‘Ferrari’ gaat over de carrosserie, niet wat onder de motorkap zit

Wat is dat met acteur Adam Driver en Italiaanse zakentycoons? De tachtiger Ridley Scott castte hem als Maurizio Gucci in House of Gucci (2021): een elegante, ongrijpbare windbuil. Een andere tachtiger, Michael Mann, cast hem nu als Enzo Ferrari, de Italiaanse coureur die een sportautomerk oprichtte.

Het moet Drivers talent voor onthechte reserve zijn, hier extra aangezet met frequent zonnebrilgebruik. Drivers slungelig stoere lijf is een ideale kapstok voor Italiaanse maatkleding. Zijn Enzo Ferrari is een wandelende kegel met een door bretels tot het borstbeen opgetrokken broek, smal geschouderde colbert, lange nek en aerodynamisch hoofd met grove gelaatstrekken. Een charismatisch stripfiguur.

In Ferrari speelt Driver de automagnaat anno 1957; dit is een ‘grote man op een kruispunt’-biopic. Zijn fabriekje moet groeien of sterven, want met 98 sportwagens per jaar voor klanten als koning Hoessein en prins Bernhard hou je geen raceteam op de weg, zijn hoofdambitie. Het moeten er 400 per jaar worden, maar dat vereist een kapitaalinjectie van Ford of Fiat, en controleverlies.

Dat dreigt ook op privé: serieel overspeler Enzo Ferrari jongleert met vrouw en maîtresse. Echtgenote Laura (Penélope Cruz in temperamentvolle modus) is tevens zijn zakenpartner: onderhandelingen zijn in huize Ferrari nog altijd voorspel, afgerond met kleren van het lijf scheurende seks. Maîtresse Lina (Shailene Woodley) is eerder het meegaande, geduldige type, haar troef is bastaardzoontje Piero. Maar Laura is Lina op het spoor.

Verhaallijn drie is het autoracen. Dat is in 1957 zonder veiligheidsgordels even lawaaiig als meedogenloos, met door de lucht wentelende auto’s en over het asfalt gesmeerde lijven. Een coureursleven is goedkoop: sneuvelt er een in training, dan belt Ferrari koeltjes diens vervanger. Zelf heeft hij een emotionele muur opgetrokken, legt hij uit. Anders moet je iets anders doen.

Ferrari is geen soepele film die de verhaallijnen met barokke schwung in elkaar verknoopt; het is een hoekige film die blokken – tijdgeest, gezin, bedrijf, race – stapelt. Alles komt samen in een grote kladderadatsch: de Mille Miglia (Duizend Mijl), een dodelijke uitputtingsrace door Italië. Op driekwart transformeert het vrij bedaarde Ferrari zo in een woest loeiende racefilm. Als wedstrijd stelt dat weinig voor: alle auto’s zijn rood, wie op kop ligt is een raadsel. Het draait er eerder om wie leeft en sterft bij 150 kilometer per uur over landweggetjes. „Los lopende honden en kinderen zijn levensgevaarlijk”, waarschuwt Enzo Ferrari.

https://www.youtube.com/watch?v=MkOIRoidl_g

Lees ook
‘Mijn ultieme ambitie: de film maken exact waar Enzo Ferrari leefde’

De Mille Miglia: vuurrode racewagens jagen door Italiaanse steden en gehuchten, in ‘Ferrari’.

Dat hoge octaangehalte van de finale contrasteert interessant met het lage voltage van de rest. Dat speelt zich af in stijlvolle interieurs, soms met bravura-montage: een ‘arbeidersmis’ in Caravaggio-stijl, een opera waar iedereen met vochtige ogen aan het flashbacken slaat. Het probleem is wel dat er bar weinig op het spel staat. Het merk overleeft, dat weten we. Of Enzo Ferrari verder gaat met vrouw, maîtresse of allebei zal ons worst zijn, en wie die race wint doet er ook niet echt toe. Maar stijlvolle clichés kun je aan Michael Mann overlaten: als portret van het provinciaalse Italië van de jaren vijftig overtuigt Ferrari volledig.

Het gaat Michael Mann daarbij om de buitenkant: de carrosserie, niet het motorblok. Enzo Ferrari’s binnenwereld schetst Mann grof, bijvoorbeeld als hij hardop zijn dode zoon Dino toespreekt in het familie-mausoleum. Het pantser, de zelfbeheersing, de vanzelfsprekende autoriteit achter de zonnebril: dát boeit Mann. Soft van binnen zijn we allemaal.

Het maakt Ferrari tot een viering van een tijdperk van vaderlijk-strenge ‘commendatori’, jonge coureurs vol doodsverachting en snelle, levensgevaarlijke auto’s in de geest van het futuristische fascisme waarin Enzo Ferrari opgroeide. Wij snowflakes kunnen daar nog wat van leren, lijkt een onuitgesproken boodschap.