondergedoken zat, in april 1944. Haar ouders, Hans Polak en Annetje Kupferschmidt, 28 en 30, werden afgevoerd naar de gevangenis in Scheveningen. Ze waren niet alleen Joods, maar zaten ook in het verzet. Dagenlang werden ze voor elkaars ogen gemarteld om ze tot bekentenissen te dwingen. „De politie liet mij bij mijn onderduikmoeder achter, omdat ze een jongetje hadden verwacht”, zegt Chaja Polak. „’s Avonds zijn ze teruggekomen om me alsnog op te halen. Toen was ik al in veiligheid gebracht.”
Lees ook
Was het een Israëlische aanval of Palestijnse raket? Dit is er tot nu toe bekend over de explosie bij een ziekenhuis in Gaza
Heb je er herinneringen aan?
„Aan de dag erna. Ik lig in een bed in een kamer die ik niet ken, met aan het hoofdeinde twee vrouwen die ik ook niet ken. De gordijnen zijn open, het is licht, het moet al dag zijn geweest.” Later hoorde ze van haar moeder – die Auschwitz overleefde – dat haar vader geen afscheid van Chaja had durven nemen, bang om haar te verraden. In het jaar daarna werd ze vijf keer „als een postpakketje” van het ene naar het andere onderduikadres gebracht. „Pas toen ik in de dertig was, kon er min of meer over gesproken worden. Er kwam een soort van erkenning dat zulke gebeurtenissen iets doen met een kind.” Haar vader werd vermoord in Dachau.
In Het verdriet van de vrede brengt ze drie Joodse vrouwen tot leven die na de oorlog met elkaar in een huis in Den Haag zijn gaan wonen. Iedere zomer krijgen ze de kinderen van de familie, of wat daarvan nog rest, te logeren: Ilse, Dima en Hetty. „Ik ben Hetty”, zegt Chaja Polak. „Ik woonde bij mijn moeder en tweede vader in Amsterdam en iedere zomer logeerde ik bij de tantes in Den Haag, dicht bij de duinen. Ik vond het er altijd heel fijn, maar ik zag zoveel dingen die ik pas later begreep, ik voelde zoveel verdriet. Ze waren weduwe, hun mannen waren vermoord. Door de tantes te beschrijven, wilde ik de wereld oproepen waarin ik ben opgegroeid, een wereld van getraumatiseerde mensen. Oorlog is niet voorbij als de vrede is getekend, dat wil ik laten voelen.”
Ze legt haar handen weer om haar theekopje. „Sorry”, zegt ze. „Ik ben een beetje trillerig. Maar ik wil me toch uitspreken. Ik zou willen dat er geluisterd werd naar de Joodse en Palestijnse mensen die gevormd zijn door oorlog en geweld en uitsluiting en discriminatie. Geweld werkt niet! Extremisme werkt niet! Het wordt er alleen maar erger van. Al die doden nu, in Gaza en in Israël, hebben kinderen, ouders, broers, zusters, nichten, neven, en die zweren allemaal wraak. De haat wordt overgedragen op de volgende generatie, en de daaropvolgende generatie, er komt geen einde aan. En waarom? Voor wie? Hamas gijzelt haar eigen volk, er is geen enkele clementie. De hoogste leider woont in Qatar in een villa, hij heeft zijn zoon uit Gaza weggehaald. Netanyahu gijzelt ook zijn eigen volk. Mijn nichten en neven in Israël, zulke lieve mensen, hebben maandenlang gedemonstreerd tegen Netanyahu en zijn kliek. De Ceausescu-kliek, zoals de schrijver David Grossman ze noemt. Ze maken het land kapot. Wat Hamas doet is onverdraaglijk, wat Israël onder leiding van Netanyahu doet, is ook onverdraaglijk. Netanyahu denkt er niet aan dat hij met al dat excessieve geweld de Joden nu overal in de wereld in gevaar brengt.”
Lees ook
‘Bange mensen stemmen op krijgers’
Mark Rutte heeft op 7 oktober al gezegd dat Nederland achter Israël staat.
„Waar hij Israël niet mee helpt. Ursula von der Leyen praat met Netanyahu en zegt níét dat ze geen enkel respect voor hem heeft. Europa en de Verenigde Staten moeten niet achter Israël of de Palestijnen staan, maar achter beide. Israël bestaat, heeft het recht om te bestaan, de Palestijnen bestaan. Het geweld moet stoppen en de Palestijnen moeten een eigen land krijgen.”
Ze loopt naar de kast om een boek te pakken en leest een citaat voor van de Oostenrijkse psychiater en neuroloog Viktor Frankl, die Auschwitz overleefde, maar zijn vrouw verloor. Hij schreef: „Alles kan van iemand worden afgenomen, behalve één ding, de laatste van de menselijke vrijheden en dat is dat iemand in alle gegeven omstandigheden kan kiezen welke houding hij aanneemt.” Ze vindt dat kinderen op school dat uit hun hoofd zouden moeten leren. „Zelf nadenken en achter niemand aanlopen.”
De drie vrouwen in je boek praten nauwelijks over de oorlog.
„Ze proberen er, tevergeefs, ook zo weinig mogelijk aan te denken. Ze denken aan hun liefdes vroeger, aan hun leven voor de oorlog, aan de drie kinderen, of het wel goed met hen gaat. Maar het hele boek is geladen met hun verdriet. Ze missen ‘hen die niet zijn teruggekomen’, zoals dat heet. En nu worden er in Gaza en Israël weer van die vrouwen en kinderen gecreëerd. Mijn nichtje, Ilse zoals ik haar in het boek noem, heeft toen ze begin twintig was zelfmoord gepleegd. Ze had met haar ouders en oma in Westerbork en Bergen-Belsen gezeten.”
Hoe was het toen jij je moeder weer terugzag?
„Ik herinner me dat twee mannen in het uniform van de Binnenlandse Strijdkrachten me kwamen ophalen bij mijn ouderduikouders. Ze wachtten tot ik mijn pap ophad en zeiden dat ze me naar mijn moeder zouden brengen. Jaja, de zoveelste moeder. We gingen met de auto naar Enschede en onderweg moest ik een paar keer overgeven. De berm, de benen van die mannen: ik zie ze nog. Het zal juni 1945 zijn geweest. De Duitsers hadden mijn moeder in januari op dodentocht naar het westen gestuurd en in het concentratiekamp Gross-Rosen was ze bevrijd door de Russen. Ook zoiets pijnlijks. De Russen hadden bij mij altijd een heel goede connotatie, ze hadden mijn moeder bevrijd! Nu laten ze in Oekraïne hun ware gezicht zien. In Enschede was ze ondergebracht bij mensen uit het verzet. ’s Nachts sliep ik in een lade en zij lag op een matrasje naast me. Ik had nog nooit zo’n lieve moeder gehad.”
Kon je met haar praten over wat ze had meegemaakt?
„Heel weinig. Ze wilde ons beschermen. Na de oorlog heb ik nog een broer en een zus gekregen. Als ik verdrietig was, zei ze: niet verdrietig zijn, ik ben voor jou teruggekomen. Ze vertelde ons over haar vriendinnen in het kamp, twee Franse vrouwen, ze zijn tot hun dood met elkaar bevriend gebleven. Ik heb ook nog altijd diepgaand contact met de dochter van de een en de zoon van de ander.”
Zelf kreeg ze twee zoons, de oudste is gestorven aan lymfeklierkanker. Haar jongste zoon vertelde haar eens dat hij en zijn broer toen ze nog jong waren, besloten om geen Joodse vrouw te kiezen. Ze vonden het te gevaarlijk om Joodse kinderen op de wereld te zetten. „Zo schokkend vind ik dat. Zo veelzeggend.”
Woensdagochtend stuurt ze een bericht door van haar neef in Haifa, een journalist en Arabist. Het gaat over de raket op het ziekenhuis in Gaza-stad: geen bewijs dat die uit Israël kwam. Een paar uur later lijkt het erop dat het een afgezwaaide Palestijnse raket is geweest. Het maakt allemaal niets uit, appt hij. Israël krijgt de schuld. Chaja Polak appt: „Ik ben radeloos.” Ze is, zegt ze later aan de telefoon, radeloos en ontsteld over het lijden van de mensen in Gaza, radeloos en ontsteld over het lijden van de mensen in Israël.