De Wouden, de Baronie en het Oldambt: de landstreek moet terug in de politiek

Provincies Nederlanders wonen niet alleen in een land, maar vooral in een landstreek. Waarom vervangen we de Eerste Kamer dan niet door afgevaardigden uit de Wouden en de Baronie, vragen en zich af.

Verkiezingsposters in Steendam (gemeente Midden-Groningen), in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen 2023.
Verkiezingsposters in Steendam (gemeente Midden-Groningen), in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen 2023.

Foto Kees van de Veen

Het is misschien nog nooit zo frustrerend geweest om provinciaal politicus (laat staan waterschapsbestuurder) te zijn als in het jaar 2023. Stikstof, klimaat, energie, aardbevingsschades, natuurbeheer en waterhuishouding hebben de politieke agenda in hun greep en zijn provinciale/regionale onderwerpen bij uitstek. Maar in het nieuws op weg naar de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart domineert de vraag of het kabinet nog wel werkbare meerderheden in de Eerste Kamer kan vinden, hoe groot nieuwkomer BBB daar wordt en of de ‘Linkse Wolk’ nog een beetje kan meekomen.

Je kunt als provinciaal bestuurder of volksvertegenwoordiger nog zo je best doen, onder de Haagse kaasstolp worden de politieke verhoudingen in jouw provincie of waterschap na 15 maart bepaald. Er is al heel wat bedacht om daar iets aan te doen. Deze week werd weer eens voorgesteld om de verkiezingen in provincies niet meer tegelijk te organiseren, maar elke vier maanden een provinciale verkiezing te houden. Maak daar dan maar eens Haagse politiek van.

Hoe anders ging het er vroeger aan toe. Ooit domineerde Den Haag niet de provincies, maar domineerden de provincies Den Haag. In de oude Republiek der Verenigde Nederlanden (1588-1795) waren de bestuurlijke verhoudingen het spiegelbeeld van de huidige situatie. De gewesten (onze huidige provincies) waren oppermachtig (en dan natuurlijk met name het gewest Holland) en er kon in de Staten-Generaal in Den Haag geen enkel besluit worden genomen als de gewestelijke Staten (en dan toch vooral Holland) daarvoor niet vooraf groen licht hadden gegeven. Het ging zelfs nog verder, want de taken van de Staten-Generaal (het ‘algemene landsbestuur’ of ‘de generaliteit’) beperkten zich tot datgene wat je nu eenmaal niet op gewestelijk niveau kon regelen: de buitenlandse politiek en de landsverdediging. Alle andere bevoegdheden lagen bij de gewesten en binnen de gewesten vooral bij de steden.

De politieke verhoudingen worden onder de Haagse kaasstolp bepaald

Vroeger voerden de Staten-Generaal de opdrachten van de steden en de gewesten uit en tegenwoordig is het precies andersom. Het beleid wordt gemaakt in Den Haag en de uitvoering daarvan wordt ‘gedecentraliseerd’. Je hoort hier en daar weleens een gedeputeerde of wethouder protesteren dat het Haagse beleid onuitvoerbaar is, maar daar laat Den Haag zich weinig aan gelegen liggen.

De omkering van de verhoudingen tussen het centrale en het decentrale bestuur vindt zijn oorsprong in de Frans-Bataafse tijd (1795-1813) en de inrichting van ons koninkrijk (1813-1815). Onze huidige bestuurlijke spelregels danken we aan de Grondwet van Thorbecke (1848). Aan Thorbecke danken we ook het afschaffen van het onderscheid tussen steden en dorpen. Sinds 1848 wonen we allemaal in een gemeente: Amsterdam, Schiermonnikoog en alles er tussenin.

Groen inruilen voor grijs

Anno 2023 lijkt het er niet erg op dat Thorbeckes inspanning om het onderscheid tussen de steden en het platteland te laten verdwijnen, heel succesvol is geweest. Op weg naar de Provinciale Statenverkiezingen presenteert de grootste nieuwkomer in het politieke spectrum (BBB) zich als ‘de stem van en voor het platteland’ en zegt die partij zich grote zorgen te maken over het behoud van het platteland, „met al zijn unieke kenmerken, tradities, levenswijze en cultuurlandschap. [….] Zeker nu groen (weilanden, coulisselandschappen) dreigt te worden ingeruild voor grijs (industrie, zonneparken, distributie- en datacentra, wegen).”


Lees ook: Door Hollandse arrogantie komen de buitengebieden er bekaaid vanaf

Door de onrust in de agrarische sector over het stikstofbeleid zou je bijna geloven dat onze politieke agenda inderdaad wordt beheerst door de tegenstelling stad-platteland, maar wij denken dat de onrust in het land nog met wat anders te maken heeft. We wezen al eens op het Hollandocentrisme (de tegenstelling Holland-Nederland), waar we in ons land al vele eeuwen last van hebben, maar we durven nog wel verder te gaan: wij Nederlanders wonen niet alleen in een land, een stad of in een provincie, maar vooral ook in een landstreek. Heel veel (oude en nieuwe) Nederlanders voelen zich ontheemd in een technocratisch bestuurd land, zoeken verbinding en vinden die in hun landstreek. De Betuwe, de Achterhoek, Twente, de Kempen, West-Friesland, de Wouden, de Baronie en het Oldambt: het zijn voorbeelden van landstreken, de ware schaal van Nederland.

Als inwoners van het 21ste eeuwse Nederland hebben we onze landstreken geërfd van onze voorouders. Het is een bijzonder samenstel van oude poldercoöperaties, boerenrepublieken en ministaatjes. Er zijn natuurlijk streeknamen verdwenen, er zijn er die een sluimerend bestaan leiden, maar er zijn er ook nog heel veel springlevend. Het lijkt zelfs wel of we de laatste tijd weer oude streken en landschappen ‘herontdekken’. Nieuw gevormde plattelandsgemeenten krijgen oude streeknamen en ook de regionale samenwerkingsverbanden grijpen vaak terug op die rijke strekenerfenis: Vijfheerenlanden, Land van Cuijk.

De ware schaal van Nederland

De grote historisch-geograaf H.J. Keuning presenteerde in 1946 een prachtige strekenkaart van Nederland. Twee jaar geleden hebben we de Keuning-kaart opnieuw gepubliceerd en die bleek nog razend actueel te zijn. Het Land van Maas en Waal, Westergo, het Markiezaat en de Liemers, ze bestaan nog steeds. Samen laten die ongeveer 75 landstreken ons de ware schaal van Nederland zien. En… is 75 niet ook het aantal zetels in onze Eerste Kamer?

Wat ons betreft ligt daar de verbinding. We denken dat het hoog tijd wordt om onze landstreken weer terug te brengen in de landelijke politiek. Dat kan bijvoorbeeld door de Eerste en Tweede Kamer samen te voegen en de 75 Eerste Kamerzetels te laten bezetten vanuit de 75 landstreken die ons land kent. Zo kan het in Den Haag eindelijk weer eens gebeuren dat de ‘geachte afgevaardigden’ uit Salland, Westerwolde en de Meierij een voorstel van wet ter bescherming van onze coulisselandschappen indienen. Al die in hun districten gekozen afgevaardigden kunnen samen laten zien dat er in Nederland veel meer aan de hand is dan de eenvoudige tegenstelling stad-platteland.