Geweld is geen rationeel middel

Essay | Geweld Gebruik van geweld is niet te beheersen, schrijft , maar juist dat inzicht zou in een debat aan de orde moeten komen.

Relschoppers tegenover de ME, bij ernstige ongeregeldheden in Amsterdam tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix op 30 april 1980.
Relschoppers tegenover de ME, bij ernstige ongeregeldheden in Amsterdam tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix op 30 april 1980.

Foto Vincent Mentzel

In de kranten die ik lees, buitelden de columnisten over elkaar heen om hun menig te geven over een discussie die niet heeft plaatsgevonden. Die had moeten gebeuren in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam over de vraag of tot op heden vreedzame klimaatactivisten het gebruik „van geweld, dan wel tegen objecten dan wel tegen personen” bij hun protesten zouden moeten overwegen. De verontwaardiging over deze vraagstelling, om te beginnen van de VVD die Kamervragen aankondigde, dwong naar eigen zeggen de organisatoren om de bijeenkomst af te gelasten. „Wij wijzen elke vorm van geweld of oproep tot geweld af”, luidde hun uitleg. Dat klinkt vroom, maar zoals te verwachten viel, laaide de discussie nu juist in de media op.

Die discussie kwam mij bekend voor. Ik voerde die zelf in het verleden vaak met mijn filosofiestudenten. Het was ongemeen spannend om met wijsgerige scherpzinnigheid de vele mogelijke posities rondom de inzet van geweld om de wereld te verbeteren, te analyseren. Vooral aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen waar veel studenten via contacten met revolutionaire bewegingen in Latijns-Amerika geradicaliseerd waren, vlogen de vonken er vanaf. Ik genoot ervan.

Mijn eigen positie in de discussies over geweldgebruik was toen vooral instrumenteel. Wanneer er een hoog doel mee bereikt kon worden, vond ik het middel van geweld acceptabel. Ik vergeleek bijvoorbeeld graag de bevrijdingsstrijd van Mahatma Gandhi en Mao Zedong. Op gezag van met name mijn Amsterdamse collega de antropoloog W.F. Wertheim nam ik aan dat de maatschappelijke situatie van welvaart en veiligheid in China schitterend was vergeleken met de armoede en de honger in India. Volgens Wertheim liet dit voorbeeld zien dat een snelle en gewelddadige bevrijdingsstrijd te verkiezen was boven een langzame en vreedzame geweldloze actie. De bekende analogie met een medische ingreep was snel gemaakt. Een zachte, aarzelende arts laat stinkende wonden lang door etteren.

Aan mijn afstandelijke positie kwam een einde toen ik met twee manifestaties van geweld werd geconfronteerd. In de Verenigde Staten pleegden in 2001 moslimterroristen in naam van hun God de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon. En het was een Wageningse student die geloof ik mijn colleges had bezocht, die in 2002 de moord op Pim Fortuyn pleegde. Mijn toch wel simpele verhaal over doel en middelen viel in duigen. Tegelijkertijd bleken de lofzangen van Wertheim op ‘het grote Chinese experiment’ ongeloofwaardig. Ik was gedwongen mijn visie bij te stellen .

Definitie van geweld

Dat heb ik uitvoerig gedaan in Met alle geweld uit 2008, het dikste boek dat ik schreef. Ik noem twee aspecten eruit die mij ook voor de huidige discussies relevant lijken. In de eerste plaats ontdekte ik dat het noodzakelijk was om een definitie van geweld te geven. Eva Meijer wijst er in haar column Niet al het geweld is goed waar te nemen (28/2) met recht op dat geweld een vaag begrip is, waarvan de betekenis veel kanten op kan gaan. Dat doet ze zelf helaas ook door het over direct, institutioneel, structureel en epistemisch geweld te hebben, zonder dit begrip nauwkeurig af te bakenen.

Waarom is dit zo gevaarlijk? Het begrip geweld is nooit simpelweg descriptief, het beschrijft niet een vastliggend fenomeen. In filosofische terminologie heet het performatief. Door het uit te spreken verander je de wereld. ‘Dat is geweld’ betekent ook vaak: ‘je moet ermee stoppen, je moet er iets tegen doen’. Een goed voorbeeld hiervan vinden we in een recent artikel in NRC over ‘stealthing’. De vraag is of een man die tijdens seks tegen de afspraak in zijn condoom afdoet, van gewelddadig handelen kan worden beticht. Dat heeft namelijk verregaande consequenties. Zijn gedrag voldoet dan aan wat het Wetboek van Strafrecht omschrijft als „door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld” iemand dwingen tot het ondergaan van seksueel binnendringen van het lichaam. Noemen we het inderdaad zo, dan kan de dader tot een jaar celstraf worden veroordeeld. Maar we kunnen stealthing ook omschrijven als immoreel, misleidend, oneerlijk of onfatsoenlijk. Dat heeft heel andere consequenties dan het aanroepen van geweld.


Lees ook: De aantrekkelijkheid van politiek geweld

Hoe belangrijk een definitie van geweld is, zien we ook in het begrip ‘structureel geweld’ dat Eva Meijer verschillende keren gebruikt. Het stamt van de Noorse polemoloog Johan Galtung en het ademt onmiskenbaar de optimistische geest van de lange jaren zestig van de vorige eeuw. Galtung muntte het om onder andere op de grote mondiale kloof tussen rijk en arm te wijzen. Het mindere levensgeluk en zelfs vaak het directe overleven van de grote massa armen werd veroorzaakt door de positie en houding van de rijken. Dat noemde hij ‘structureel geweld’, waarbij hij geweld definieerde als „de oorzaak van het verschil tussen het potentiële en het actuele, tussen wat is en wat zou kunnen zijn”.

Wie deze definitie even op zich laat inwerken, onderkent dat niet alleen onze kapitalistische maatschappij maar elke menselijke samenleving volgens Galtung van geweld doortrokken is. In elk proces van vermaatschappelijking worden mensen immers in hun mogelijkheden beperkt. De oplossing kan dan alleen utopisch zijn. We moeten aan de slag om een nieuwe en totaal vreedzame samenleving op te bouwen. Galtung meende, net als Wertheim, dat dit toen al in China gebeurde. Ook Eva Meijer lijkt in haar verzet tegen de wat mij betreft inderdaad gewelddadige manier waarop wij met dieren omgaan, in deze richting te denken.

De definitie van geweld waar ik zelf toe gekomen ben is beperkter, en niet erg origineel. Geweld is „het min of meer intentioneel toebrengen of dreigen toe te brengen van schade aan mensen of objecten”. Dat ik hier overigens tegenwoordig, deels dankzij Meijer, graag ‘dieren’ aan toevoeg en die objecten expliciet als ‘ook natuurlijke’ zou willen benoemen, laat zien dat mijn definitie van geweld onontkoombaar historisch gekleurd is.

Neutraal middel

Mijn tweede kanttekening bij de huidige discussies over het al dan niet gewelddadige optreden van klimaatactivisten draait rondom het middel-doel schema dat hierboven al aan de orde was. Aanvankelijk zag ik geweld als een neutraal middel om een vastgesteld doel te bereiken. Een analyse van de Franse filosoof Jean-Paul Sartre was toentertijd voor mij, net als voor veel andere activisten uit de derde wereld-beweging, maatgevend. In zijn voorwoord van De verworpenen der aarde van de zwarte filosoof Frantz Fanon, stelde Sartre dat het doden van een witte kolonisator het beste middel was om van een onderdrukte een vrij mens te maken. Zo simpel was dat. Je moest geweld gebruiken om je ervan te bevrijden.

Voor Fanon zelf was het echter niet zo simpel. Hij besefte dat geweld allerminst een neutraal inzetbaar middel was. Als psychiater werkte hij in Algerije tijdens de bevrijdingsstrijd tegen de Franse kolonisatoren. Hij kreeg bij zijn patiënten te maken met veel onvoorziene effecten van geweldgebruik. Franse militairen die martelden, Algerijnse vrijheidsstrijders die bommen plaatsten met soms onschuldige slachtoffers als gevolg – ze waren getraumatiseerd door hun daden. Geweld bleek allerminst een neutraal middel te zijn, waarover je, zoals ik aanvankelijk meende, vrijelijk alle kanten op kunt discussiëren.

Foto Vincent Mentzel

Eigenlijk had ik zelf beter kunnen weten. Ik had in 1980 de rellen rondom de kroning van Beatrix in Amsterdam meegemaakt. Een studente, een keurige jong vrouw, had samen met anderen een grote spiegelruit van een bank ingegooid. Dat werd niet erg bezwaarlijk geacht, het was onderdeel van de strijd tegen het kapitaal. Maar zij schrok van zichzelf. Ze wilde meer, vanwege de kick. Andere ruiten ingooien, vernielingen aanrichten. Geweld, zo ontdekte ik toen al, kan niet alleen traumatisch uitpakken, maar ook verslavend werken. Je kunt er vaak niet zomaar mee stoppen, het kan om zich heen grijpen als een steppebrand. Je beheerst het niet als een simpel middel.

In Met alle geweld ontdekte ik in algemene zin dat er voor de meeste mensen een rem ligt op het gebruik van geweld. Maar als je die rem hebt losgelaten, als je de drempel van het geweldgebruik bent overgegaan, tast dit niet alleen het persoonlijke handelen maar de hele maatschappelijke omgeving aan. Vanuit deze non-instrumentele benadering keek ik opnieuw kritisch naar revolutionaire bewegingen die ik aanvankelijk positief beoordeelde. Mijn enthousiasme voor het begin van de Chinese revolutie van Mao Zedong moest ik inruilen voor de constatering dat het geweld in China, met als dieptepunt de Culturele Revolutie, endemisch was geworden. Een kritische reflectie achteraf op de inzet van geweld werd onmogelijk gemaakt, met als gevolg dat het geweld als een spook uit het verleden aanwezig bleef.


Lees ook: Zinvol geweld – een tragedie die terugkeert. Over Achterhuis’ Met alle geweld

In On Violence, een niet al te bekende studie van Hannah Arendt, betoogt zij overigens dat we nooit op uitsluitend rationele wijze over het middel ‘geweld’ kunnen discussiëren. We beheersen het niet en kunnen vaak niet vooraf overzien welke gevolgen de inzet van geweld heeft. Meestal kunnen we wel verwachten dat het tot meer geweldgebruik leidt.

Toch is het een gotspe, en een aantasting van de vrijheid van meningsuiting, dat dít niet in een debat in Pakhuis De Zwijger aan de orde kon worden gesteld, ook al zou ik de intimidatie waarvan dit het gevolg is, niet al te snel als ‘geweld’ willen omschrijven.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.