N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Muziek
Opera Theu Boermans en Frans van Deursen maakten een gedurfde Nederlandse versie van Mozarts Die Zauberflöte. Dat initiatief valt te prijzen, maar gedurfd is niet hetzelfde als plat.
Een gigantische erectie met vleugels vormt het provocatieve openingsbeeld van Mozarts Zauberflöte – the next generation. Daarbij komt een als Trump verkleed personage het podium op, om te sterven tijdens de ouverture – waarna hogepriester Sarastro de scepter uit zijn handen grist.
Het mag daarmee duidelijk: deze voorstelling van Theateralliantie & Opera2day vat het seksisme van het originele libretto van Emanuel Schikaneder direct bij de horens. Reggisseur Theu Boermans en vertaler Frans van Deursen maakten een Nederlandse bewerking van het verhaal, waarin Tamino en Pamina zowel afrekenen met de Koningin van de Nacht –hier een man-hatende feministe van weleer – als met Sarastro, hier de aanvoerder van de kapitoolbestormers. En dat alles verloopt zonder dat de personages een blad voor de mond namen. „Kutzooi!” roept Tamino (Roman Brasser) als hij in de eerste akte wakker schrikt.
Leuk is lastig
Of een operaproductie al dan niet slaagt, hangt er maar net van af of het de eigen ambities waarmaakt. Deze voorstelling wil er niet zijn voor deftige puristen. Op de website staat: ‘Mozart begreep iets wat wij later lijken te zijn vergeten, namelijk dat opera ook best gewoon heel leuk mag zijn!’
Hear, hear! Maar de vraag is dan natuurlijk wel: hoe leuk is deze voorstelling? Lastig. Deze Zauberflöte tourt nog tot december met vijftig (!) voorstellingen door het land, waarbij vast nieuw publiek wordt bereikt voor wie dit een leuke eerste operakennismaking gaat zijn. Boermans en Van Deursen schreven geslaagde grappen en goed gevonden teksten. Er is visueel spektakel, en na afloop leek het publiek absoluut vermaakt.
Het probleem is alleen dat alles er gruwelijk dik bovenop wordt gelegd, en dat de verwijzingen naar actuele politieke strijd op een oninteressante manier worden platgeslagen. Zoals Trump in de eerste scene: hij is als beeld inmiddels zo’n uitgekauwd cliché, dat je er iets heel bijzonders mee moet doen, wil dat werken. Daarbij heeft het iets archaïsch en saais om mannen bijna allemaal neer te zetten als seksbeluste beesten. (Mozart had alle seksgrappen zelf misschien hilarisch gevonden, zoals dat Tamino met de slang uit de eerste scene vergeefs probeert te masturberen. Maar gedurfd is niet hetzelfde als plat.)
Diep duister en grof
Die seksbelustheid van de mannen is overigens niet alleen maar komisch bedoeld. De toon van de voorstelling zwabbert nogal tussen kolderiek en diep duister. Vooral het seksuele geweld dat Pamina in haar scènes met Monostatos voor haar kiezen krijgt is niet mis. ‘Fakking bitch’ en ‘Ik rag je helemaal gek’ en ‘Ik neuk je doos aan stukken’, schreeuwt hij.
Daartegenover staat het bizarre beeld van de nieuwe generatie. Pamina krijgt een heldenrol én wint de kroon (want de jeugd houdt van ‘girlpower’), maar het is twijfelachtig hoe serieus we de jongeren moeten nemen.
Pamina en Tamino willen ‘iederéén cancelen’ (doodschieten), en Pamina roept uit: ‘In de toekomst is iedereen non-binair!’
Is dit ironische overdrijving of vooral het vreemde beeld dat ouderen van twintigers hebben? Want het mag dan gaan over de jonge generatie die het overneemt: de schrijvers zijn zelf geen jonge makers.
In het origineel is het de muziek zelf die redding brengt. In Amare was de muziek zondag versterkt, waardoor het geheel vooral heel hard was, en, andermaal, subtiliteit miste. De zangers zijn niet allen klassiek geschoold en in dat licht leveren ze bewonderingswaardige prestaties. Het geheel heeft vaak een musicalachtig gevoel. Dat is prima, maar gaat wel ten koste van de huiveringwekkende schoonheid die Mozarts aria’s kunnen hebben.
De typecasting is wel goed gedaan: Sarastro (Huub Claessens) is zo charismatisch als hij moet zijn, Papageno (Jasper van Hofwegen) een terechte publiekslieveling. Groot compliment verdient Sofia Ferri als Pamina. Zij draagt de show, en in haar groeiende frustratie over alle mannen die haar steeds willen aanranden kun je je nog het best inleven. Haar aria, geënt op het origineel ‘Ach, ich fühl’s’ is het mooiste, meest verstilde moment van de voorstelling. Meer van dit, denk je onwillekeurig.